3.2 Lineaire grafiek bij formule Theorie C van formule naar grafiek

Welkom
Paragraaf 3.2 Lineaire grafiek bij formule
Theorie C Van formule naar grafiek
Leg bladzijde 128 voor je open!
1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Paragraaf 3.2 Lineaire grafiek bij formule
Theorie C Van formule naar grafiek
Leg bladzijde 128 voor je open!

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 2 - Tekstslide

Schuif de grafieken naar de juiste plek. 1 grafiek kan je niet plaatsen!
Welke grafieken stijgt steeds langzamer
Welke grafiek stijgt steeds sneller?
Welke grafiek daalt steeds langzamer?
Welke grafiek stijgt steeds met dezelfde snelheid?

Slide 3 - Sleepvraag

Herhaling: Theorie B Verbanden

Vaak staat er onder de formule meer info:


K = 4,50 + 5,20a

K = kosten in euro                 de variabelen hier zijn K en a

a = aantal kilo                          de gebruikte eenheden euro en kilo


 

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling: Theorie B Verbanden

K = 125 + 34t                   N = 24 - 6a                     T = 273 + 3,45b

begingetal = 125           begingetal = 24           begingetal = 273
r.c. (stijggetal) = 34      r.c. (daalgetal) = -6     r.c. (stijggetal) = 3,45

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een variabele?
A
Een letter
B
Een letter in een formule.
C
Een cijfer in een formule
D
Een formule

Slide 6 - Quizvraag


Wat zijn variabelen?
A
2
B
0,75
C
kosten in €
D
aantal kaarten

Slide 7 - Quizvraag

De variabelen zijn...
Y=3B+6
A
3 en B
B
3 en 6
C
YenB
D
6

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de R.C. in y = 5x + 80
A
80
B
y
C
5x
D
5

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de r.c. van de volgende formule:


K = 3,12 - a
A
3,12
B
-1
C
a
D
0

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de r.c. van de volgende formule:


K = 3,12 - 54a
A
-54a
B
54
C
-54
D
3,12

Slide 11 - Quizvraag

3.2 Welk punt is geen roosterpunt?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 12 - Quizvraag

Lesdoelen

  • Je leert om een lineaire grafiek te tekenen

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg theorie

Slide 14 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
 grafiek tekenen als je een formule hebt
(zonder werkboek)

Slide 15 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule

Slide 16 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule

Slide 17 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
horizontale as

Slide 18 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
horizontale as

Slide 19 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
horizontale as
verticale as

Slide 20 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Hoe lang moet de horizontale as zijn?

Slide 21 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
200
horizontale as

Slide 22 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
200
horizontale as
0

Slide 23 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
200
horizontale as
0
0, 25, 50, 75 enz      (stapjes van 25)

Slide 24 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
200
horizontale as
0
0, 25, 50, 75 enz      (stapjes van 25)
0, 50, 100    enz      (stapjes van 50)

Slide 25 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
horizontale as
verticale as
Hoe lang moet de 
verticale as zijn?
200

Slide 26 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
horizontale as
verticale as
Hoe lang moet de 
verticale as zijn?
200

Slide 27 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
200
K = 12,50 + 0,025 x 200

Slide 28 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
200
K = 12,50 + 0,025 x 200
K = 12,50 + 5

Slide 29 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
200
K = 12,50 + 0,025 x 200
K = 12,50 + 5
K = 17,50

Slide 30 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
200
K = 12,50 + 0,025 x 200
K = 12,50 + 5
K = 17,50
Dus verticale as iets meer: 18

Slide 31 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
horizontale as
verticale as
200
18

Slide 32 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Nu punten in het assenstelsel om de grafiek te kunnen tekenen


Slide 33 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Kies de laagste t -> t = 0


Slide 34 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Kies de laagste t -> t = 0


K = 12,50 + 0,025 x 0


Slide 35 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Kies de laagste t -> t = 0


K = 12,50 + 0,025 x 0
K = 12,50

Slide 36 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Kies de laagste t -> t = 0


K = 12,50 + 0,025 x 0
K = 12,50

(0 ; 12,50)

Slide 37 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Kies de hoogste t -> t = 200


Slide 38 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Kies de hoogste t -> t = 200


K = 12,50 + 0,025 x 200
K = 17,50

(200 ; 17,50)

Slide 39 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule

Slide 40 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule

Slide 41 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Scheurlijn

Slide 42 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Scheurlijn
anders heel stuk leeg in de grafiek

Slide 43 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Minimum

Slide 44 - Tekstslide

3.2 Lineaire grafiek bij formule
Minimum
Laagste punt in de grafiek

Slide 45 - Tekstslide

Opgaven maken
dinsdag af:
Opgaven:
3.2 - 12, 13, 15, 20, 22, 23

Slide 46 - Tekstslide

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 47 - Tekstslide

Hoe steiler de grafiek, hoe … het stijggetal.
A
Breder
B
Groter
C
Kleiner
D
Smaller

Slide 48 - Quizvraag

Twee formules:
A hoogte = 7,75 + 1,4 × tijd
B hoogte = 2,5 × tijd
Welke grafiek loopt het steilst?
A
Formule A
B
Formule B
C
Beide even stijl
D
Geen idee

Slide 49 - Quizvraag

Is de grafiek die bij de formule hoort een stijgende of een dalende grafiek?
Aantal flesjes = 40 - 6 x aantal weken
A
Stijgend
B
Geen van beide
C
Dalend
D
Ik kan het niet aflezen in de formule

Slide 50 - Quizvraag

Wat moet je altijd vermelden als je een assenstelsel tekent?
A
Titel, eenheid x-as, eenheid y-as
B
Helemaal niets
C
Titel en formule
D
De formule

Slide 51 - Quizvraag

Welke variabelen zitten er in de formule:

Kosten in euro = 34 + 6,75 x aantal in uren
A
euro en uren
B
kosten in euro
C
kosten en aantal
D
aantal in uren

Slide 52 - Quizvraag

Welke eenheden zitten er in de formule:

Kosten in euro = 34 + 6,75 x aantal in uren
A
euro en uren
B
kosten in euro
C
kosten en aantal
D
aantal in uren

Slide 53 - Quizvraag

Wat is de r.c. van de volgende formule:


K = 3,12 - 54a
A
-3,12
B
54
C
-54
D
3,12

Slide 54 - Quizvraag

Wat is het begingetal van de volgende formule:


B = 8,5t
A
8,5
B
kun je niet weten
C
1
D
0

Slide 55 - Quizvraag

Wat is de r.c. van de volgende formule:


K = 3,12 - a
A
-3,12
B
-1
C
?????
D
0

Slide 56 - Quizvraag

Een formule is een wiskundige berekening met variabelen.
Welke berekening hieronder is géén formule?
A
gewicht = 800 - 20p
B
inhoud = 50 - 5xp
C
lengte = 150 + 5 x 5
D
hoogte = 25xw

Slide 57 - Quizvraag

Simon werk 9 uur. Hoeveel verdient hij dan?
Formule : Loon in euro’s = 9 + 7 × aantal uren.

Slide 58 - Open vraag

Huiswerk



§3.2 Linaeaire grafiek bij formule 

opg. 9, 10, 13, 19, 20





Succes!


Slide 59 - Tekstslide

Ik vind het lesdoel: van formule naar grafiek...
😒🙁😐🙂😃

Slide 60 - Poll