Quiz!
De plek met alleen maar quizzen!

Weihnachts Quiz leerjaar 2

Weihnachtsquiz
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Weihnachtsquiz

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Hoeveel sokken heb je op de foto gezien?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zeg je kerst in het Duits?
A
Weihnachten
B
Christenfest
C
Advent
D
Winterfest

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt er hoofdzakelijk op kerstmarkten verkocht?
A
Bratwurst, Weißwein, Weihnachtsbäume
B
Bratwurst, Rotwein, Weihnachtsschmuck
C
Bratwurst, Glühwein, Handarbeiten
D
Bratwurst, Schokolade, Weihnachtsbäume

Slide 6 - Quizvraag

Wat zie je veel in Duitsland voorafgaand aan kerst?
A
Kerstdorpen
B
Kerstmarkten
C
Kerstspelen
D
Kerstboomveilingen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer krijgen de kinderen in Duitsland hun cadeautjes?
A
24. Dezember am Abend
B
25. Dezember am Morgen
C
25. Dezember am Abend
D
26. Dezember am Morgen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is ook alweer met kerst gevierd?
A
De geboorte van Jezus Christus
B
De sterfdag van Jezus Christus
C
De heiligverklaring van Jezus Christus
D
De trouwdag van Jezus Christus

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gaan de eerste kerstmarkten normaal gesproken open?
A
eind oktober
B
eind dezember
C
eind september
D
eind november

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel bezoekers trekt de kerstmarkt in Aachen jaarlijks? (ongeveer)
A
1.000.000
B
1.250.000
C
1.500.000
D
2.000.000

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer gaan de meeste kerstmarkten dicht?
A
eind december
B
eind januari
C
kort voor 24 december
D
eind februari

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een "Weihnachtskugel"?
A
Een bolletje kerst-ijs
B
Een kerstbal
C
Een kerstkrans
D
Een kerst handwerkje

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een typisch kerstgerecht in Duitsland?
A
Kerst-aardappelen
B
Kerst-rundsvlees
C
Kerst-gans
D
Kerst-groeten

Slide 15 - Quizvraag

Wat hadden de drie koningen bij zich toen ze Jezus na zijn geboorte bezochten?
A
goud, geld en eten
B
goud, wierrook en mirre
C
wierrook, een ezel en geld
D
wierrook, geld en tabak

Slide 16 - Quizvraag

Wat zeggen Duitsers als ze jou een goede jaarwisseling wensen?
A
Guten Jahrgewechsel
B
Guten Rutsch!
C
Wechsel gut
D
Guten alt und neu!

Slide 17 - Quizvraag

Wat zeggen Duitsers als ze jou fijne kerstdagen wensen?
A
Frohe Weihnachen!
B
Ein gesegnetes Weihnachtsfest!
C
Fröhliche Weihnachten!
D
Happy Christmas!

Slide 18 - Quizvraag

Thema: Deutschkenntnisse

Slide 19 - Tekstslide

Wie is geen Duitse/Duitser?

A
Heidi Klum
B
Angela Merkel
C
Rudi Carell
D
Arnold Schwarzenegger

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel Bundesländer heeft de Bondsrepubliek Duitsland?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Video

Wat betekent:
der See
A
het meer
B
de zee
C
het strand

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de Duitse vlag?
A
B
C
D

Slide 24 - Quizvraag

Wat is geen Duits merk?
A
B
C
D

Slide 25 - Quizvraag

Duitsland is ____ keer groter dan Nederland.
A
6
B
3
C
10
D
9

Slide 26 - Quizvraag

Thema: Sport

Slide 27 - Tekstslide

Welk stadion is van Bayern München?
A
B
C
D

Slide 28 - Quizvraag

Thema: Musik

Slide 29 - Tekstslide

Zuerst mal schauen, 
ob du die deutsche Sprache erkennst

Slide 30 - Tekstslide


Je hoort zo twee liedjes. Welk woord hoor je als laatste voor de muziek stopt?

Slide 31 - Tekstslide

1

Slide 32 - Video

02:11
Wat is het laatste woord dat je hebt gehoord?
A
Frei
B
Zwei
C
Atemlos
D
Nacht

Slide 33 - Quizvraag

1

Slide 34 - Video

Slide 35 - Tekstslide

01:37
Wat is het laatste woord dat je hebt gehoord?
A
immala
B
in mar La
C
dacht
D
lacht

Slide 36 - Quizvraag