In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Bevolking en ruimte in Duitsland
2 De bevoking verandert
Leerdoelen
de begrippen uit deze paragraaf kan je in je eigen woorden omschrijven
je kan kenmerken van landelijke en stedelijke gebieden met elkaar vergelijken
Slide 1 - Tekstslide
Bevolking
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Video
Bevolkingscijfers
Geboortecijfer
Def: Aantal geboorten in een gebied per 1000 inwoners in een jaar
Sterftecijfer
Def: Aantal overleden in een gebied per 1000 inwoners in een jaar
Slide 4 - Tekstslide
Natuurlijk bevolkingsgroei (of afname)
Geboorteoverschot
Def: Het verschil tussen het aantal mensen dat geboren wordt en dat sterft. Gevolg --> groei bevolking (bv ontwikkelingslanden)
Sterfteoverschot
Def: Het aantal sterftegevallen dat groter is dan het aantal geboorten in een jaar in een gebied Gevolg --> ontgroening en vergrijzing (bv Duitsland en Italie)
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Bevolkingsdichtheid
Def: Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer
Slide 7 - Tekstslide
Bevolkingsspreiding
Def: De manier waarop een bevolking over een bepaald gebied is verdeeld.
Slide 8 - Tekstslide
Wat geeft het geboortecijfer aan?
A
Aantal geboortes
B
Levensverwachting bij geboorte
C
Levensverwachting
D
Bevolkingsgroei
Slide 9 - Quizvraag
Eens kijken of jullie het hebben begrepen......
Slide 10 - Tekstslide
De bevolking groeit snel door?
A
Laag sterftecijfer, laag geboortecijfer
B
Laag sterftecijfer, hoog geboortecijfer
C
Hoog sterftecijfer, laag geboortecijfer
D
Hoog sterftecijfer, hoog geboortecijfer
Slide 11 - Quizvraag
In de stad is de bevolkingsdichtheid hoger dan op het platteland
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quizvraag
Deze kaart gaat over:
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsspreiding
C
nationale schaal
D
alle drie zijn correct
Slide 13 - Quizvraag
Stedelijk gebied Def: Groot gebied van steden met omliggende dorpen
Hoog voorzieningenniveau
Hoge bebouwingsdichtheid
Veel werkgelegenheid
Landelijk gebied Def: Gebied met een lage bebouwingsdichtheid en veel open ruimte
Laag voorzieningenniveau
Lage bebouwinsdichtheid
Weinig werkgelegenheid
Slide 14 - Tekstslide
Noem een voorziening die je wel in een stad hebt, maar meestal niet in een dorp!
Slide 15 - Open vraag
Waar werken jullie ouders?
A
In de stad
B
In het dorp
Slide 16 - Quizvraag
Waar willen jullie straks gaan wonen?
A
In de stad
B
Op het platteland
Slide 17 - Quizvraag
Noem 2 dingen die je nog lastig vindt van deze les
Slide 18 - Open vraag
Aan de slag!
Lezen par 2 (blz 20/21) Maken opdrachten: 10 van blz 23 + 24 en 25