PW Kapitel 4+5 V2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat weet je aan het einde van deze les?

- Wat je moet leren voor het PW 

- Wat je moet kennen en kunnen

- Wat je al kent

Wat was het onderwerp van Kapitel 4?

Welke Duitse woorden
ken je nog uit Kapitel 4?

Grammaticaonderdelen

- ein-groep

- meervoud van het znw

- persoonlijk voornaamwoorden er/sie/es 

welke woorden horen bij de
ein-groep?

1. persoonlijke voornaamwoorden
2. bezittelijke voornaamwoorden

Welke Duitse bezittelijke voornaamwoorden ken je nog?

De regel

Weet je nog....

mein Vater

meine Mutter

Wat is de regel van de ein-groep?

mein 

meine 

Bruder

Cousine

Lehrer

Eltern

Het meervoud

mannelijk --> Umlaut + -e

vrouwelijk --> -en, -n, -nen

onzijdig --> -e 

Uitzonderingen

mannelijke en onzijdige woorden die eindigen op -el, -en, -er krijgen in het meervoud GEEN uitgang:

das Mittel --> die Mittel

der Esel --> die Esel

das Mädchen --> die Mädchen

der Wagen --> die Wagen

Wat is het meervoud van:
der Arzt

1. die Arzte
2. die Ärzte

Wat is het meervoud van:
die Freundin

1. die Freundin
2. die Freundinnen

Wat is het meervoud van:
das Ferkel

1. die Ferkel
2. die Ferkels

Wat is het meervoud van:
der Hut

1. die Hüte
2. die Hute

Persoonlijk voornaamwoord er/sie/es

Ken je het verhaal nog over SANNE SANNE SANNE SANNE SANNE SANNE?

der

die

das

es

er

sie

Kapitel 5

Gaan we morgen mee verder!! 

Hoe vonden jullie deze les?

😒🙁😐🙂😃

Wat is het thema van Kapitel 5?

Welke Duitse woorden
ken je nog?

Grammatica onderwerpen

- werkwoorden met een 'e' in de stam

- werkwoorden met een 'a' in de stam

- woorden uit de der-groep

Uitleg

Als het werkwoord een 'e' in de stam heeft, verandert die bij du/er/sie/es in een 'i' of 'ie'!

Een 'i' krijg je als de 'e' kort wordt uitgesproken --> hElfen

Een 'ie' krijg je als de 'e' lang wordt uitgesproken --> lEsen

Dus...

	helfen	sehen
ich	helfe	sehe
du	hilfst	siehst
er/sie/es	hilft	sieht
wir	helfen	sehen
ihr	helft	seht
sie/Sie	helfen	sehen

Uitzonderingen

geben, nehmen, treten

Allemaal een 'lange e' maar toch een 'korte i'

er gibt, er nimmt, er tritt

Bij welke persoonlijke voornaamwoorden verandert de klinker in de stam??

1. ich, du, er/sie/es
2. wir/ihr/sie/Sie
3. du/er/sie/es
4. ich/du/ihr

Krijgt het volgende woord een i of ie?

essen

1. i
2. ie

Krijgt het volgende woord een i f ie?
lesen

1. i
2. ie

Vertaal het volgende:
hij geeft

Pagina 31 TB

Lees deze pagina goed door! 

Ook i.v.m. de uitzonderingen!

Uitleg

Bij sterke werkwoorden met een 'a' in de stam verandert de 'a' bij du/er/sie/es in 'ä'.

(ook bij laufen en stoßen)

Dus....

	fallen	lassen
ich	falle	lasse
du	fällst	lässt
er/sie/es	fällt	lässt
wir	fallen	lassen
ihr	fallt	lasst
sie/Sie	fallen	lassen

Uitgangen van de werkwoorden

De uitgangen van de werkwoorden komen van esttenten!

Leer die nog eens goed als je ze niet meer weet!

Welche Kleidung (tragen) du am liebsten?

1. tragst
2. trägst

Was (halten) du von ihm?

1. hältst
2. haltst

Was (essen) du da?

1. esst
2. isst

Wohin (gehen) er?

1. geht
2. gieht

Snap je het onderdeel sterke werkwoorden?

😒🙁😐🙂😃

Woorden uit de der-groep

De woorden die dezelfde uitgang hebben als der, die, das

dies- = deze, dit                                         solch- = zulke, zo'n

jed- = elke, iedere                                     welch- = welke

mach- = sommige                                    all- = alle 

Dus... 

die Schwester

1. diese Schwester
2. dieser Schwester

der Bruder

1. welche Bruder
2. welcher Bruder

das Baby

1. jede Baby
2. jedes Baby

die Eltern

1. dieser Eltern
2. diese Eltern

Wat moet je dus leren?

Blauwe pagina's Kapitel 4 en 5

(Nee, dus GEEN Schreibecke of Plauderecke) 

Ben je klaar voor de toets?

😒🙁😐🙂😃