Een zakelijke brief schrijven

Een zakelijke brief schrijven
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Een zakelijke brief schrijven

Slide 1 - Tekstslide

DOELEN

- Je kent de conventies voor het schrijven van een zakelijke brief


- Je kunt een zakelijke brief schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfopdracht examen
Volgend schooljaar doe je examen.
In het examen Nederlands zit een schrijfopdracht.
Je moet een artikel, e-mail of een zakelijke brief schrijven.

In deze les fris jij jouw kennis over het scrhijven van een zakelijke brief op en ga je een zakelijke brief schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Doe oortjes in

en bekijk het volgende filmpje!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Vaste indeling:
1. Afzender (schrijver)
2. Geadresseerde (ontvanger)
3. Plaats, datum
4.  Aanhef (Geachte...),
5. Inhoud: inleiding - middenstuk - slot
6. Slotgroet (Met vriendelijke groet,)
7. Ondertekening (Handtekening + naam)

Zet een

witregel

tussen de onderdelen

Slide 6 - Tekstslide

Inhoud

INLEIDING: Wie ben je en waarom schrijf je de brief?


KERN: Informatie geven.


SLOT: Wens of verwachting uitspreken.

Slide 7 - Tekstslide

VOORBEELD

Slide 8 - Tekstslide

Checklist
  • Naam van de schrijver en de ontvanger (geadresseerde) staan boven aan de brief
  • Boven de aanhef staan plaats en datum
  • De brief begint met een beleefde aanhef en eindigt met een beleefde groet
  • In de inleiding staat wie je bent en waarom je deze brief stuurt
  • In het middenstuk (kern) staat: wat, waarom, waarover..
  • In het slot schrijf je wat je van de lezer verwacht
  • Op de juiste plekken witregels openlaten
  • Beleefd taalgebruik
  • Spreek de ander aan met 'u'
  • Alle zinnen zijn volledig en begrijpelijk
  • Alle woorden zijn juist gespeld

Slide 9 - Tekstslide

OPDRACHTEN


Je gaat nu een aantal opdrachten maken. 
Maak de opdrachten goed, 
je krijgt er een cijfer voor.

Slide 10 - Tekstslide

OPDRACHT 1



Maak de volgende opdracht.

Slide 11 - Tekstslide

Lees de zakelijke brief.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de aanleiding voor Roza Overbeek om deze brief te schrijven ?

Slide 13 - Open vraag

Op welke twee vragen wil Roza antwoorden hebben?

Slide 14 - Open vraag

Achter welke letter vind je de aanhef?
A
A
B
C
C
D
D
E

Slide 15 - Quizvraag

Achter welke letter vind je de groet?
A
H
B
I
C
J
D
K

Slide 16 - Quizvraag

Achter welke letter vind je de inleiding?
A
D
B
E
C
F
D
G

Slide 17 - Quizvraag

Achter welke letter vind je de korte formulering van het onderwerp?
A
C
B
D
C
E
D
F

Slide 18 - Quizvraag

Achter welke letter vind je de bijlage?
A
I
B
J
C
K
D
L

Slide 19 - Quizvraag

Achter welke letter vind je de slotzin?
A
F
B
G
C
H
D
I

Slide 20 - Quizvraag

Achter welke letter vind je de naam en adres van de ontvanger?
A
A
B
B

Slide 21 - Quizvraag

Achter welke letter vind je de naam en adres van de afzender?
A
A
B
B

Slide 22 - Quizvraag

Achter welke letter vind je het middenstuk?
A
F
B
G
C
H
D
I

Slide 23 - Quizvraag

Achter welke letter vind je de plaats en de datum?
A
C
B
D
C
J
D
K

Slide 24 - Quizvraag

OPDRACHT 2

De volgende opdracht maak je eerst 

in je schrift of op een kladpapier.



Daarna schrijf je de brief in het net.

Doe dit met pen en zorg dat je leerbaar schrijft.


Slide 25 - Tekstslide

Lees het antwoord dat Roza heeft gekregen.

Slide 26 - Tekstslide

Schrijf nu zelf een antwoordbrief op basis van de briefconventies. Maak voor de adressen gebruik van Roza's brief.

Lees eerst de volgende slide, begin dan aan de brief.

Slide 27 - Tekstslide

1. Schrijf in de inleiding waarom je deze brief schrijft.

2. De gegegeven tekst is het middenstuk van de brief. Neem het antwoord op Rosa's vragen over en zorg voor een goede alineaverdeling.

3. Schrijf de slotalinea. Neem daarin één van de volgende zinnen op:


Schrijf de brief eerst in kladversie:

  1. Schrijf in de inleiding waarom je deze brief schrijft.
  2. De gegegeven tekst is het middenstuk van de brief. Neem het antwoord op Roza's vragen over en zorg voor een goede alineaverdeling.
  3. Schrijf de slotalinea. Neem daarin één van de volgende zinnen op:

- Ik hoop dat ik u hiermee voldoende informatie heb gegeven.

- Ik ga ervan uit dat u hiermee voldoende informatie hebt gekregen.

- Ik ben graag bereid uw vragen te beantwoorden.

4. Schrijf een passende groet

5. Wat stuur je volgens de tekst mee? Noteer dat achter Bijlage:.

6. Controleer je tekst m.b.v. de checklist in de volgende slide.


Schrijf de brief netjes en leesbaar:

7. Schrijf de brief foutloos over. Doe dit met pen.

8. Lever de brief (met je eigen naam bovenaan het blaadje) in bij de docent.

Slide 28 - Tekstslide

CHECKLIST
  • Naam van de schrijver en de ontvanger (geadresseerde) staan boven aan de brief
  • Boven de aanhef staan plaats en datum
  • De brief begint met een beleefde aanhef en eindigt met een beleefde groet
  • In de inleiding staat wie je bent en waarom je deze brief stuurt
  • In het middenstuk (kern) staat: wat, waarom, waarover..
  • In het slot schrijf je wat je van de lezer verwacht
  • Op de juiste plekken witregels openlaten
  • Beleefd taalgebruik
  • Spreek de ander aan met 'u'
  • Alle zinnen zijn volledig en begrijpelijk en woorden zijn juist gespeld

Slide 29 - Tekstslide

DOELEN

- Je kent de conventies voor het schrijven van een zakelijke brief


- Je kunt een zakelijke brief schrijven

Slide 30 - Tekstslide

Een zakelijke brief schrijven

Slide 31 - Tekstslide