hst 4 paragraaf 1 en 2 "stoffen veranderen, atomen en moluculen"

hst 4.1 en 4.2 "stoffen veranderen, atomen en moluculen"
1 / 58
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 58 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

hst 4.1 en 4.2 "stoffen veranderen, atomen en moluculen"

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
4.1.1 Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de beginstoffen verdwijnen en dat er nieuwe stoffen ontstaan.
4.1.2 Je kunt beschrijven dat je voor een verbranding zuurstof nodig hebt.
4.1.3 Je kunt aan het reactieschema zien of het om een ontledingsreactie of een verbrandingsreactie gaat.
4.1.4 Je kunt het reactieschema van de ontleding van een organische stof noteren.
4.1.5 Je kunt zeven reactieverschijnselen benoemen.
4.2.1 Je kunt de namen en symbolen van de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) opsommen.
4.2.2 Je kunt de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) indelen in metalen en niet-metalen.
4.2.3 Je kunt beschrijven dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
4.2.4 Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de atomen niet veranderen, maar anders worden gerangschikt.
4.2.5 Je kunt beschrijven hoe een moleculaire stof is opgebouwd.

Slide 2 - Tekstslide

vandaag
Filmpje Miranda Onstenk
Uitleg hst 4 paragraaf 1 met quiz-vragen tussendoor
begin hst 4 paragraaf 2
Uitleg hst 4 paragraaf 2 met quiz-vragen tussendoor

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Stoffen verhitten
Stoffen kunnen veranderen als je ze genoeg verhit:

- Ze kunnen van fase veranderen (smelten)
- Ze kunnen verbranden
- Ze kunnen ontleden

Slide 5 - Tekstslide

Verbranden of ontleden?
Als je kijkt naar een reactie, en je vraagt je af of dat een verbrandings- of ontledingsreactie is? Dan kijk je of er zuurstof (O2) nodig is. Heeft de reactie zuurstof nodig? Dan is het een verbrandingsreactie. 

Slide 6 - Tekstslide

Branddriehoek
- brandstof
- zuurstof
- ontbrandingstemperatuur

Zonder een van de drie brand-voorwaarden, geen verbranding.

Slide 7 - Tekstslide


Slide 8 - Open vraag

Reactieschema of reactievergelijking?

Van een reactie kun je een reactieschema of een reactievergelijking maken. 

Een reactieschema is in woorden. 

Een reactievergelijking is in formule. 

Slide 9 - Tekstslide

Reactieschema
Een reactieschema is in woorden:

Beginstoffen -> Eindstoffen

Een voorbeeld:

Hout(s) -> Koolstof (s) + Water (l) + witte rook (g)

Slide 10 - Tekstslide

Even ophalen:
De fases geef je in een reactieschema weer als:

(s) = vast (solid in engels)
(l) = vloeistof (liquid in engels)
(g) = gasvormig (gass in engels)
(aq) = opgelost in water (aqua in latijn)

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje
Thermolyse van suiker: thermolyse is een manier van ontleden door verhitting, je verhoogd de themperatuur. 

Onderzoeksvraag: welke stoffen ontstaan wanneer je suiker ontleed door middel van thermolyse?

Maak aantekeningen van de resultaten, er volgen vragen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat was de beginstof?
A
Koolstof
B
Water
C
Suiker
D
Brandbare gassen

Slide 14 - Quizvraag

Wat waren de reactieproducten?
A
Koolstof
B
Water
C
Suiker
D
Brandbare gassen

Slide 15 - Quizvraag

Beginstof
Reactieproducten
Suiker
Brandbare gassen
Water
Koolstof

Slide 16 - Sleepvraag

Conclusie
De onderzoeksvraag was: welke stoffen ontstaan wanneer je suiker ontleed dmv thermolyse? Geef antwoord op de onderzoeksvraag.

Slide 17 - Open vraag

Dit was een:
A
Faseovergang
B
Verbrandingsreactie
C
Ontledingsreactie

Slide 18 - Quizvraag

Verbrandingsreactie
Wanneer je bij de beginstoffen zuurstof (O2) hebt staan, is er sprake van een verbrandingsreactie. 

Slide 19 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje
Verbranding van glucose: verbranding is een reactie met zuurstof. 

Onderzoeksvraag: welke stoffen ontstaan wanneer je glucose verbrand?

Maak aantekeningen van de resultaten, er volgen vragen. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wat waren de beginstoffen?
A
Koolstofstofdioxide
B
Water
C
Zuurstof
D
Glucose

Slide 22 - Quizvraag

Wat waren de reactieproducten?
A
Koolstofdioxide
B
Water
C
Glucose
D
Zuurstof

Slide 23 - Quizvraag

Conclusie
De onderzoeksvraag was welke stoffen ontstaan er bij de verbranding van glucose? Geef antwoord op de onderzoeksvraag.

Slide 24 - Open vraag

Dit was een:
A
Faseovergang
B
Verbrandingsreactie
C
Ontledingsreactie

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Video

Dit was een:
A
Faseovergang
B
Verbrandingsreactie
C
Ontledingsreactie

Slide 27 - Quizvraag

hst 4 paragraaf 3
Atomen als bouwstenen

Slide 28 - Tekstslide

Moleculen

Slide 29 - Woordweb

Slide 30 - Tekstslide

Atomen: De bouwstenen van moleculen
Er bestaan heel veel zuivere stoffen. Er bestaan dus ook heel veel verschillende moleculen.

