Werkwoordspelling oefenen 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoord spelling 1

Geef bij alle vragen het juiste antwoord.

Wij stellen het op prijs als je zijn toets zo spoedig mogelijk beoordeel_ .

1. D
2. T
3. DT

Feedback:

‘Beoordeelt’ is een persoonsvorm. Dit kun je goed horen als je ‘beoordeelt’ vervangt door een werkwoord als ‘nakijkt’ of ‘smurft’. In de tegenwoordige tijd schrijf je in dit

geval de ik-vorm + t. 

Vin_ je het een probleem die toets nog even uit te stellen?

1. D
2. DT
3. T

Feedback:

Je kunt ‘je’ in deze zin vervangen door ‘jij’. Het onderwerp van de zin is ‘jij’. Als ‘jij’ achter de persoonsvorm staat, schrijf je alleen de ik-vorm. Als je ‘vind’ vervangt door ‘maak’ of

‘smurf’, kun je goed horen dat er geen ‘t’ bij moet komen.

Het is belangrijk te weten of hij voldoende tijd aan zijn huiswerk bestee_ heeft.

1. D
2. DT
3. T

Wij vertrouwen erop dat u zijn cijfer goed bereken_.

1. D
2. T
3. DT

Wie de nieuwe teamleider wor_, is nog onduidelijk.

1. D
2. T
3. DT

Drie collega’s mel_en zich vorige week bij de directie om daar vragen over te stellen.

1. D
2. DD

Feedback:

‘Meldden’ kun je in deze zin van tijd veranderen. Dit kun je goed horen als je ‘meldden’ vervangt door een woord als ‘begaven’. ‘Meldden’ is een zwak werkwoord. Je schrijft hier

de ik-vorm (meld) plus ‘den’. 

Het nakijken van alle toetsen kos_e hem heel veel tijd.

1. T
2. TT

Die docent had vooral vragen gesteld over de verplich_e leerstof.

1. T
2. TT

Gisteren pra_en die leerlingen de problemen met hun docent uit.

1. Praten
2. Praatten
3. Praatte

Wij wisten niet dat we zo lang op uitslagen moesten wach_en.

1. T
2. TT

Op die bijeenkomst wor_ je uitgelegd hoe je dat probleem kunt oplossen.

1. D
2. DT

Feedback:

Je kunt ‘je’ in deze zin niet vervangen door ‘jij’, maar wel door ‘jou’. ‘Je’ is in deze zin meewerkend voorwerp.

Deze leerling benader_ zijn docenten nogal agressief.

1. T
2. D
3. DT

Met genoegen kan ik u meedelen dat ik zijn opvolger een goede docent vin_.

1. D
2. DT
3. T

Dat het de leerlingen zo veel moeite zou kos_en, had ik niet verwacht.

1. T
2. TT
3. D

Toen de minister de begroting behandel_ had, kreeg hij van alle kanten kritische vragen.

1. D
2. T
3. DT

“Wat dit inhou_, kan ik jullie nu nog niet vertellen”, zei mijn collega.

1. T
2. DT
3. D

Je moet iemand geen cijfer geven als je hem niet geloof_.

1. D
2. T
3. DT

Je moet haar wel helpen als je het beloof_ hebt.

1. T
2. D
3. DT

Alle beantwoor_e vragen liet die docent door een collega lezen.

1. D
2. DD

Feedback:

‘Beantwoorde’ is geen persoonsvorm, maar een bijvoeglijk naamwoord. Als je de zin van tijd verandert, hoor je dat ‘beantwoorde’ niet kan veranderen.

Als je ‘beantwoorde’ door bijvoorbeeld ‘belangrijke’ vervangt, zie je ook dat het een bijvoeglijk naamwoord is.

Bijvoeglijke naamwoorden schrijf je zo kort mogelijk; dus met één ‘d’.

Het is ons beleid, dat een docent een vraag van een leerling binnen drie werkdagen beantwoor_.

1. T
2. D
3. DT