Werkwoorden Quiz Frans M3-Week21
(aller) wij gaan=
A
nous aller
B
nous allons
C
nous allions
D
nous allés
1 / 12
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
(aller) wij gaan=
A
nous aller
B
nous allons
C
nous allions
D
nous allés
Slide 1 - Quizvraag
(aller) zij is gegaan
A
elle est allé
B
elle va
C
elle allait
D
elle est allée
Slide 2 - Quizvraag
(aller) bent u gegaan Mevr. Maas?
A
vous êtes allé, Madame Maas?
B
Vous alliez, madame Maas?
C
Vous êtes allée, madame Maas?
D
Vous sommes allée, madame Maas?
Slide 3 - Quizvraag
Welke groepen regelmatige
werkwoorden zijn er?
werkwoorden zijn er?
A
ww op -en, -er, -ri
B
ww op -er, -ri, -ir
C
ww op -er, -re, -ir
D
ww op -er, -en, -ri
Slide 4 - Quizvraag
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est
Slide 5 - Sleepvraag
(habiter) zij hebben gewoond
A
ils sont habité
B
ils ont habité
C
il a habité
D
on a habité
Slide 6 - Quizvraag
(aimer) zij hebben leuk gevonden
A
ils sont aimé
B
ils ont aimé
C
ils ont aimés
D
Ils avons aimé
Slide 7 - Quizvraag
(arriver) zij vrl mv zijn aangekomen
A
elles sommes arrivé
B
elles sont arrivés
C
elles sont arrivées
D
elles ont arrivées
Slide 8 - Quizvraag
parler= praten/présent
Slide 9 - Woordweb
(écouter)men luistert
A
on écoute
B
on écouté
C
on écoutes
D
on écoutait
Slide 10 - Quizvraag
futur
j'... (aller)
j'... (aller)
Slide 11 - Open vraag
(être) ik ben in Martinique geweest=
A
je suis été en Martinique
B
je vais aller en Martinique
C
j'ai été en Martinique
D
j'ai allé en Martinique