Schildklieraandoeningen_hoofdstuk 8

Schildklieraandoeningen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
cursus 7MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schildklieraandoeningen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Wat de oorzaak en gevolgen van schildklieraandoeningen kunnen zijn
  • Welke geneesmiddelen gebruikt worden bij schildklieraandoeningen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar bevindt de schildklier zich in het lichaam?
A
in de alvleesklier
B
in de hersenen
C
in de hals
D
in de nieren

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Werking schildklier
  • Jodium
  • Gereguleerd vanuit hersenen 
  • Schildklier zorgt voor aanmaak T4  en T3
  • in weefsel wordt T4 omgezet in T3
  • T4: inactieve vorm
  • T3: actieve vorm

Slide 5 - Tekstslide

Om het schildklierhormoon te kunnen aanmaken, heeft de schildklier jodium nodig. Jodium komt uit de voeding in het bloed. Vervolgens wordt het actief door de schildklier uit het bloed opgenomen. Dagelijks is zo’n 150 microgram jodium nodig voor een goed werkende schildklier (vanaf 9 jaar). In Nederland krijg je door het eten van brood, melk, vis en eieren voldoende jodium binnen.
Negatieve terugkoppeling
  • Negatieve feedback door t3 en t4
  • Minder TSH geproduceerd --> hypothalamus wordt geremd

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie schildklierhormoon
  • Ontwikkeling hersenen
  • Ontwikkeling centraal zenuwstelsel
  • Groei
  • Normaal niveau stofwisseling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schildklieraandoeningen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1: bij hypothyreoidie werkt de schildklier te snel
Stelling 2: bij hyperthyreoidie produceert de schildklier
te weinig schildklierhormoon

timer
1:00
A
stelling 1 is juist en stelling 2 is juist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
D
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schildklieraandoeningen (2)
  • Vrouwen 1% traag werkende schildklier
  • Vrouwen 3% te snel werkende schildklier
  • Mannen minder vaak
  • Behandelen met
    :thyreomimetica of thyreostatica 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypothyreoïdie 
Te weinig schildklierhormoon

  • Ziekte van Hashimoto (auto-immuun)
  • Stille thyreoïditis (tijdelijke thyreoïditis)
  • Gevolg radiotherapie of chirurgie
  • Gevolg geneesmiddelgebruik (Lithium, amiodaron)



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypothyreoïdie 
onvoldoende aanmaak-->  blijft TSH afgescheiden  -->schildklier groeit-->struma 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Struma

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypothyreoidie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke geneesmiddelen kennen
jullie voor de behandeling van
schildklieraandoeningen?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Thyromimetica
  • Bootsen de werking van de  natuurlijke schildklierhormonen na
  • Echte schildklierhormonen
  • 1 keer per dag; half uur voor het ontbijt. Waarom nuchter?
  • bloedspiegels voor juiste dosering
  • 1ste keus behandeling: levothyroxine (T4)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thyromimetica (2)
  • Levothyroxine (T4) in lever --> T3 (liothyronine)
  • Liothyronine (T3) kan ook gegeven worden 
  • Schommelingen in T3 spiegel
  • Korte halfwaardetijd
  • alleen als toevoeging indien levothyroxine onvoldoende effect heeft

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

levothyroxine
Lyothironine

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke antwoorden horen bij levothyroxine?
A
thyreostatica
B
thyrax
C
thyreomimetica
D
strumazol

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyperthyreoïdie
  • Te sterke werking schildklier
  • Mager en nerveus
  • Uitpuilende oogbol

  • Oorzaak:
  • te grote schildklier
  • Tumor in schildklier

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyperthyreoidie
  • Ziekte van Graves (auto-immuun)
  • Vergroting schildklier
  • Geneesmiddelen (lithium, amiodaron, jodiumhoudende contrastmiddelen)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thyreostatica
  • remmen de aanmaak van het schildklierhormoon 
  • thiamazol (strumazol)
  • vaak gecombineerd met levothyroxine

Ook vaak operatief schildklier verwijderd
Of bestralen met radio-actief jodium

Slide 24 - Tekstslide

 Thyreostatica moeten door de patiënt ingenomen worden en remmen de vorming van het schildklierhormoon. In de praktijk zie je weleens dat thyreostatica gecombineerd worden met schildklierhormoon.De reden daarvan is dat door het thyrostaticum de functie van de schildklier geheel wordt stilgelegd. Omdat een mens niet zonder schildklierhormoon kan, moet er dus schildklierhormoon worden bijgegeven.


Strumazol niet zo te doseren , dat schildklier beetje geremd wordt, dus helemaal stilleggen en T4 toevoegen
Jodium gaat naar schildklier en richt daar dan schade aan.

Mensen met hyperthyreoïdie krijgen vaak zowel Strumazol als Thyrax.
Waarom?

timer
5:00

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

thiamazol
Levothyroxine
thyreostatica
thyreomimetica
hyperthyreoidie
hypothyreoidie
werking schildklier wordt nagebootst
werking schildklier wordt geremd
T4

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Daarom ook jodiumtabletten bij kernramp. Jodium gaat naar schildklier en dan minder ophoping radioactief jodium in schildklier  minder schade

Wanneer wordt geadviseerd om Jodiumtabletten te nemen?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Medicatiebewaking
  • Effect van hyperthyreoïdie/hypothyreoïdie op de werking van die geneesmiddelen in het lichaam. Voorbeelden zijn cumarine, digoxine, insuline en bètasympathicolytica.
  • Thyreomimetica zijn een contra-indicatie bij angina pectoris, hartfalen en een hartritmestoornis. (dus CI invoeren)
  • Zowel de thyreomimetica als de thyreostatica geven een interactie met de cumarinen waardoor de bloedstolling beïnvloed wordt

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afleverinformatie
  • Werking en bijwerking uitleggen
  • Belang therapietrouw
  • Biologische beschikbaarheid van de verschillende merken
  • Opletten ijzer- en calcium niet tegelijk >Biologische beschikbaarheid omlaag

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dhr. de Vries gebruikt thyrax 0,1mg 1 keer per dag 1 tablet. Op welk tijdstip moet dhr thyrax innmen?
Nu krijgt dhr de Vries ook ferrofumaraat 200mg 3d1t. Welk advies over de inname van de ijzertabletten geef je meneer?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies