Herhalingsles LE4

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1,4

Leereenheid 4

Wat is leiding geven?

Leiding geven is: 

Bij leiding geven is er interactie tussen lesgever en de deelnemer(s). De lesgever maakt ‘contact’ met de deelnemers en zij reageren daarop.

Leiding geven betekent:

1. Inhoud bepalen
2. Commanderen
3. Manipuleren
4. Plannen en organiseren

Eigenschappen van een leider

1. Stoer
2. Geloofwaardig
3. Openheid
4. Vaardig

Delegeren is een sociaal-communicatieve vaardigheid

1. Waar
2. Niet waar

Welke leiderschapsstijl hoort bij een lage betrokkenheid en hoge bekwaamheid?

1. participeren
2. opdragen
3. verkopen
4. delegeren

Welke eigenschap hoort bij welke stijl

Geen inspraak

Open communicatie 

sporters hebben veel inbreng in activiteit

Autoritaire leiderschapsstijl 

Laissez-faire leiderschapsstijl

Democratische leiderschapsstijl

Jeugdjaren

9-12 jaar

12-16 jaar

16-21 jaar

Adolescentie

Pre pubertijd

Pubertijd

Een puber weet al goed wie hij of zij is

1. Waar
2. Niet waar

Welke ontwikkeling past NIET bij een puber?

1. Gaat in een studentenhuis wonen
2. groeispurt
3. meer haargroei
4. Leert lezen

Door de groeispurt kan een puber tijdelijk erg onhandig zijn. Hij groeit zo snel, dat hij zijn nieuwe lichaamslengte niet meer kan bijbenen.

1. juist
2. onjuist

In welke levensfase is de kans op ontwikkeling het meest aanwezig?

1. De adolescent
2. De peuter
3. De puber
4. Het jonge schoolkind

12-16 jaar

16-21 jaar

Conformeert naar de groep

Gaat genuanceerd denken

Opzoek naar eigen identiteit

Kan emoties/impulsen onder controle houden

Kiest voor korte termijn

Puber

Adolescent

Wil niet opgaan in de groep

Maakt bewuste toekomst keuzes

Emotioneel "labiel"

Experimenteren in de puber fase, welke ken je?

Bij welke leeftijd past pesten?

1. De basisschool & middelbare school
2. Tot en met de adolescentie
3. Bij alle leeftijden
4. Oudere mensen

De dagbesteding varieert sterk en hangt sterk af van persoonlijke ambities. 

Onderscheid tussen dagbesteding, werk en vrije tijd wordt scherp gemarkeerd. 

Je hecht niet zoveel waarde aan uiterlijk, aan materieel en aan luxe, maar meer behoefte aan zaken die boven het persoonlijk leven uitgaan. 

Adolescentie

Volwassenheid

Ouderen

In welke fase ga je abstract, flexibel en complex over ideeën en problemen nadenken?

1. Adolescentie
2. Jong volwassenheid
3. Volwassenheid
4. De jonge oudere

Wat is geen sociaal-affectieve ontwikkeling?

1. De adolescent wordt realistischer
2. Nemen afstand van de thuissituatie
3. Informatie kan langer bewaard blijven
4. Verbeterde relatie met ouders

Wat gebeurt er in de lichamelijke ontwikkeling?

1. Maximale lichaamslengte, Maximale spierkracht en Maximale aërobe uithoudingsvermogen
2. Abstract denken ontwikkelt zich
3. Ze ontdekken de wereld
4. Zwart / wit denken

Simone, 14 jaar, maakt zich zorgen over haar uiterlijk. Ze heeft last van puistjes en vindt zichzelf veel
te mager.
Met welk kenmerk van de puberteit heeft de ervaring van Sandra te maken?

1. met het vormen van een eigen mening
2. met de toename van oestrogeen
3. met een negatieve lichaamsbeleving
4. met een positief zelfbeeld

Ik ben klaar voor de toets!

1. Ja zeker!
2. Nee, heb nog wat vragen
3. Twijfelachtig

Evaluatie les
Hoe vind je deze les?