bloedarmoede

bloedarmoede = anemie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

bloedarmoede = anemie

Slide 1 - Tekstslide

fysiologie bloedaanmaak

Slide 2 - Tekstslide

Epo wordt gemaakt in:
A
Beenmerg
B
Lever
C
Maag
D
Nieren

Slide 3 - Quizvraag

fysiologie hemoglobine

Slide 4 - Tekstslide

Aan welk stofje wordt zuurstof gebonden?
A
Hemoglobine
B
IJzer
C
Rode bloedcel
D
CO2

Slide 5 - Quizvraag

pathofysiologie

Slide 6 - Tekstslide

De meest voorkomende aandoening die bloedarmoede veroorzaakt is:
A
Chronische ontsteking
B
Darmkanker
C
Heftige ongesteldheid
D
Reuma

Slide 7 - Quizvraag

symptomen

Slide 8 - Tekstslide

Wat is GEEN symptoom van bloedarmoede?
A
Bleek
B
Duizelig
C
Harde ontlasting
D
Koud hebben

Slide 9 - Quizvraag

diagnostiek: Hb, MCV.

Slide 10 - Tekstslide

behandeling

Slide 11 - Tekstslide

In welke voedingsmiddelen zit ijzer?
(voedingscentrum.nl)

Slide 12 - Woordweb

behandeling

Slide 13 - Tekstslide

prognose
?

Slide 14 - Tekstslide

complicaties

Slide 15 - Tekstslide

epidemiologie

Slide 16 - Tekstslide

Erythrocyt betekent
A
bloedplaatje
B
rode bloedcel
C
sikkelcel
D
witte bloedcel

Slide 17 - Quizvraag

de meest voorkomende oorzaak van bloedarmoede is een tekort aan:
A
Hemoglobine
B
Foliumzuur
C
IJzer
D
Vitamine B12

Slide 18 - Quizvraag

Waarom helpen vitamine B12 tabletten vaak niet?
A
De darm kan vitamine B12 niet opnemen.
B
De maag maakt het juiste eiwit niet aan.
C
De lever werkt niet goed.
D
De nieren maken geen erytropoietine (EPO).

Slide 19 - Quizvraag

wat is GEEN symptoom van bloedarmoede?
A
hoofdpijn
B
kortademig
C
moe
D
veel plassen

Slide 20 - Quizvraag

Stamcellen worden gemaakt in:
A
Beenmerg
B
Lever
C
Maag
D
Nieren

Slide 21 - Quizvraag

Epo heeft EFFECT op
A
beenmerg
B
lever
C
maag
D
nieren

Slide 22 - Quizvraag

Wat is juist over de definitie van bloedarmoede? Er is/zijn te weinig:
A
Bloedvolume
B
IJzer
C
Rode bloedcellen
D
Zuurstof

Slide 23 - Quizvraag