Les: Ken je klasgenoten

Les: Ken je klasgenoten
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les: Ken je klasgenoten

Slide 1 - Tekstslide

Als je nu om je heen kijkt zie je waarschijnlijk tussen de 15 en 30 klasgenoten zitten. Sommigen ken je heel goed terwijl je met andere klasgenoten nog bijna nooit gesproken hebt.


In deze les gaat daar verandering in komen.
Introductie 

Slide 2 - Tekstslide

1: Wat verwacht je?
2: Hoe doe je het nu?
3: Aan de slag
4: Experiment
5: Quiz
6: Afsluiting
In dit onderdeel pas je toe wat je in 3: aan de slag geleerd hebt. 
In dit gedeelte blik je vooruit op het onderwerp. Waar gaat het over en waarom is het belangrijk?
Hoe doe je het nu?
In dit gedeelte gaan we dieper in op de stof.
Test je kennis!
Bij tips vind je altijd een aantal handige leerstrategieën 
Inhoudsopgave Les 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is eigenlijk de reden dat je met sommige klasgenoten heel veel praat en met andere klasgenoten heel weinig?

Soms kun je versteld staan hoeveel je gemeen hebt met iemand zonder dat je dit van te voren had gedacht.

Niet alles is namelijk van de buitenkant zichtbaar. Zie het als een ijsberg. Onder het oppervlakte is nog veel meer zichtbaar.
1: Wat verwacht je? 

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf alles wat bij jou past op een blaadje en bewaar dit tot het eind van de les!
Hoe doe je het nu? 
Dit past bij mij!
Nee, dit past niet bij mij...
Op tijd komen
Rustig zijn
Gamen
Uiterlijk
Voetbal
Innerlijk
Nooit te laat
Vloggen
Druk 
Goede cijfers
Zorgzaam
Afwachten
Sportief
Relaxed
Creatief
Opgeruimd
Brutaal
Slordig
Vrolijk
Plannen
Muziek
Hockey

Slide 5 - Sleepvraag

Welke woorden zouden deze klas omschrijven? 

Slide 6 - Woordweb

3: Aan de slag  
3.1 Normen en waarden
  • Theorie 
  • Opdracht

3.2: Vooroordelen
  • Theorie
  • Vaardigheid
  • Theorie
Je gaat nu aan de slag met twee onderwerpen
In een klas, maar ook daarbuiten, is het belangrijk dat je goed met elkaar omgaat. Maar wat voor de één super normaal is, is voor de ander weer raar. 
Vaak hebben we al een oordeel over iemand zonder dat we diegene kennen. Wat is dit en waarom doen we dit?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ga je met elkaar om?

Wat voor de één super normaal is, is voor de ander misschien wel heel gek. Het is belangrijk dat jullie met alle leerlingen uit de klas dezelfde regels maken over hoe je met elkaar om gaat.

Dit ga je leren aan de hand van:

  • Normen
  • Waarden 

Bekijk ook de video
Normen
Er zijn in het dagelijks leven regels waaraan je je moet houden, zoals: je mag niet door rood rijden, je kijkt elkaar aan als je met elkaar praat etc. Dit worden normen genoemd. Als je je niet aan de norm houdt, kun je hierop worden aangekeken.
Normen = gedragsregels waaraan je je moet houden.
Waarden
Naast normen zijn er ook regels die niet in de wet staan maar die wel 'sociaal geaccepteerd' zijn. Het zijn onafgesproken regels die mensen belangrijk vinden en we noemen het waarden. Wat iemand belangrijk vindt, verschilt per persoon.
De één vindt het bijvoorbeeld belangrijk dat je een oud persoon met u aanspreekt terwijl de ander dat niet uitmaakt. Waarden zijn bijvoorbeeld ook dat je aardig bent voor elkaar, behulpzaam bent en respectvol met elkaar om gaat.
Waarden = iets wat jij belangrijk vindt.
3.1 Normen en Waarden: Theorie 1 

Slide 8 - Tekstslide


Eerlijkheid
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 9 - Quizvraag


Elkaar een hand geven
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 10 - Quizvraag


Op tijd komen voor een afspraak
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 11 - Quizvraag


Gelijkheid
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 12 - Quizvraag


Een oude mevrouw helpen met oversteken
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 13 - Quizvraag


Niet op je mobiel tijdens de les
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 14 - Quizvraag


Vriendelijkheid
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 15 - Quizvraag


Niet op je mobiel tijdens de les
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 16 - Quizvraag


Geen rommel op straat gooien
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 17 - Quizvraag


Respect
Opdracht 1: Waarde of norm? 
A
Norm
B
Waarde

Slide 18 - Quizvraag

Verwachtingen

In het begin van deze les heb je nagedacht over waarom je wel veel met de ene klasgenoot spreekt en weinig met de andere.

