Voorzetsels in het Nederlands

Van a tot zinnen schrijven.
Voorzetsels in het Nederlands
De letter: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
Het woord: schrijven
De zin: Ik schrijf een zin.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Van a tot zinnen schrijven.
Voorzetsels in het Nederlands
De letter: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
Het woord: schrijven
De zin: Ik schrijf een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hond ...
... de doos.
timer
3:30
loopt naar
ligt onder
kijkt in
zit op
springt over
zit voor
staat achter
zit in
zit tussen

Slide 2 - Sleepvraag

IJsbreker: Waarover gaat deze les?
Zet deze slide al aan tijdens de introductie. De leerlingen kunnen laten zien wat zij al weten. Van hieruit wordt straks de kennis over voorzetsels uitgebreid. 
Leerdoelen

  • Aan het einde van deze les heb je kennis over het gebruiken van voorzetsels.
  • Je gebruikt voorzetsels die naar een locatie of beweging verwijzen op de juiste manier.
  • Je kunt zinnen met voorzetsels die naar een locatie wijzen maken bij afbeeldingen.
Voorzetsels in het Nederlands

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorzetsels ken je al?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorzetsels?
Voorzetsels zijn woorden zoals 'naast', 'bij', 'in', 'op', bij', 'onder' en 'boven'.
Een voorzetsel geeft de relatie tussen het zelfstandige naamwoord en een ander deel van de zin aan. 

Bijvoorbeeld: De man zit op de bank.
Het woord op geeft in deze zin de relatie aan tussen de man en de bank.
Of; De man zit achter de laptop. Dan zegt achter iets over de relatie.

Slide 5 - Tekstslide

Leg kort uit wat voorzetsels zijn en geef enkele voorbeelden.

Voorzetsels zijn een belangrijk onderdeel van de Nederlandse taal en worden veelvuldig gebruikt in alledaagse gesprekken.
Voorzetsels en locatie
Voorzetsels worden vaak gebruikt om locaties aan te geven. 
Bijvoorbeeld: De kat zit op de tafel.

Slide 6 - Tekstslide

Gebruik afbeeldingen om de locatie van verschillende objecten aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.
Basiszin met voorzetsel en locatie
Bekijk de afbeeldingen en maak zinnen met de voorzetsels die passen bij de situatie.

Wie?          Doet wat?      Waar?

De jongen     staat         ...     de stoel.    
  •                                   op

De jongen     ligt            ....     de tafel.
  •                                onder

Slide 7 - Tekstslide

Toon enkele afbeeldingen en laat de leerlingen in groepjes van twee of individueel zinnen maken met voorzetsels.
Voorzetsels en beweging
Voorzetsels worden ook gebruikt om beweging aan te geven. 
Bijvoorbeeld: Hij loopt naar de supermarkt.

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik afbeeldingen om verschillende bewegingen aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.
Voorzetsels en beweging
Welke ken je?

Slide 9 - Woordweb

Deel met de leerlingen
De geflipte les, voorbereiding op de volgende les over voorzetsels.
timer
3:30
eraf/ervan af
naar boven/omhoog
om/eromheen
uit/eruit
langs/erlangs
erin
op/erop
door/erdoorheen
naar beneden/omlaag

Slide 10 - Sleepvraag

Laat de leerlingen met de sleepoefeningen de juiste voorzetsels die beweging aangeven ontdekken.
Voorzetsels en tijd
Voorzetsels worden ook gebruikt om tijd aan te geven. Bijvoorbeeld: Ik ga naar het strand op maandag.
Bijvoorbeeld: Ik ga naar het strand op maandag.

Slide 11 - Tekstslide

Gebruik de afbeeldingen om verschillende tijdsperiodes aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.

De afbeeldingen in deze slide zijn te vergroten.
Voorzetsels en personen
Voorzetsels worden ook gebruikt om personen aan te geven. 
Bijvoorbeeld: Hij praat met zijn vriend.

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik afbeeldingen om verschillende personen aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.
Voorzetsels en bezit
Voorzetsels worden ook gebruikt om bezit aan te geven. 
Bijvoorbeeld: Het boek is van mijn zus.

Slide 13 - Tekstslide

Gebruik afbeeldingen om verschillende objecten en personen aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.
Voorzetsels en verhoudingen
Voorzetsels kunnen ook verhoudingen aangeven.
Bijvoorbeeld: Dit is Ć©Ć©n van de beste lessen.

Slide 14 - Tekstslide

Gebruik afbeeldingen om verschillende verhoudingen aan te geven en vraag leerlingen om zinnen te vormen met behulp van de juiste voorzetsels.
Voorzetsels in combinatie met werkwoorden
denken aan
praten over
luisteren naar
wachten op

Slide 15 - Sleepvraag

Leg uit hoe voorzetsels gebruikt worden in combinatie met werkwoorden en geef voorbeelden van zinnen.

De hond loopt ... de dozen.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond kruipt ... de doos.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond loopt ... de doos.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond loopt ... .

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond springt ... de doos.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond springt ... de doos.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond loopt ... beneden.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond kruipt ... .

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond loopt ...... .

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond loopt ... boven.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond springt ... de doos.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond loopt ... .

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond springt ... de doos.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


De hond loopt ... .

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak zinnen met voorzetsels.
Let op, gebruik hoofdletters en leestekens.

Slide 30 - Woordweb

Toon de slide tijdens de les op het device van de leerlingen, zodat de leerlingen goed zien wat er op de foto te zien is.

Laat de deze oefening eerst alleen invullen. Evalueer tussentijds met de leerlingen in duo's en laat de leerlingen met elkaar bepalen welke antwoorden al goed zijn en welke nog beter kunnen. Laat leerlingen ook aangeven wat er beter kan aan een antwoord als dat het geval is. Stop verkeerde antwoorden vervolgens in de prullenbak en vraag de bewuste leerling het antwoord opnieuw en verbeterd nogmaals in te sturen. Laat de leerlingen met elkaar spreken over wat ze nog meer kunnen invoeren en laat hen dat nogmaals doen. Bespreek de antwoorden vervolgens klassikaal.


In deze foto zit een verhaal met voorzetsels.
Schrijf het verhaal van deze foto 
Je schrijft 5 zinnen en meer is altijd goed.
Denk aan de hoofdletters en de leestekens.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Terugkijken

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 32 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Terugkijken

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 33 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Terugkijken

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Het gaat goed!

Slide 35 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Ik begrijp hoe ik voorzetsels kan gebruiken.
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 36 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Dit is Ć©Ć©n van de beste lessen!

Slide 37 - Poll

Deze slide heeft geen instructies



De LessonUp met de  
voorzetsels is met behulp van ChatGPT in LessonUp samengesteld door:



Activerende lessen voor o.a. Alfa NT2 en langzaam lerend NT2.
Meer lessen vind je in ons kanaal op LessonUp en via onze eigen website.
Erkenning
De in deze les gebruikte video's staan openbaar op YouTube, op het kanaal van Language Centre University of Groningen bij de playlist Uitspraak van het Nederlands.

Afbeeldingen afkomstig van Pixabay en Freepik (door dniprodd, bizkette1, nuraghies en coolvector).

Iconen afkomstig van Flaticon (door Freepik).
Leuk dat je de voorzetsels in het Nederlands les gebruikt!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies