AGAA C5 week 2: Autonoom zenuwstelsel

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Wat het autonome zenuwstelsel is;
  • Wat het sympathische en parasympatische zenuwstelsel is;
  • Welke factoren de werking van de autonome zenuwstelsel beïnvloeden;
  • Hoe medicijnen de werking van het autonome zenuwstelsel beïnvloeden;
  • Welke organen onder invloed staan van het autonome zenuwstelsel;;

Aan het eind van de les kan je:
  • Voorspellen wat het effect is van bepaalde medicijnen op het autonome zenuwstelsel;

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Geneesmiddelkennis ApothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Wat het autonome zenuwstelsel is;
  • Wat het sympathische en parasympatische zenuwstelsel is;
  • Welke factoren de werking van de autonome zenuwstelsel beïnvloeden;
  • Hoe medicijnen de werking van het autonome zenuwstelsel beïnvloeden;
  • Welke organen onder invloed staan van het autonome zenuwstelsel;;

Aan het eind van de les kan je:
  • Voorspellen wat het effect is van bepaalde medicijnen op het autonome zenuwstelsel;

Slide 1 - Tekstslide

De indeling van het zenuwstelsel kan op twee manieren, welke?

Slide 2 - Open vraag

Hoe wordt het autonome zenuwstelsel onderverdeeld en wanneer is welk deel actief?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

welk deel van het autonome zenuwstelsel is bij de koe uit het voorgaande plaatje actief?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

En welk deel bij deze voorgaande koe?

Slide 7 - Open vraag

sympaticomimetica doen de ............... na en de hartslag .............. en de bloeddruk ................. (vul in)

Slide 8 - Open vraag

parasympaticolytica ............. het parasympatisch zenuwstelsel, er komt ............ speeksel en de longen worden ............ (vul in)

Slide 9 - Open vraag

sympaticolytica ........... het sympathisch deel van het zenuwstelsel, het hart werkt ........, de bloeddruk ..........

Slide 10 - Open vraag

parasympaticumimetica doen het .......deel van het autonome zenuwstelsel na, de kleine bloedvaten worden ......... , de bloeddruk .......... en de speekselproductie .............. (vul weer in)

Slide 11 - Open vraag

Om een wijde pupil te krijgen gebruik je of .......... of ............

Slide 12 - Open vraag

Om de bloeddruk te laten dalen gebruik je of ............ of .................

Slide 13 - Open vraag

Om meer lucht te krijgen (wijdere longen) gebruik je of ........... of ..........

Slide 14 - Open vraag