DM2
1 / 26
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
wat is de functie van insuline?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
DM staat voor
A
Diabetes Maxitus
B
Diabetes Mellitus
C
Dubbel Minus
D
Diabetes Minor
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Overgewicht is een ..... van DM type 2.
A
complicatie
B
gevolg
C
risicofactor
D
symptoom
Slide 9 - Quizvraag
Wat is GEEN symptoom van
DM type 2?
DM type 2?
A
dorst
B
hoge bloeddruk
C
vermoeidheid
D
wazig zien
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Een normale bloedsuiker
na de lunch is lager dan:
na de lunch is lager dan:
Slide 12 - Woordweb
bloed
glucose
HbA1c
meting over langere tijd
elk moment van de dag bepalen
goedkoop
liefst nuchter bepalen
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Bij metformine hoort:
A
stimuleren afgifte insuline
B
gevoeliger maken van cellen
Slide 16 - Quizvraag
Bij insuline hoort:
A
injecties/pomp
B
tabletten
Slide 17 - Quizvraag
Bij tolbutamide hoort:
A
stimuleren afgifte insuline
B
gevoeliger maken van cellen
Slide 18 - Quizvraag
Noem de vier stappen in behandeling van DM type 2.
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Nierfalen is een ..... van DM type 2.
A
complicatie
B
oorzaak
C
risicofactor
D
symptoom
Slide 21 - Quizvraag
Een diabetische voet ontstaat door:
A
alleen vaatproblemen
B
alleen zenuwproblemen
C
vaat- en zenuw problemen
D
vaat- zenuw en oog problemen
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
De gemiddelde diabetes type 2 patiënt is ..... dan de diabetes type 1 patiënt.
A
minder beweeglijk
B
ouder
C
vaker erfelijk belast
D
zwaarder