Quadraam
Ruimte voor talent

Paragraaf 1.2 Waarom koop je dat?

vandaag is de 3e dinsdag van september: prinsjesdag!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

vandaag is de 3e dinsdag van september: prinsjesdag!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

de koning spreekt de troonrede uit

Slide 3 - Tekstslide

de minister van financiën overhandigt de miljoenennota aan de tweede kamer

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Week 38 (vanaf 19 september)
Pincode Hoofdstuk 1.  Wat heb je nodig?
  1. Wat wil je kopen?
  2. Waarom koop je dat?
  3. Sta je sterk als consument?
  4. Kom je uit met je geld?

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 13 (gemiddelde)
Jij hebt de volgende cijfers behaald. Sommige cijfers tellen twee keer mee (dat staat er dan tussen haakjes bij). Erachter staan de gemiddelden, afgerond op één decimaal. Zijn de gemiddelden juist of onjuist berekend?
  • a. onjuist     (9 + 7,5 + 8 + 5,7) ÷ 4 = 7,55               🡪 7,6
  • b. juist          (6 × 2 + 7,3 + 6,7) ÷ 4 = 6,5
  • c. onjuist     (5,6 + 6,1 + 5,5 + 7,2 × 2) ÷ 5 = 6,32 🡪 6,3
  • d. onjuist     (8,7 + 6,8 + 6,4 × 2 + 9) ÷ 5 = 7,46   🡪 7,5

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 14 (gemiddelde)
Bekijk de kassabon.
Bereken de gemiddelde prijs van een consumptie.
  • € 7,35 ÷ 3 = € 2,45

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen H1. Wat heb je nodig?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een budget?

Slide 10 - Woordweb

Budget
Mensen hebben verschillende behoeften.

Dat kan bijvoorbeeld komen door:
  • verschil in smaak
  • verschil in geslacht
  • verschil in leeftijd
  • verschil in budget (= het geld waarover je kunt beschikken)


Slide 11 - Tekstslide

Beïnvloeding
Als vrienden en familie invloed hebben op jouw keuzes, noem je dat sociale beïnvloeding.

De invloed van winkeliers en fabrikanten op wat jij koopt, noem je commerciële beïnvloeding. ‘Commercieel’ betekent dat ze eraan willen verdienen.


Slide 12 - Tekstslide

Reclame
Met reclame proberen winkeliers en fabrikanten aandacht te trekken voor hun producten. Ze hopen door die reclame meer te gaan verkopen.

Ook kan reclame aantrekkelijk zijn voor consumenten, want:
  • je leert nieuwe producten kennen
  • je ziet soms dat je korting kunt krijgen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Percentage





Of te berekenen aantal of bedrag = totaal ÷ 100 x percentage:
  1. 15% van € 350 = ...
  2. € 350 ÷ 100 = € 3,50
  3. € 3,50 x 15 = € 52,50

Slide 15 - Tekstslide

Je wilt een refurbished iPhone 7. De prijs is € 195, maar als je hem vandaag koopt krijg je 5% korting. Wat is de prijs als je hem vandaag koopt?
A
€ 195
B
€ 190
C
€ 185,25
D
€ 179,75

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Ik heb deze maand een budget van € 200. Ik wil graag een refurbished iPhone kopen voor € 195 met 5% korting. Daarnaast wil ik nog € 20 besteden aan eten, drinken en een verjaardagskado. Past dit in mijn budget?
A
nee, dan kom ik tekort
B
ja, ik kom precies uit
C
ja, en dan houd ik zelfs nog geld over

Slide 18 - Quizvraag

Op insta lees ik dat mijn vriend(in) een hele mooie nieuwe groene fiets heeft gekocht. Dit is een vorm van:
A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding

Slide 19 - Quizvraag

Ik wil een playstation kopen voor € 199. Volgende maand stijgt de prijs met 15%. Hoeveel euro wordt hij dan duurder?
A
€ 15
B
€ 29,85
C
€ 30
D
€ 31,25

Slide 20 - Quizvraag

Leerdoelen H1. Wat heb je nodig?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 21 - Tekstslide

Maakwerk voor de volgende keer



Opgaven 19, 20, 21, 25, 26, 27 en 28 

Slide 22 - Tekstslide