Het zenuwstelsel

Hoe zit je er vanmorgen bij?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ
1 / 39
volgende
Slide 1: Poll
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe zit je er vanmorgen bij?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 1 - Poll

Het zenuwstelsel
De fysiologische indeling

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Na deze les, het bestuderen van de lesstof en maken van de opdrachten      ken/kun je:
  • De functies van de verschillende zenuwstelsels benoemen
  • De werking van de verschillende zenuwstelsels benoemen
  • De functie van de grijze en witte stof benoemen
  • Het geleerde toepassen

Slide 3 - Tekstslide

Neurologie
Neurologie is een medisch specialisme dat zich met name bezighoudt met de diagnostiek en behandeling van ziekten van de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen.

Slide 4 - Tekstslide

Functies van het zenuwstelsel
  • Het doorgeven van de informatie over situaties binnen en buiten het lichaam.
  • Integreren van informatie.
  • Het geven van opdrachten voor reactie van de spieren en klieren.
  • 'de regelcentrale van je lichaam'

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Anatomische indeling:

Centraal zenuwstelsel
Perifeer zenuwstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Fysiologische indeling:  

Animale zenuwstelsel
(willekeurig)

Autonome zenuwstelsel
(vegetatief/ onwillekeurig)

Slide 8 - Tekstslide

Fysiologische indeling
  • Op basis van de functie van het zenuwstelsel
  • Soort integratie; zorgt ervoor dat alle organen goed op elkaar zijn     afgestemd
  • HiΓ«rarchie; de hersenen zijn de baas (bijv,. reflex)
  • Richting van het signaal (afferent en efferent)


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Animale zenuwstelsel
Sturen de skeletspieren aan
Onder invloed van de wil
Bewuste handelingen

Slide 11 - Tekstslide

Autonome zenuwstelsel
Vegetatief of onwillekeurig
Bestuurt het gladde spierweefsel, het hartspierweefsel, klierweefsel.
Bloedsomloop, spijsvertering, uitscheiding, ademhaling, functies van de huid.

Slide 12 - Tekstslide

Sympathisch zenuwstelsel
Wordt actief bij verrichten van arbeid
Bijv. sporten, woede, angst (snel reageren)
Bloeddruk stijgt, suikerspiegel verhoogd, adrenaline,, verhoogde spierspanning, grote pupillen, zweten
Stimuleert hartactiviteit en ademhaling
Vecht- vlucht systeem

Slide 13 - Tekstslide

Parasympathisch zenuwstelsel
Wordt actief als het lichaam in ruststand is
Lichaam komt tot rust, voedsel verteert, energie wordt aangevuld
Rustsysteem

Slide 14 - Tekstslide

Antagonistische werking
Het sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel werken tegengesteld aan elkaar; ze hebben een antagonistische werking. Toenemende activiteit van het ene systeem gaat gepaard met verminderende activiteit van het andere en omgekeerd. Het komt niet voor dat een van beide systemen niets doen. Er is geen sprake van alles of niets, maar van meer of minder. Hun werking hangt met elkaar samen.

 

Slide 15 - Tekstslide

Rood = het sympathische zenuwstelsel

Zenuwcellen (ruggenmerg), grensstreng, zenuwknopen (buikholte), zenuwvezels 

Bijniermerg: adrenaline

Blauw = parasympatische zenuwstelsel

Zenuwcellen (hersenstam), zwervende zenuw (hoofd hals gebied), zenuwvezels

Slide 16 - Tekstslide

Grijze en witte stof

Slide 17 - Tekstslide

Grijze stof
Substantie grisea genoemd; bevat de cellichamen van de neuronen, de dendrieten en de korte axonen. 
De grijze stof dankt zijn kleur aan de haarvaten en de cellichamen van de neuronen. 
De grijze stof bevindt zich met name aan de buitenkant van de hersenen.
De functie van de grijze stof is het verwerken van informatie.
Centrale zenuwstelsel bestaat uit grijze stof.
 

Slide 18 - Tekstslide

Witte stof
 Substantie alba genoemd; bestaat uit de axonen met een mergschede.
De axonen zijn bedekt met een laagje gliacellen welke opgebouwd zijn lipiden. 
Lipide geeft de witte stof de typische wittige kleur. 
De witte stof bevat geen dendrieten.
De functie van de witte stof is impulsgeleiding.

Slide 19 - Tekstslide

Noem 5 vegetatieve functies van het autonome zenuwstelsel

Slide 20 - Open vraag

Beschrijf de werking van het het sympathische zenuwstelsel

Slide 21 - Open vraag

Welk orgaan ondersteunt de werking van het sympathische zenuwstelsel?
A
bijnier
B
nier
C
hart
D
grote hersenen

Slide 22 - Quizvraag

effecten van het sympathisch
zenuwstelsel

Slide 23 - Woordweb

Het parasympatisch zenuwstelsel wordt ook wel vlucht-vecht systeem genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Als je plotseling schrikt wordt het sympathische zenuwstelsel actief
A
juist
B
onjuis

Slide 25 - Quizvraag

Het parasympatische zenuwstelsel wordt ook wel het rustsysteem genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Het hormoon adrenaline ondersteunt de werking van het sympathische zenuwstelsel
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Welk deel van het zenuwstelsel wordt actief als het lichaam energievoorraden in het lichaam aanvult
A
willekeurig zenuwstelsel
B
animale zenuwstelsel
C
sympathisch zenuwstelsel
D
parasympathisch zenuwstelsel

Slide 28 - Quizvraag

Het parasympatische zenuwstelsel en het sympathische zenuwstelsel hebben een antagonistische werking ten opzichte van elkaar. Wat wil dat zeggen, noem een voorbeeld

Slide 29 - Open vraag

Bronnen
  • Lees hoofdstuk 6 Gehandicaptenzorg n4 Anatomie en Fysiologie van de hersenen.
  • Maak van de verwerkingsopdrachten (hoofdstuk 9) 6 Anatomie en fysiologie van de     hersenen.
  • Opdracht 1 en 4
  • Maak een samenvatting, in eigen woorden, van de bestudeerde onderwerpen.
  • Je legt een medische woordenlijst aan en verklaart de medische termen in eigen woorden.

Slide 30 - Tekstslide

Hoe zit je erbij na deze les?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 31 - Poll

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide