H1 mengen en scheiden (les 2)

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
scheikundeMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Welke processen zijn chemisch?
A
stollen van jus
B
verkleuren van boombladeren (herfst)
C
verbranden van brood
D
oplossen van suiker

Slide 2 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt beschrijven wat kwantitatieve en kwalitatieve stofeigenschappen zijn
Je kunt voorbeelden geven van kwantitatieve en kwalitatieve stof-eigenschappen
Je kunt verschillende fase-overgangen beschrijven
Je kunt op microniveau de drie aggregatietoestanden beschrijven
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een zuivere stof en mengsel
Je kunt uitleggen hoe je onderzoekt of een stof zuiver is of een mengsel
Je kunt temperatuur omrekenen van Celcius naar Kelvin 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Noem twee voorbeelden van kwalitatieve stofeigenschappen

Slide 5 - Open vraag

Noem twee voorbeelden van kwantitatieve stofeigenschappen

Slide 6 - Open vraag

Stofeigenschappen
Er zijn heel veel verschillende soorten stofeigenschappen.

Je kunt beter onthouden wat GEEN stofeigenschap is
massa
volume
temperatuur
vorm

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

fase-overgang van vast naar gas heet
A
rijpen
B
sublimeren
C
stollen
D
verdampen

Slide 9 - Quizvraag

Met aggregatietoestand wordt bedoeld de verschijningsvorm van een stof (vast, vloeibaar, gas)
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Zijn fase-overgangen een chemisch of fysisch verschijnsel?
A
chemisch
B
fysisch

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Mengsel
zuivere stof
zuivere berglucht
mayonaise
demi water
puur goud
kraanwater

Slide 13 - Sleepvraag

zuivere stof
temperatuur blijft contstant bij fase-overgang
temperatuur blijft contstant bij fase-overgang

Slide 14 - Tekstslide

Mengsel
temperatuur blijft licht stijgen bij fase-overgang
temperatuur blijft licht stijgen bij fase-overgang

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kun je onderzoeken of de stof een zuivere stof is of een mengsel?

Slide 16 - Open vraag

Van Celsius naar Kelvin
temperatuur meten in
Celsius ( C)
Kelvin (K)
Omrekenen
Celsius plus 273 = Kelvin
Kelvin min 273 = Celsius
 

°

Slide 17 - Tekstslide

Reken om
a: 22 C = ....K
b: 386 K = .... C
°
°
°

Slide 18 - Open vraag

Reken om
a: 22 C = ....K
b: 386 K = .... C
°
°
°

Slide 19 - Open vraag

ethanol (alcohol) heeft een
Smeltpunt van -114 C en Kookpunt van is 79 C
Welke aggregatietoestand heeft ethanol bij de temperatuur van 20 C?
°
°
°

Slide 20 - Open vraag

ethanol (alcohol) heeft een
Smeltpunt van -114 C en Kookpunt van is 78 C
Welke aggregatietoestand heeft ethanol bij de temperatuur van 355 K?
°
°

Slide 21 - Open vraag

vragen?

Slide 22 - Tekstslide

Praktijk 
leren pipetteren

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide