In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Rekenquiz
Slide 1 - Tekstslide
Weet jij het nog?
Slide 2 - Sleepvraag
Zet het schema in de goede volgorde
,
Duizendtal
Honderdtal
Tiental
Eenheid
tiende
honderdste
duizendste
Tienduizendtal
Slide 3 - Sleepvraag
Om te kunnen werken met afstand, tijd en snelheid is het belangrijk dat je dit weet:
1 km = ....
1 uur = ...
1 min = .....
km/u = ...
m/s = ...
60 minuten
60 seconden
1000 meter
kilometer per uur
meter per seconde
Slide 4 - Sleepvraag
Sleep de som naar het goede antwoord!
7
14
21
28
35
42
49
56
63
70
1 x 7 =
2 x 7 =
3 x 7=
4 x 7 =
5 x 7 =
6 x 7 =
7 x 7 =
8 x 7=
9 x 7 =
10 x 7 =
Slide 5 - Sleepvraag
Sleep het geld wat je nodig hebt in het groene vak. Betaal gepast!
30,60
Slide 6 - Sleepvraag
1 mm
1 cm
1 dam
1 dm
1 km
1 m
Slide 7 - Sleepvraag
dozen
1
5
peren
4
.....
5 dozen
10 peren
15 peren
20 peren
Slide 8 - Sleepvraag
Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12
maart
december
januari
oktober
februari
juni
mei
september
november
april
augustus
juli
Slide 9 - Sleepvraag
Slide 10 - Sleepvraag
Sleep de juiste (digitale )tijden naar de klokjes.
17:00
1:30
19:00
12:30
Slide 11 - Sleepvraag
Sleep de vragen naar de juiste antwoorden. Let op, niet alle antwoorden worden gebruikt!
44 x 4
9 x 19
171
231
168
172
176
28 x 6
56 x 3
7 x 33
Slide 12 - Sleepvraag
Sleep van minder naar meer!
€ 11,30
€ 11,75
€ 10,90
€ 11,09
Slide 13 - Sleepvraag
Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.
half 2
kwart voor 11
kwart over 12
kwart over 9
kwart voor 10
half 1
kwart voor 12
kwart voor 9
Slide 14 - Sleepvraag
Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g
Slide 15 - Sleepvraag
Sleep de breuken naar de juiste kommagetallen.
0,125
0,33
0,375
0,80
0,67
1/8
2/3
1/3
8/10
4/5
3/8
12,5%
33,3%
37,5%
66,7%
80%
Slide 16 - Sleepvraag
7
3
1
9
In de breuk 3/9 is de teller
In de breuk 3/7 is de noemer
In de breuk 1/7 is de teller
In de breuk 1/9 is de noemer
Slide 17 - Sleepvraag
Vandaag is het 20 maart welke datum is het 2 weken later?
A
3 april
B
4 april
C
2 april
D
1 april
Slide 18 - Quizvraag
Lina is 9 jaar jonger dan haar broer. Haar broer is 20 jaar. Hoe oud is Lina?
A
12 jaar
B
11 jaar
C
8 jaar
D
10 jaar
Slide 19 - Quizvraag
Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
30 knikkers
Slide 20 - Quizvraag
2 x 6 x 2 + 6 =
A
31
B
30
C
28
D
192
Slide 21 - Quizvraag
Jaydon en Jochem willen samen een bal van 33,95 euro kopen. Jaydon heeft 15,85 en Jochem heeft 14,75. Hoeveel komen ze tekort?
A
3,25
B
3,35
C
4,35
D
2,25
Slide 22 - Quizvraag
Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 anderen kunnen ook niet komen. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen
Slide 23 - Quizvraag
Juliza leest een boek. Haar boekt heeft 150 bladzijden. Ze heeft de helft al gelezen, op welke bladzijde is ze?
A
80
B
74
C
76
D
75
Slide 24 - Quizvraag
10 x 2 + 6 x 2 =
A
30
B
240
C
32
D
126
Slide 25 - Quizvraag
In een quiz zitten 20 vragen. Je hebt er 14 goed, tenminste dat dacht je. Het blijkt dat je er toch nog 3 goed hebt. Hoeveel vragen heb je in totaal fout?
A
6
B
3
C
2
D
5
Slide 26 - Quizvraag
Sophie, Freek en Dean gaan in een attractie. 1 kaartje kost 173 cent. Hoeveel kosten de kaartjes samen?
A
5,19 euro
B
5,20 euro
C
6,19 euro
D
5,11 euro
Slide 27 - Quizvraag
Hoeveel uren zitter er in een week?
A
170
B
178
C
186
D
168
Slide 28 - Quizvraag
Is deze som goed?
8 x 8 x 2 = 182
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quizvraag
Welke som is goed?
A
38 x 38 = 1443
B
25 x 6 = 175
C
100000 x 0 = 0
D
8 x 7 = 57
Slide 30 - Quizvraag
Welk getal is oneven?
A
64
B
88
C
73
D
96
Slide 31 - Quizvraag
Bij een boekenwinkel krijg je bij iedere 10 euro die je besteedt een spaarzegel. Mara koopt voor 310 euro. Hoeveel zegels krijgt ze?
A
30 zegels
B
31 zegels
C
11 zegels
D
21 zegels
Slide 32 - Quizvraag
Op het horloge van Felix staat 14:10 uur. Hij is 20 minuten geleden vertrokken van huis. Wat stond er op zijn horloge toen hij vertrok?
A
13:45
B
13:55
C
14:40
D
13:50
Slide 33 - Quizvraag
De groente boer verkoopt 970 kisten appels, 440 kisten bosbessen en 390 kisten aardbeien. Hoeveel kisten heeft hij in totaal verkocht?
A
1800
B
1900
C
1700
D
1850
Slide 34 - Quizvraag
Linde koopt 4 films van 24,90 euro. Hoeveel cent krijgt ze terug als ze betaalt met 100 euro?
A
60 cent
B
40 cent
C
40 cent
D
30 cent
Slide 35 - Quizvraag
Kirsten telt de parkeerplaatsen. Er zijn 537 parkeerplaatsen. 289 plaatsen zijn al bezet. Hoeveel lege plaatsen zijn er nog?