Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
tot over 10 min ;-)
timer
10:00
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Welkom 10V1
Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...
tot over 10 min ;-)
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
planning
lezen (10 min)
woordpost (5 min)
zakelijk schrijven, wat is het? (5-10 min)
enkele afspraken (5 min)
aan de slag (20 min)
Slide 2 - Tekstslide
lesdoel
je weet conventies van zakelijk schrijven
je hebt er mee geoefend
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
het maken spelfouten...
...hoe erg is dat?
Slide 5 - Tekstslide
Je ziet fouten in de spelling van een vriendin, vind je dat erg?
Slide 6 - Open vraag
Een docent geeft je een opdracht en er staan spelfouten in, vind je dat erg?
Slide 7 - Open vraag
Je ouders geven een briefje mee voor een docent en er staan spelfouten in, vind je dat erg?
Slide 8 - Open vraag
Zakelijke schrijven
wat weten jullie al? Of wat denken jullie?
Slide 9 - Tekstslide
Wanneer schrijf je een zakelijke brief? Geef minimaal één voorbeeld.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Video
In welke stijl schrijf je een zakelijk schrijven?
A
Formeel
B
Informeel
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste aanhef bij een zakelijk schrijven?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de juiste groet bij een zakelijk schrijven?
A
Hartelijke groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!
Slide 15 - Quizvraag
Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021
Slide 16 - Quizvraag
Welke onderdelen zitten in alle vormen van zakelijk schrijven?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot
Slide 17 - Quizvraag
Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.
Slide 18 - Quizvraag
Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.
Slide 19 - Quizvraag
Je schrijft een e-mail aan een tijdschrift. Je bent al jaren lid, maar vindt het te kinderachtig worden. Je wil je abonnement opzeggen. Schrijf het onderwerp op:
Slide 20 - Open vraag
Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Schrijf het onderwerp op:
Slide 21 - Open vraag
Een zakelijke brief begint met 'Hoi Karin Smit'. Dit is geen goede aanhef voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste aanhef op.
Slide 22 - Open vraag
Een zakelijke brief eindigt met 'Groeten, Frits de Jong'. Dit is geen goede groet voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste groet op.
Slide 23 - Open vraag
Geef één tip voor het schrijven van een zakelijke brief
Slide 24 - Woordweb
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
vaste elementen; opbouw
briefhoofd (afzender)
geadresseerde (bedrijfsnaam, zo specifiek mogelijk)
plaats en datum (dag in cijfers, plaatsnaam voluit en jaar in cijfers)
betreft (: onderwerp)
de aanhef (Geachte..)
Slide 27 - Tekstslide
vaste elementen; lay-out
6. eerste alinea (aanleiding van schrijven, nooit beginnen met 'ik')
7. tweede (en de volgende) alinea (deelonderwerpen/uitleg of toelichting onderwerp)
8. laatste alinea (nogmaals doel van het schrijven + verwachting van de lezer/ontvanger)
Slide 28 - Tekstslide
vaste elementen; lay-out
9. afsluiting (in lijn met aanhef!)
10. de ondertekening (handtekening + naam uitgeschreven)
11. bijlagen (vermeld welke bijlage)
Slide 29 - Tekstslide
aan de slag
uitwisseling jouw opzetje met je klasgenoot, hebben jullie tips voor elkaar?
vergelijk jouw opzet, met de elementen uit het boek (opzoeken) en vul aan waar nodig
Slide 30 - Tekstslide
zakelijke brief
1. Sollicitatiebrief; deze zomer heb je tijd voor een vakantiebaantje. Wat ga je schrijven in die brief? Wat moet er zeker in komen?
2. Klachtenbrief; je hebt een online bestelling gedaan en je hebt het verkeerde product ontvangen. Je wilt het goede product hebben waarvoor je betaald hebt. Hoe ga je dat aanpakken? Wat schrijf je in de brief?
Slide 31 - Tekstslide
zakelijke brief
Kijk bij beide opdrachten hoe je de informatie in een briefvorm kunt gieten. Bedenk een opzetje en schrijf dat op.
Let bijvoorbeeld ook op aanspreekvorm, alinea-verdeling, spelling, afsluiting.
Slide 32 - Tekstslide
aan de slag
uitwisseling jouw opzetje met je klasgenoot, hebben jullie tips voor elkaar?
vergelijk jouw opzet, met de elementen uit het boek (opzoeken) en vul aan waar nodig
Slide 33 - Tekstslide
Maakwerk voor thuis
Schrijf jouw opzet uit tot een brief. Geef aandacht aan spelling en interpunctie!
vergelijk klachtenbrief en sollicitatiebrief, wat is er anders? Noteer de overeenkomsten, noteer de verschillen