Quadraam
Ruimte voor talent

3. Het begin van de Opstand Zelfstandig

Het begin van de Opstand
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Het begin van de Opstand

Slide 1 - Tekstslide

Wat gebeurde er in 1566?

Slide 2 - Woordweb

Wat was het gevolg van de beeldenstorm?

Slide 3 - Open vraag

Is Filips II voor of tegen godsdienstvrijheid?
A
Voor
B
Tegen

Slide 4 - Quizvraag

Om verschillende redenen was Filips II niet populair in de Nederlanden.
Welke reden hoort er niet bij?
A
Filips II verminderde de politieke invloed van de Nederlandse edelen.
B
Filips II sprak alleen Frans, terwijl de Nederlandse edelen alleen Spaans spraken.
C
Filips II voerde vele oorlogen, waardoor er steeds meer belasting moest worden betaald.
D
Filips II vervolgde de calvinisten heel streng.

Slide 5 - Quizvraag

Wie stuurde Filips de Tweede naar Nederland na de beeldenstorm?
A
De hertogin van Parma
B
De hertog van Alva
C
De hertog van Oranje
D
De hertogin Margaretha

Slide 6 - Quizvraag

Welk gevolg had de komst van hertog van Alva?
A
Er kwam een rechtbank die veel doodstraffen uitsprak
B
Hertog van Alva kwam naar de Nederlanden maar verloor gebied
C
Hertog van Alva leidde samen met de Watergeuzen de opstand
D
Hertog van Alva werd de nieuwe stadhouder van Holland

Slide 7 - Quizvraag

Willem van Oranje was voor/tegen centralisatie
A
voor
B
tegen

Slide 8 - Quizvraag

Willem van Oranje vluchtte naar
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Spanje

Slide 9 - Quizvraag

Willem van Oranje vluchtte naar
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Spanje

Slide 10 - Quizvraag

Unie van Utrecht?
timer
0:10
A
1576
B
1579
C
1581
D
1648

Slide 11 - Quizvraag

De moord op Willem van Oranje
timer
1:00
A
1568
B
1576
C
1579
D
1584

Slide 12 - Quizvraag

5. Wat betekent een landvoogd?
A
Bijeenkomst van de afgevaardigden van de geestelijkheid, adel en steden in een gewest (in de tijd van de Republiek ontbrak de geestelijkheid).
B
Gebied in de Nederlanden met eigen bestuur, regels en privileges (provincie).
C
Vervanger van de landsheer in het gewest.
D
Vervang(st)er van de landsheer, verantwoordelijk voor het bestuur van alle gewesten in de Nederlanden.

Slide 13 - Quizvraag

6. Wat maakte het bestuur van de Nederlanden ingewikkeld voor een vorst?

Slide 14 - Open vraag

Leerdoel: Op welke manier viel de Nederlanden uiteen in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden?

Slide 15 - Open vraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 16 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 17 - Open vraag