DID-T LE05 LW2 H6.1-6.2

De sportleider als lesgever
Hoofdstuk 6.1 - 6.2
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 7 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De sportleider als lesgever
Hoofdstuk 6.1 - 6.2

Slide 1 - Tekstslide

Bewegingsvormen kunnen vier verschillende functies hebben.
Tot welke functie horen bewegingsvormen die erop gericht zijn om de bewegingsvaardigheid
optimaal te ontwikkelen?
A
bewegingsvormen gericht op ontspanning en recreatie
B
bewegingsvormen gericht op maatschappelijke activering
C
bewegingsvormen gericht op ontwikkeling van sporttechniek en sporttactiek
D
bewegingsvormen gericht op sportstimulering

Slide 2 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding van een leeg didactisch model.
In welk vakje hoort Bewegingsvormen te staan?

Slide 3 - Tekstslide

Bew. vorm

Slide 4 - Sleepvraag

Bewegingsvormen moeten aan een aantal eisen voldoen.
Welke van deze eisen worden aan bewegingsvormen gesteld?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.

A
Veilig
B
Efficiënt
C
Betekenisvol
D
Sfeervol

Slide 5 - Quizvraag

Bewegingsvormen moeten aan een aantal eisen voldoen. Zo moet je rekening houden met de
concentratieboog.
Op welke van deze antwoorden heeft de concentratieboog betrekking?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
voldoende afwisseling van bewegingsvormen
B
juiste verhouding tussen concentratie en ontspanning
C
juiste verhouding tussen inspanning en rust
D
voldoende beleving in de bewegingsvormen

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens een wedstrijd constateert de trainer dat de buitenspelval niet goed gaat. De eerstvolgende
training besteedt hij hier aandacht aan.
Van welke richtlijn of welk criterium bij het kiezen van bewegingsvormen is hier sprake?
A
dat bewegingsvormen aan moeten sluiten bij de beginsituatie
B
dat bewegingsvormen bij moeten dragen aan het realiseren van de doelstelling
C
dat bewegingsvormen voldoende belevingswaarde moeten hebben
D
dat bewegingsvormen betekenisvol moeten zijn

Slide 7 - Quizvraag