Vraagwoorden

Vraagwoorden
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vraagwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wie?

Slide 2 - Tekstslide

Wie is die jongen?
Die jongen is Ahmed.

--> Wie is voor personen.

Slide 3 - Tekstslide

Waar?

Slide 4 - Tekstslide

Waar woont Richard?
Richard woont in Rotterdam.

--> Waar is voor de plaats.

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer?

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer is de sportles?
De sportles is op donderdag.

--> Wanneer is voor de tijd.

Slide 7 - Tekstslide

Wat?

Slide 8 - Tekstslide

Wat ligt er op tafel?
Er ligt een boek op tafel.

--> wat is voor dingen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel?
Hoeveel lessen heb je vandaag? Ik heb 4 lessen vandaag.

--> hoeveel is voor een aantal.

Slide 10 - Tekstslide


A
Waar?
B
Wanneer?
C
Wie?
D
Wat?

Slide 11 - Quizvraag


A
Waar?
B
Wanneer?
C
Wie?
D
Wat?

Slide 12 - Quizvraag


A
Waar?
B
Wanneer?
C
Wie?
D
Wat?

Slide 13 - Quizvraag


A
Waar?
B
Wanneer?
C
Wie?
D
Wat?

Slide 14 - Quizvraag

Waar woon jij?
A
Emma
B
in Rotterdam
C
een vrouw

Slide 15 - Quizvraag

Wat is je naam?
A
Emma
B
in Rotterdam
C
een vrouw

Slide 16 - Quizvraag

Wie is hij?
A
Jeroen
B
in Arnhem
C
een vrouw

Slide 17 - Quizvraag

Wat hoor je?
A
een bus
B
uit Afghanistan
C
in Den Haag

Slide 18 - Quizvraag

Waar kom je vandaag?
A
een bus
B
uit Afghanistan
C
in Den Haag

Slide 19 - Quizvraag

... woon jij? Ik woon in Lelystad.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Wanneer

Slide 20 - Quizvraag

... hoor jij? Ik hoor een trein.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Wanneer

Slide 21 - Quizvraag

...kom je vandaan? Ik kom uit Eritrea.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Wanneer

Slide 22 - Quizvraag

... is zij? Zij is Vera.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Wanneer

Slide 23 - Quizvraag

... ga je op vakantie? Ik ga morgen op vakantie.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Wanneer

Slide 24 - Quizvraag

... ben jij? Ik ben Bart.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Wanneer

Slide 25 - Quizvraag

... is je naam? Mijn naam is Ruud.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Wanneer

Slide 26 - Quizvraag

... is de pauze? De pauze is om 11 uur.
A
Wat
B
Wie
C
Waar
D
Wanneer

Slide 27 - Quizvraag

Hoe?
Hoe ga je naar school? Ik ga met de fiets

--> hoe is voor een manier.

Slide 28 - Tekstslide

... woon jij? Ik woon in Almere
A
Waar
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wat

Slide 29 - Quizvraag

... dagen ga je naar school? Ik ga twee dagen naar school.
A
Waar
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wat

Slide 30 - Quizvraag

... lees je? Ik lees een boek.
A
Waar
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wat

Slide 31 - Quizvraag

... ga je naar je oma? Ik ga in het weekend naar mijn oma.
A
Waar
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wie

Slide 32 - Quizvraag

... is de docent? De docent is buiten.
A
Waar
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wie

Slide 33 - Quizvraag

... ga je naar school? Ik ga op dinsdag naar school.
A
Waar
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wie

Slide 34 - Quizvraag

... is hij? Hij is mijn broer
A
Waar
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wie

Slide 35 - Quizvraag

... kinderen hebben jullie? Wij hebben twee kinderen.
A
Waar
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wat

Slide 36 - Quizvraag

Waarom?
Waarom ga je naar huis? Omdat ik ziek ben.

--> waarom is voor een reden.

Slide 37 - Tekstslide