Quadraam
Ruimte voor talent

basis-kader 21/22 Herhalingsles Leerjaar 2 hoofdstuk 7

Herhalingsles basisstof 7
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles basisstof 7

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Leerstof herhalen en tussendoor vragen beantwoorden

De leerdoelen staan in Magister bij de melding van de toets.

Slide 2 - Tekstslide

7. Zorg voor gezondheid

Slide 3 - Tekstslide

Zelfzorg
  • Jezelf dagelijks verzorgen om te voorkomen dat je ziek wordt
  • Letten op de signalen van je lichaam

Slide 4 - Tekstslide

Mantelzorg
  • Mensen uit je omgeving zorgen voor jou.
  • Jij zorgt voor mensen uit je omgeving
  • Je wordt er niet voor betaald

Slide 5 - Tekstslide

Professionele zorg


  • Mensen hebben ervoor geleerd
  • Mensen worden ervoor betaald

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekenen de letters GGD?
A
gemengde gemeenschapsdienst
B
gemeentelijke gezondheidsdienst
C
gevaar voor gezondheid en doorgroei
D
groeiende gezondheidsdoorvoering

Slide 7 - Quizvraag

GGD (gemeentelijke gezondheidsdienst)


  • vaccinatie
  • voorlichting
  • zorgen voor gezonde leefomgeving

Slide 8 - Tekstslide

zelfzorg
mantelzorg
professionele zorg

Slide 9 - Sleepvraag

zelfzorg
mantelzorg
professionele zorg

Slide 10 - Sleepvraag

Huisarts
  • Gesprek
  • Onderzoek
  • Diagnose
  • Behandelplan
  • Prognose

Slide 11 - Tekstslide

De huisarts mag niet aan anderen vertellen wat jij hem verteld hebt.
Hoe heet dat?

Slide 12 - Open vraag

Deze 4 horen bij de taken van de doktersassistent

Slide 13 - Sleepvraag

Bloedonderzoek
Urineonderzoek

Bloedonderzoek = bloed afnemen met een holle naald

Urineonderzoek = urine  onderzoeken met dipstick

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een dipstick?

A
Een buisje waarmee urine opgevangen kan worden.
B
Een buisje waarmee bloed kan worden onderzocht.
C
Een strip waarop chemische stoffen zijn aangebracht.
D
Een strip waarop verschillende kleuren zijn aangebracht.

Slide 15 - Quizvraag

Waar wordt het bloed onderzocht?
A
Bij de huisarts
B
Bij de prikpost
C
Bij de apotheek
D
In het laboratorium

Slide 16 - Quizvraag

Ziekenhuis

  • Je gaat naar een specialist
  • Er is speciale apparatuur
  • Specialisten werken samen

Slide 17 - Tekstslide

Operatie
  • Je wordt onder narcose gebracht.
  • De operatiekamer is steriel.
  • Ook de instrumenten en de mensen die er werken zijn steriel.

Slide 18 - Tekstslide

Wat betekent het woord steriel?
A
alle materialen liggen klaar
B
er is geen stof in de operatiekamer
C
de dokter is goed uitgeslapen
D
er zijn geen bacteriën

Slide 19 - Quizvraag

De anesthesist
  • Brengt je onder narcose
  • Controleert je de hele operatie (ademhaling, hart, ...)
  • Checkt of het wakker worden goed gaat.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een narcose?

A
De naald van het infuus
B
Een buisje met chemische stoffen zitten.
C
Een verdoving
D
De dokter die je in slaap brengt

Slide 21 - Quizvraag

Röntgen-
onderzoek
  • Werkt met röntgenstralen.
  • Zacht weefsel laat veel stralen door (donker op foto)
  • Botweefsel en metaal laten bijna geen stralen door (licht op foto)

Slide 22 - Tekstslide

Echografie
  • Werkt met geluid
  • Het geluid komt uit een transducer
  • Bot kaatst veel geluid terug = zwart op beeldscherm
  • Weefsel laat veel geluid door = licht op beeldscherm
  • Men gebruikt gel voor een scherp beeld (er zit dan geen laagje lucht tussen de transducer en het lichaamsdeel)

Slide 23 - Tekstslide

Geneesmiddelen
Met recept van de arts: kopen bij apotheek
Zonder recept van de arts: kopen bij: - apotheek
                                                                              - drogist
                                                                              - supermarkt
                                                                              - online
Lees altijd goed de bijsluiter

Slide 24 - Tekstslide

Geef een ander woord voor geneesmiddel.

Slide 25 - Open vraag

Wat staat er allemaal
op de bijsluiter?

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel betaal je voor je zorgverzekering wanneer je 16 jaar bent?
A
50 euro
B
100 euro
C
niets, want je zit in het pakket van je ouders.
D
niets, want de regering betaalt alles.

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet de minimale verzekering die iedereen moet hebben?
A
minimumpakket
B
basispakket
C
enkelvoudige verzekering
D
noodzakelijke verzekering

Slide 29 - Quizvraag