SO/VSO_Wat vind jij van...
1 / 7
Lesduur is: 60 minIntroductie
Je mening is eigenlijk niets anders dan wat je nu ergens van vindt. Jij houdt bijvoorbeeld van rolschaatsen, maar iemand anders niet. Dat kan; niet iedereen heeft dezelfde mening. Dat is heel normaal en helemaal niet erg!
Je mening kan ook veranderen. Ben je gevallen met rolschaatsen? Dan vind je rolschaatsen misschien ineens niet meer zo leuk. Probeer je het weer eens en gaat dat goed? Dan vind je het misschien wél weer leuk! Je mening is veranderd.
Met deze activiteit ontdekken jullie hoe verschillend jullie meningen kunnen zijn over een bepaald onderwerp. Je speelt met de klas het spel: ‘Wat vind je van…?’.
Instructies
Wat gaan we doen?
Je hebt je eigen mening en deze is soms anders dan die van een ander. Dat is helemaal niet erg, dat is juist leuk! Daar gaat deze les over.
Vind in de bijlage de bijpassende activiteitenkaart!
Je hebt je eigen mening en deze is soms anders dan die van een ander. Dat is helemaal niet erg, dat is juist leuk! Daar gaat deze les over.
Vind in de bijlage de bijpassende activiteitenkaart!
Werkbladen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Introductie
Je mening is eigenlijk niets anders dan wat je nu ergens van vindt. Jij houdt bijvoorbeeld van rolschaatsen, maar iemand anders niet. Dat kan; niet iedereen heeft dezelfde mening. Dat is heel normaal en helemaal niet erg!
Je mening is eigenlijk niets anders dan wat je nu ergens van vindt. Jij houdt bijvoorbeeld van rolschaatsen, maar iemand anders niet. Dat kan; niet iedereen heeft dezelfde mening. Dat is heel normaal en helemaal niet erg!
Je mening kan ook veranderen. Ben je gevallen met rolschaatsen? Dan vind je rolschaatsen misschien ineens niet meer zo leuk. Probeer je het weer eens en gaat dat goed? Dan vind je het misschien wél weer leuk! Je mening is veranderd.
Met deze activiteit ontdekken jullie hoe verschillend jullie meningen kunnen zijn over een bepaald onderwerp. Je speelt met de klas het spel: ‘Wat vind je van…?’.
Slide 2 - Tekstslide
UITLEG : “Wat vind je van…”
Ga met z'n allen zitten in de kring. In het midden ligt een enorme stapel met rode, oranje en groene papiertjes. Dit kunnen ook rode, oranje en groene potloden of andere objecten zijn!
(Gebruik als je wil de bijlage als je de smileys wil gebruiken.)
(Gebruik als je wil de bijlage als je de smileys wil gebruiken.)
Er volgen straks drie slides waar de leerlingen hun mening over mogen geven door de kleur te pakken die bij hun gevoel past!
Slide 3 - Tekstslide
“Wat vind je van…. Pindakaas!”
Pak nu een rood, oranje of groen papiertje dat bij je antwoord past! Vind je pindakaas helemaaaaaal niet lekker? Dan pak je een rood papiertje. Vind je het heerlijk? Dan pak je een groene. Leg het papiertje op je stoel. Maakt het je niet veel uit... dan pak je oranje!
Pak nu een rood, oranje of groen papiertje dat bij je antwoord past! Vind je pindakaas helemaaaaaal niet lekker? Dan pak je een rood papiertje. Vind je het heerlijk? Dan pak je een groene. Leg het papiertje op je stoel. Maakt het je niet veel uit... dan pak je oranje!
Slide 4 - Tekstslide
“Wat vind je van…. Griezelverhalen!”
Pak nu een rood, oranje of groen papiertje dat bij je antwoord past! Vind je griezelverhalen niet leuk? Dan pak je een rood papiertje. Vind je ze geweldig spannend? Dan pak je een groene. Leg het papiertje op je stoel. Heb je niet echt een mening, dan pak je oranje!
Pak nu een rood, oranje of groen papiertje dat bij je antwoord past! Vind je griezelverhalen niet leuk? Dan pak je een rood papiertje. Vind je ze geweldig spannend? Dan pak je een groene. Leg het papiertje op je stoel. Heb je niet echt een mening, dan pak je oranje!
Slide 5 - Tekstslide
“Wat vind je van…. Douchen!”
Pak nu een rood, oranje of groen papiertje wat bij je antwoord past! Vind je douchen verschrikkelijk? Dan pak je een rood papiertje. Vind je het heerlijk? Dan pak je een groene. Leg het op je stoel. Zit je er een beetje tussenin, dan pak je oranje!
Pak nu een rood, oranje of groen papiertje wat bij je antwoord past! Vind je douchen verschrikkelijk? Dan pak je een rood papiertje. Vind je het heerlijk? Dan pak je een groene. Leg het op je stoel. Zit je er een beetje tussenin, dan pak je oranje!
Slide 6 - Tekstslide
Tadaaa! Er zijn allemaal leerlingen met verschillende combinaties aan kleuren!
Benoem een aantal verschillende combinaties van kleuren die je bij een aantal leerlingen ziet. “Niet iedereen heeft dezelfde kleuren. Karen heeft twee oranje en één groen papiertje. Jacco heeft drie groene.” Misschien heeft iemand anders wel dezelfde kleuren als Karen, of juist he-le-maaaal niet. Het kan allemaal. Jullie vinden in de klas in ieder geval niet allemaal hetzelfde! En dat is helemaal niet erg.
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies