Quadraam
Ruimte voor talent

Quiz: besluiten en besturen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al van besluiten en besturen?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer mag je in Nederland stemmen?
timer
0:10
A
Als je 18 jaar of ouder bent.
B
Als je een Nederlandse I.D. hebt.
C
Als je in Nederland woont.
D
Ligt er aan waarvoor je gaat stemmen.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wie is het hoofd van het dagelijks bestuur van een gemeente?
timer
0:10
A
De wethouders.
B
De burgemeester
C
Het hoofd van de politie
D
De commissaris van de Koning.

Slide 8 - Quizvraag

Het aantal wethouders en gemeenteraadsleden in een gemeente:
timer
0:10
A
is afhankelijk van hoeveel mensen gestemd hebben.
B
is afhankelijk van de grootte van de provincie.
C
is afhankelijk van het aantal inwoners van het dorp of de stad.
D
is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

De commissaris van de koning in de provincie Brabant is:
timer
0:10
A
Van der Donk
B
Weterings
C
Jorritsma
D
Anema

Slide 11 - Quizvraag

Noord-Brabant heeft een provinciebestuur dat bestaat uit:
timer
0:10
A
VVD - CDA - FvD - Lokaal Brabant
B
VVD - CDA - SP - Groen Links
C
PvdA - SP - Groen Links - D'66
D
VVD - CDA - Lokaal Brabant.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wie is het hoofd van de regering?
timer
0:10
A
Minister - President Rutte
B
Prinses Amalia
C
Koning Willem Alexander
D
Vice Minister - President De Jonge.

Slide 14 - Quizvraag

Een ander woord voor regering is kabinet.
timer
0:10
waar
niet waar

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Tekstslide

Over bouwen van een nieuwe school voor het Van Haestrechtcollege beslist:
timer
0:10
A
het Europese Parlement.
B
de Tweede Kamer
C
Provinciale Staten
D
de gemeenteraad

Slide 17 - Quizvraag

Sinds wanneer hebben we in Nederland algemeen kiesrecht?
timer
0:10
A
1916
B
1917
C
1918
D
1919

Slide 18 - Quizvraag

In de Tweede Kamer zitten:
timer
0:10
A
150 kamerleden
B
125 kamerleden
C
100 kamerleden
D
75 kamerleden

Slide 19 - Quizvraag

In Nederland kunnen mensen gebruik maken van een referendum.
timer
0:10
Dat is waar.
Dat is niet waar
Dat kon tot 2018
Dat kan alleen als de regering dat organiseert

Slide 20 - Poll

Het aantal leden dat Nederland naar het Europees Parlement mag sturen is afhankelijk van:
timer
0:10
A
het aantal mensen met een Nederlands Paspoort.
B
het aantal mensen dat is gaan stemmen.
C
het aantal inwoners van Nederland.
D
het aantal politieke partijen in Nederland

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is de opkomst voor Europese verkiezingen laag in Nederland?
timer
0:10
Er wonen weinig Europeanen in Nederland
Nederland is geen lid van de EU
Nederland is maar een klein land.
Nederlanders vinden Europa niet zo belangrijk.
Nederlanders mogen ook in een ander land stemmen.

Slide 22 - Poll

Bij welke verkiezingen is de opkomst het laagst?
timer
0:10
A
Gemeenteraads-verkiezingen
B
Provinciale Staten verkiezingen
C
Tweede Kamer verkiezingen
D
Europese Verkiezingen

Slide 23 - Quizvraag

Zet de volgende zaken in de goede volgorde
Ministers voeren wetten uit
Burgers kiezen het parle-ment
Ministers maken een wets-voorstel.
Tweede Kamerleden stem-men over een wetsvoorstel

Slide 24 - Sleepvraag