Vaak komt dit omdat je vooraf al een bepaalde verwachting van iemand hebt. "Die is saai" of "die vindt voetbal niet leuk". Dit noemen we vooroordelen.

Vooroordelen kunnen ervoor zorgen dat je iemand niet aanspreekt of vooraf al je mening over iemand hebt gevormd zonder dat je diegene kent. 
Video: Vooroordelen & stereotypen
3.2 Vooroordelen: Theorie 1 

Slide 19 - Tekstslide

Instructie:

  1. Bekijk de video
  2. Maak daarna de vragen bij de video 

Video: Twee klassen beoordelen elkaar (bron: Know Shit (3FM))
Opdracht 1: Bekijk de video en maak de Quiz  

Slide 20 - Tekstslide

Onno heeft het in het begin van de video over stereotype. Wat is dat?
A
Een vast beeld van iets of iemand dat niet helemaal met de werkelijkheid klopt
B
Een vooroordeel
C
Aziaten zijn slim

Slide 21 - Quizvraag

Uit welke twee steden komen de klassen?
A
Gouda en Breda
B
Leiden en Assen
C
Amsterdam en Rotterdam
D
Leiden en Delft

Slide 22 - Quizvraag

Waarom vonden leerlingen Vera slim?
A
Ze heeft gave kleding aan
B
Vanwege haar bril
C
Vanwege haar Aziatische looks
D
Vanwege haar nerderige kleding

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een tip die Onno geeft om aardiger gevonden te worden?
A
Handen kruisen
B
Lachen
C
Roddelen
D
Hard praten

Slide 24 - Quizvraag

Als iemand met zijn handen gekruist staat is diegene afstandelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Welke score kun jij halen?
> 0% tot 50% van de informatie klopt
> 50% tot 75% van de informatie klopt
> 75% tot 100% van de informatie klopt 


Bonusvraag:
1 woord goed + 5%
2 woorden goed + 10% 
3 woorden goed + 15%
  • Maak groepen van 3

  • In stap 2: Hoe doe je het nu? heb je opgeschreven wat bij jou past. Pak dit lijstje er nu bij!

  • Steeds moeten de andere twee groepsgenoten zoveel mogelijk vertellen over de andere groepsgenoot.

  • Nadat je dit hebt gedaan draait de ene groepsgenoot zijn werkblad om en tel je hoeveel woorden die omcirkelt zijn ook terugkwamen in het verhaal van je klasgenoten. Check de score links

  • Bonusvraag: Kun jij de woorden raden die de ander bij vraag 2 van het werkblad heeft ingevuld.




4: Experiment  

Slide 26 - Tekstslide

Quiz: Ken je Klasgenoten
5. Quiz 

Slide 27 - Tekstslide

Met hoeveel van je klasgenoten
ga jij eigenlijk om?
A
0 - 5 klasgenoten
B
5 - 10 klasgenoten
C
10 - 15 klasgenoten
D
Met méér dan 15 klasgenoten

Slide 28 - Quizvraag

Met hoeveel van je klasgenoten
ben jij écht goed bevriend?
A
0 - 2 klasgenoten
B
2 - 3 klasgenoten
C
3 - 4 klasgenoten
D
Met 5 of méér klasgenoten....

Slide 29 - Quizvraag

Er zijn veel soorten leerlingen! Wie is wat in deze afbeelding?
de encyclopedie
de snel afgeleide
de dromer
Fashion queen/king
De bad boy/girl
de energiekeling
de applicatie-
king/queen
Mr. / Mrs.
Focus (!)

Slide 30 - Sleepvraag

Wij mensen hebben al snel een oordeel 
klaar, type het eerste wat in je op komt bij de volgende foto's:

Slide 31 - Tekstslide


Slide 32 - Open vraag


Slide 33 - Open vraag


Slide 34 - Open vraag


Slide 35 - Open vraag


Slide 36 - Open vraag

Zie je hoe snel je een mening vormt over iemand die je nog niet eens kent?

Slide 37 - Tekstslide

Bij tips vind je altijd een aantal handige leerstrategieën 
In deze les heb je geleerd:

  • wat normen & waarden zijn
  • wat vooroordelen zijn
  • heb je gezien dat je vaak meer gemeen hebt met klasgenoten dan je denkt.

    Bij het experiment heb je in groepjes van drie gekeken in hoeverre jullie op elkaar lijken en wat jullie van elkaar weten.
6: Afsluiting 

Slide 38 - Tekstslide