Quiz!
De plek met alleen maar quizzen!

Verkeer Quiz

Verkeer quiz
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeerBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Verkeer quiz

Slide 1 - Tekstslide

Maak de zin af:
Als je haaientanden nadert dan…
timer
0:30
A
… moet je stoppen.
B
… is het verboden voor fietsers om daar af te slaan.
C
… betekent dat dat je voorrang moet geven.

Slide 2 - Quizvraag

Als je als voetganger een zebrapad oversteekt…
timer
0:30
A
… mag je voorgaan.
B
Moet je auto’s wel voor laten gaan.
C
… mag je voorgaan, ook als je fietst.

Slide 3 - Quizvraag

Als een verkeerslicht oranje is…
timer
0:30
A
… mag je nog doorrijden.
B
… moet je stoppen.
C
… maakt niet uit wat je doet.

Slide 4 - Quizvraag

Welke bordspel heeft geen vaste vorm of kleur?
A
Gebods- borden
B
Waarschuwings- borden
C
Voorrangs- borden

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer doe je de verlichting van je fiets aan? In het donker en…
timer
0:30
A
…bij mist en regen
B
… als de zon lekker schijnt.
C
… als je de politie ziet naderen.

Slide 6 - Quizvraag

Je zit op de fiets. Waarom moet je je hand uitsteken als je wilt afslaan?
timer
0:30
A
Zo blijf je zelf goed opletten.
B
Zo zien andere weggebruikers welke kant jij op gaat.
C
Omdat je geen bekeuring wilt krijgen.

Slide 7 - Quizvraag

Met hoeveel mensen mag je naast elkaar fietsen?
timer
0:30
A
Altijd alleen fietsen.
B
Met 2
C
Met 3 als je het andere verkeer niet hinder.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een nette en goede manier om op te vallen als je op de fiets zit?
timer
0:30
A
Een fluor hesje dragen?
B
Geen mobieltje in de hand hebben.
C
Gezellige muziek aan hebben.

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer hoef je niet op te letten in het verkeer?
timer
0:30
A
Als je op de stoep loopt.
B
Als je op het fietspad aan het rolschaatsen bent.
C
Als je met de trein reist.

Slide 10 - Quizvraag

Welk dier ligt graag op de weg?
timer
0:30
A
Hond
B
Egel
C
Zebra

Slide 11 - Quizvraag

In een woonerf mag je…
timer
0:30
A
… 30 km per uur rijden.
B
… alleen op de stoep spelen.
C
… overal spelen

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt er?
Naar de bekende ...... vagen.
timer
0:30
A
straat
B
weg
C
stad

Slide 13 - Quizvraag

Als je een vriendje tegenkomen, mag je bellen met je fietsbel.
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welke bordsoort heeft een driehoekige vorm met de punt naar boven en een rode rand?
timer
0:30
A
Waarschuwingsbord
B
Gebodsbord
C
Voorrangsbord

Slide 15 - Quizvraag

Waar moeten reflectoren zitten op een fiets?
timer
0:30
A
Aan het stuur.
B
Op de trappers.
C
Bij het zadel.

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent carpoolen?
timer
0:30
A
Met veel auto’s op 1 plek bij elkaar komen.
B
De auto’s rijden netjes achterelkaar.
C
Met meer mensen in 1 auto zitten.

Slide 17 - Quizvraag

Als je stept ben je een …
timer
0:30
A
… bestuurder
B
… voetganger

Slide 18 - Quizvraag

Waarom moet je je stuur met 2 handen vasthouden als je wordt ingehaald door een vrachtauto?
timer
0:30
A
Voor als de bestuurder je niet ziet.
B
Soms zijn de wegen heel smal en dan kan je in de berm terecht komen.
C
De vrachtauto geeft een stevige windvlaag.

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoort bij het openbaar vervoer?
timer
0:30
A
Fiets en scooter.
B
Tram en bus.
C
Auto en motor.

Slide 20 - Quizvraag

V.V.N. betekent…
timer
0:30
A
Veilig Verkeer Nederland
B
Veilig Vervoer Nederland
C
Voor Veilige Natuur

Slide 21 - Quizvraag

Bedankt!!!
Bedankt voor het 
meedoen!!!

Slide 22 - Tekstslide