Bouwsteen 2 en 3 Schrijven / spreken

Onderwerp en hoofdgedachte
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 2 - Open vraag

Wanneer bepaal je onderwerp, hoofdgedachte en tekstdoel van de tekst die je gaat schrijven?
A
Allemaal voor het schrijven.
B
Onderwerp en hoofdgedachte voor het schrijven, tekstdoel tijdens het schrijven.
C
Onderwerp voor het schrijven, hoofdgedachte en tekstdoel tijdens het schrijven.

Slide 3 - Quizvraag

Maak de zin goed af.
Als je een langere tekst gaat schrijven …
A
kun je de titel beter voor het schrijven al kiezen.
B
moet je een onderwerp en hoofdgedachte per alinea kiezen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat zou de bedoeling van de ontwerper zijn?
A
Een verhaal vertellen
B
Informeren
C
Instructie geven
D
Overtuigen

Slide 5 - Quizvraag

Welk stukje tekst past het best bij de inleiding?
inleiding
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.

Slide 6 - Sleepvraag

Een nieuwsbericht in de krant heeft..
A
altijd een duidelijke inleiding, kern en slot
B
altijd een duidelijke inleiding, maar vaak geen slot

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
biologische scharreleieren
B
eieren
C
test consumentenbond

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit??
A
een advertentie
B
een nieuwsbericht
C
een test
D
betoog

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
instructie geven
C
overtuigen

Slide 10 - Quizvraag


Wat heeft de Consumentenbond precies onderzocht?
A
de dooierkleur van eieren en hoe kippen behandeld worden in verschillende stallen
B
de samenstelling van 17 merken biologische, vrije-uitloop- en scharreleieren uit Nederlandse supermarkten
C
hoeveel kippen in Nederland in kooistellen leven

Slide 11 - Quizvraag

NIET
WEL
Eieren met een witte schaal zijn ongezonder dan bruine eieren.
Niet alle Nederlandse kippen leven in scharrelstallen
Voor de gezondheid maakt het niet uit welk ei je eet.
De eieren van een biologische boerderij komen als beste uit de test, omdat de kippen een beter leven hadden.
Aan de kleur van de dooier kan je zien of een kip vrije uitloop heeft gehad

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst
A
De consumentenbond testte 17 merken biologische, vrij-uitloop- en scharreleieren uit Nederlandse supermarkten
B
Eieren waarbij de producent extra aandacht heeft voor het welzijn van de kip, komen als beste uit de eierentest van de Gezondgids mei.
C
Voor je gezondheid maak het niet uit welke eieren je koopt, blijkt uit de test van de Consumentenbond.

Slide 13 - Quizvraag

Heeft deze tekst een slot?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag