Filling in a form 2

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This week
At the end of this lesson, you can fill in a form.

You can tell me some common spelling errors at the end of this lesson. 


Slide 2 - Tekstslide

takes about 2 minutes
surname
gender
marital status
initials
personal details
Zip/postal code

Date of birth
Achternaam
geslacht
Huwelijkse staat
Voorletters
Persoons-gegevens

Postcode
Geboortedatum

Slide 3 - Sleepvraag

give them 3 to 5 minutes to match
Form
What do you fill in at 'nationality'?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Form
What do you fill in at 'country of birth'?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Assignment
What: Fill in the form that was handed out.
How: Read the form and fill in the necessary information.
Help: A classmate or the teacher
Time: 10 minutes
Outcome: Filled out a form
Done?: Exchange your form with a classmate and give each other feedback

timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

the explanation will take 3 minutes and they get 10 minutes to do it
Name the mistake:
My birthday is on the 19th of july.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Months
Always start with a capital letter.



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Name the mistake:
Today is tuesday.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Days
Always start with a capital letter.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Name the mistake:
Your one step ahead of me

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Your - you're
Your - you're
  • your car = possessive 
  • you're amazing = you are 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Name the mistake:
It is to dangerous to get any closer

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

To - too
To: combination with verbs 
I am going to the cinema.

Too: ''te'' / ''ook''
They want to join us too. / It's too small.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Name the mistake:
They worked hard on they're exercises

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Their - there - they're
Their: possessive (Their books)

There: location (Over there)

They're: they are


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Name the mistake:
The dog wagged it's tail

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

It's - its
It's: it is

Its: possessive (his / hers / its)




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluation
  • What does Zip code mean?
  • What was one of the spelling errors we talked about? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies