Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Rijn IJssel
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Meervoud thema 4
Het substantief in pluralis
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
ISK
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Het substantief in pluralis
Slide 1 - Tekstslide
Het meervoud
Eén is enkelvoud (singularis)
Twee of
meer
is
meervoud
(pluralis)
Slide 2 - Tekstslide
Meervoud
Het meervoud in het Nederlands
-en
-s
's
Slide 3 - Tekstslide
Welke woorden in het meervoud ken je al?
Slide 4 - Open vraag
meervoud +en
Slide 5 - Tekstslide
voet - voeten
Zo maak je het meervoud:
een voet - twee voet
en
een wang - twee wang
en
een arm - twee arm
en
en tand - tien tand
en
Je maakt het meervoud vaak met
-en
Slide 6 - Tekstslide
woorden met een korte klank
een pan - vier pa
nn
en - pa
nn
enkoeken
een lip - twee li
pp
en
een zus - vijf zu
ss
en
een bed - drie be
dd
en
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het meervoud van bord?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het meervoud van taart?
Slide 9 - Open vraag
Wat is het meervoud van kip?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het meervoud van hand?
Slide 11 - Open vraag
Een lange klank
Het
enkelvoud
heeft
twee
dezelfde klinkers
één been - twee benen
één oog - twee ogen
één muur - vier muren
één raam - vijf ramen
Slide 12 - Tekstslide
Let op! de -f en de -s
Is de laatste letter een
f
?
-> Je schrijft het meervoud met een
v.
een neef - twee neven
een vijf - vijf vijven
5
Slide 13 - Tekstslide
Let op! de -f en de -s
Is de laatste letter een
s
?
-> Je schrijft het meervoud met een
z
:
een huis - veel huizen
een muis - twee muizen
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het meervoud van brief?
Slide 15 - Open vraag
Wat is het meervoud van straat?
Slide 16 - Open vraag
Wat is het meervoud van doos?
Slide 17 - Open vraag
Wat is het meervoud van school?
Slide 18 - Open vraag
meervoud met -s
Slide 19 - Tekstslide
MEERVOUD met -S
Na
-e, -el, -en, -em
en
-er
schrijf je een
-s
in het meervoud.
een meisje - twee meisjes
een sleutel - twee sleutels
een jongen - drie jongens
een bezem - drie bezems
een dokter - vier dokters
de lepels
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het meervoud van winkel?
Slide 21 - Open vraag
Wat is het meervoud van ijsje?
Slide 22 - Open vraag
Wat is het meervoud van badkamer?
Slide 23 - Open vraag
Wat is het meervoud van oven?
Slide 24 - Open vraag
Wat is het meervoud van jongen?
Slide 25 - Open vraag
Wat is het meervoud van vinger?
Slide 26 - Open vraag
Hebben jullie nog vragen?
Slide 27 - Open vraag
nu alles door elkaar
Slide 28 - Tekstslide
tafel
A
tafels
B
tafelen
C
tafellen
D
tafen
Slide 29 - Quizvraag
badkamer
A
badkameren
B
badkamerren
C
badkamers
D
baddenkamer
Slide 30 - Quizvraag
vliegtuig
A
vliegtuigs
B
vliegtuigen
C
vliegtuiggen
D
vliegentuig
Slide 31 - Quizvraag
bus
A
busen
B
bussen
C
buss
Slide 32 - Quizvraag
druif
A
druifs
B
druifen
C
druiffen
D
druiven
Slide 33 - Quizvraag
trap
A
traps
B
trapen
C
trappen
Slide 34 - Quizvraag
kaas
A
kaasen
B
kaazen
C
kasen
D
kazen
Slide 35 - Quizvraag