Al die moleculen zijn opbouwd uit verschillende bouwstenen, ook wel atomen genoemd. 
Watermolecuul (H2O)
Ammoniak (NH3)
- wordt gebruikt om mee schoon te maken
Ethanol (C2H6O)
- scheikundige naam voor de alcohol in bier en wijn
Extra
Je kan de moleculen ook zien als legohuisjes. Om die legohuisjes te maken heb je bouwstenen nodig, de atomen. Elke kleur van een legoblokje is een atoom. 
Zo zijn er in de voorbeelden ook verschillende kleuren gebruikt. 
Wit = waterstof atoom
Rood = zuurstof atoom
Blauw = stikstof atoom
Zwart = koolstof atoom

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Wat is een atoom?
A
Een molecuul
B
Een bouwsteen van een molecuul
C
Onderdeel van een ion
D
Een stof

Slide 33 - Quizvraag

Vul het goede woord in, dat op de lege plaats hoort:
Stoffen bestaan uit...............

Slide 34 - Open vraag

Zuivere stoffen
Zuivere stoffen bestaan uit alleen moleculen van die stof. 


Bijvoorbeeld: een schepje suiker bevat alleen suikermoleculen.

Slide 35 - Tekstslide

Zuiveren
Als je een stof gaat zuiveren, ben je eigenlijk de moleculen aan het sorteren. Je zorgt ervoor dat de moleculen van dezelfde soort bij elkaar terechtkomen. Dat sorteren en zuiveren doe je door scheidingsmethodes te gebruiken.
Voorbeeld
Het zuiveren van suiker. Suikerbieten die in de fabriek worden verwerkt, bestaan voor ongeveer 20% uit suiker. Stap voor stap wordt de suiker gescheiden van de andere stoffen. Uiteindelijk blijven er dan witte kristallen over die voor meer dan 99% uit suiker bestaan.
Afbeelding 12
Een mengsel van 3 stoffen
Afbeelding 13 
3 zuivere stoffen

Slide 36 - Tekstslide

Stoffen ontleden
Je gaat zo een filmpje zien over het ontleden van suiker 

Na het filmpje moet je de volgende vraag beantwoorden:
- Wat zie je gebeuren? Noem daarbij minimaal 3 waarnemingen.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Wat zag je gebeuren?
Noem minimaal 3 waarnemingen

Slide 39 - Open vraag

Stoffen ontleden
Een molecuul kun je kapot maken. Bij het ontleden van water, worden watermoleculen kapot gemaakt.

Het ontleden van een stof is een chemische reactie.
Als je water ontleedt, krijg je waterstof en zuurstof
Extra
Bij het ontleden van een stof ontstaan er nieuw stoffen. De losse bouwstenen vormen nieuwe combinaties. Voor de pijl heb je namelijk 6 watermoleculen en na de pijl heb je 3 zuurstofmoleculen en 6 waterstofmoleculen. 

Slide 40 - Tekstslide

Ontleden





Moleculen "kapotmaken" zodat er nieuwe moleculen ontstaan
Je start met 1 soort moleculen vóór de pijl!

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Wat is ontleden?
A
Kapot maken van atomen
B
Scheiden van moleculen
C
Opsplitsen van moleculen
D
Verbranden van atomen

Slide 43 - Quizvraag

Een element
Waterstof en zuurstof worden elementen genoemd. Een element is een stof die niet verder kan worden ontleed door een chemische reactie.

Een element bestaat helemaal uit 1 soort atomen. 

Aluminium folie

Extra
Er zijn iets meer dan 100 verschillende atomen, dus ook iets meer dan 100 elementen.
Houtskool
Bestaat uti 1 soort atomen: aluminiumatomen
Bestaat uit 1 soort atomen: 
koolstofatomen

Slide 44 - Tekstslide

Hoeveel elementen heeft het water molecuul?
H2O
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 45 - Quizvraag

Hoeveel elementen heeft een amoniak molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 46 - Quizvraag

Hoeveel elementen heeft een ethanol (alcohol) molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 47 - Quizvraag

Het periodiek systeem
Uitleg
Het periodiek systeem is een schema met rijen (perioden) en kolommen (groepen). Alle elementen staan hierin overzichtelijk geordend. 
De elemten staan in de rijen op volgorde van atoomnummer (aantal protonen in de kern, komt in deel 2 aan bod). 
Elementen met dezelfde eigenschappen staan onder elkaar. 
Extra
Het periodiek systeem kan je in je BiNaS vinden. In elk vakje staat een element met zijn eigenschappen. Zo staat in de afbeeldingen hierboven het atoomgetal rechts bovenaan en het massagetal links bovenaan. Verder worden de elementen aangegeven met hun symbool/afkorting. 

Slide 48 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen scheiden en ontleden.
Gebruik daarbij de woorden: 'sorteren' en 'kapot maken'

Slide 49 - Open vraag

Leg uit wat een atoom is.

Slide 50 - Open vraag

Leg uit wat een element is.

Slide 51 - Open vraag

Slide 52 - Video

Slide 53 - Video

Welke deeltjes bevinden zich in de atoomkern?
A
Atomen
B
Protonen + neutronen
C
Protonen + elektronen
D
Elektronen + neutronen

Slide 54 - Quizvraag

Aan de slag
Lezen en maken  4.1 en 4.2  in je (digitale) boek

Hierna komen een aantal filmpjes die je extra kan kijken

Slide 55 - Tekstslide

Slide 56 - Video

Stoffen scheiden

Slide 57 - Tekstslide

Stoffen scheiden
Om stoffen van elkaar te scheiden, gebruik je een scheidingsmethode.

Welke je gebruikt hangt af van de stoffen die in het mengsel aanwezig zijn.
Extra
De scheidingsmethodes die wij in deze paragraaf gaan behandelen, zijn indampen, filtreren en extraheren.
Indampen
Filtreren
Extraheren

Slide 58 - Tekstslide