quizvragen

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Metalen kunnen:

1. In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
2. In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
3. In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
4. In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Zouten kunnen:

1. In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
2. In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
3. In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
4. In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Een zout bestaat uit een metaal en een niet metaal

1. Juist
2. Onjuist

Wat zijn zware metalen? Zware metalen zijn metalen die:

1. een hoge dichtheid hebben
2. erg giftig zijn
3. heel goed met andere stoffen reageren
4. heel veel op aarde voorkomen

Wat is GEEN eigenschap van een metaal?

1. Niet vervormbaar
2. Ze glimmen
3. Ze geleiden stroom
4. Ze geleiden warmte

Een bepaalde stof geleidt de stroom niet in de vaste fase, maar wel in de vloeibare fase.

Tot welke groep behoort deze stof?

1. zouten
2. moleculaire stoffen
3. metalen

Moleculaire stoffen kunnen:

1. In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
2. In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
3. In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
4. In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Welke bindingen kunnen voorkomen bij moleculaire stoffen?

1. metaalbinding
2. atoombinding
3. ionbinding
4. VanderWaalsbinding

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:

1. metalen én niet-metalen
2. ionen
3. niet-metalen
4. metalen

Smeltpunten van zouten zijn laag vergeleken met smeltpunten van moleculaire stoffen.

1. Waar
2. niet-waar

Wat is GEEN eigenschap van een metaal?

1. Niet vervormbaar
2. Ze glimmen
3. Ze geleiden stroom
4. Ze geleiden warmte

Als je zout in water oplost is dat:

1. Een chemische reactie
2. Geen chemische reactie

Sleep de stoffen naar de juiste plek

Zuivere stof

Mengsel

Kraanwater

Demiwater

Keukenzout

Lucht

Melk

Limonade

Butaan

Suiker

Sleep de stoffen naar de juiste plek

Ontleedbare stof

Niet-ontleedbare stof

IJzer

Water

NaCl

Zuurstof

Fluor

Zwavel

Butaan

Suiker

Metalen

Zouten

Moleculaire stoffen

H2O

CuSn

CO2

Mangaan

CuCl

C₆H₁₂O₆

Natriumbromide

Een mengsel heeft een

1. smelttraject
2. smeltpunt

1a

wijn voorbeeld

zuiverestof

De geur van een geurkaars

1. Macro
2. Micro

eigenschappen zintuiglijk

De moleculen trillen op een vaste plaats in het rooster.

1. Macro
2. Micro

Boter heeft een

1. smeltpunt
2. smelttraject

Welke soort stof geleidt stroom in vaste fase?

Tekst

1. Metalen
2. Zouten
3. Moleculaire stoffen

vloeistof

+ niet meer gerangschikt

ook vrij bewegen door vloeistof

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:

1. metalen én niet-metalen
2. ionen
3. niet-metalen
4. metalen

Welke stelling is waar?

1. Zouten kunnen altijd de stroom geleiden
2. Zouten geleiden alleen in oplossing de stroom
3. Zouten kunnen de stroom niet geleiden
4. Zouten geleiden alleen vloeibare fase de stroom

Stof A: C₁₂H₂₂O₄ (l)

Stof B: Ni (s)

Wat is waar?

1. Stof A geleidt stroom, stof B niet
2. Stof A en B geleiden stroom
3. Stof A en B geleiden geen stroom
4. Stof A geleidt geen stroom, stof B wel

Welk metaal is harder en waarom?

1. Metaal A
2. Metaal B
3. Allebei even hard

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:

1. metalen én niet-metalen
2. ionen
3. niet-metalen
4. metalen

Stof A: C₁₂H₂₂O₄ (l)

Stof B: Ni (s)

Wat is waar?

1. Stof A geleidt stroom, stof B niet
2. Stof A en B geleiden stroom
3. Stof A en B geleiden geen stroom
4. Stof A geleidt geen stroom, stof B wel