9.2 / Som- en verschilgrafiek



● Leerdoelen bespreken
● Terugblik: H3 & vk t/m 9.1
● Uitleg: 9.2
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
Laptop 
in de tas.
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
Pak een wisbordje.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



● Leerdoelen bespreken
● Terugblik: H3 & vk t/m 9.1
● Uitleg: 9.2
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
Laptop 
in de tas.
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
Pak een wisbordje.

Slide 1 - Tekstslide

Beginpagina zonder timer.

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
Leerdoelen
Je weet wat een somformule is en kunt deze berekenen.


Je kunt de somgrafiek van 2 formules of 2 grafieken tekenen.

Je weet wat een verschilformule is en kunt deze berekenen.

Je kunt de verschilgrafiek van 2 formules of 2 grafieken tekenen.



H3: Formules en grafieken

Vk Rekenen met formules
1. Lineair of niet
2. Lineaire grafiek bij formule
3. Regelmaat in tabellen
4. Formules bij een tabel
5. Formule bij een grafiek
6. Richtingscoefficient
     berekenen

H9: Grafieken en vergelijkingen
Vk Grafieken en vergelijkingen
1. Bijzondere grafieken
2. Som- en verschilgrafiek
3. Vergelijkingen oplossen met
     de balansmethode
4. Oplossen met inklemmen

Slide 2 - Tekstslide

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Terugblik
  • Wat zijn het begingetal, de variabelen en de richtingscoëfficiënt in
                             y = 150 -7,5x
  • Waar gebruik je variabelen, begingetal en rc voor als je de grafiek maakt?
  • Hoe weet je hoe groot je de assen van een assenstelsel moet maken?
  • Wat is het verschil tussen een formule en een vergelijking?
  • Hoeveel is x in deze vergelijking?
                     90 = 150 - 7,5x
  • Wat is de formule bij de tabel in deze opgave?

Slide 3 - Tekstslide

plaatje kan inzoomen

Terugblik
  • Wat kun je vertellen over bijzondere grafieken?
  • Hoe ziet de grafiek van x = 80 er uit?
  • Door welke punten gaat y = x ?

Slide 4 - Tekstslide

plaatje kan inzoomen

9.2: Som- en verschilformules
  • Wat is som en verschil in de wiskunde?
  • Je kunt ook de som en het verschil uitrekenen van 2 formules met dezelfde variabelen.
  • Stel je gaat fietsen huren. Er zijn 2 typen fietsen, een elektrische fiets en een gewone fiets. De huurprijs van de fietsen is:   
    Elektrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a  
    Gewone fiets:        huurprijs in euro = 15 + 7,50a  
    Hierin is a het aantal dagen dat je de fiets huurt.  
  • Wat kost de huur van de twee fietsen samen?

Slide 5 - Tekstslide

som is optellen
verschil is aftellen
9.2: Som- en verschilformules
Electrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a  
Gewone fiets:        huurprijs is euro = 15 + 7,50a  
                                           a : aantal dagen  
  • Als je de huurprijs van de fietsen gezamenlijk wilt berekenen, gebruik je dan de som of het verschil?
  •                                       Huurprijs in euro =   25   +    12,50 a      
                                            Huurprijs in euro =   15   +       7,50 a             +
                               ___________________________________________________
  •                           Totale huurprijs in euro =  40   +    20,00 a      


  • De grafiek van de laatste formule heet de somgrafiek.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2: Som- en verschilformule
Hij vraagt zich af wat het prijsverschil is tussen tent 1 en tent 2.
Formule tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
Formule tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
  • Moeten we een som- of een verschilformule maken?                                    
  • Maak de verschilformule tent 1 - tent 2
  •                          huurprijs in euro    =   80   +   250 w         
                               huurprijs in euro    =   20   +   270 w         -
                          ______________________________________________
  •                       prijsverschil in euro =    60   -     20 w
  w: tijd in weken
Hans wil een tent huren.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2: Som- en verschilformules
tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
tent 1 - tent 2: prijsverschil in euro = 60 -   20w
Teken de verschilgrafiek tent 1 - tent 2
w: tijd in weken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2: Som- en verschilformule
tent 1: huurprijs in euro = 80 + 250w
tent 2: huurprijs in euro = 20 + 270w
tent 1 - tent 2: prijsverschil in euro = 60 -   20w
Teken de verschilgrafiek tent 1 - tent 2
  • Wat betekent de verschilgrafiek?
  • Na hoeveel weken zijn de tenten even duur?
  • Op welk moment is welke tent 
    goedkoper?
w: tijd in weken

Slide 9 - Tekstslide

verschilgrafiek betekent: 
Hoeveel is het prijsverschil na een aantal weken.

De tenten zijn even duur als de verschilgrafiek = 0, dus na 3 weken.

Tent 1 is tot de derde week duurder. 
Tent 2 is duurder na 3 weken.
Herhaling: Theorie B som- en verschilformules
Som (hoeveel is het samen):
Huurprijs in € = 80+250w
Huurprijs in € = 20+270w
Totaal                 100+520w
Verschil (wat is het verschil):
Huurprijs in € = 80+250w
Huurprijs in € = 20+270w -
Verschil               60-20w
Je moet ook een somgrafiek en verschilgrafiek kunnen tekenen. Je maakt dan eerst een tabel en daarna teken je de grafiek.

In een somgrafiek lees je af hoeveel beide samen kosten
In een verschilgrafiek lees je af hoe groot het prijsverschil is

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: Theorie B som- en verschilformules
Tent 1 is goedkoper als je 
korter dan 3 weken is huurt. 
Bij langer dan 3 weken 
wordt tent 2 goedkoper. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: Theorie B som- en verschilformules

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Som- en verschilgrafiek tekenen als je
twee grafieken waar geen formules bij horen hebt. 

  1. Maak een som- of verschiltabel.
  2. Teken de som- of verschilgrafiek.

Slide 13 - Tekstslide

Dat kan als de grafieken in een assenstel getekend zijn. 
Je kunt dan eerst een somtabel of een verschiltabel maken.
daarna teken je de somgrafiek of verschilgrafiek in hetzelfde assenstelsel.
9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 14 - Tekstslide

omzet: som van alle opbrengsten in een bedrijf, zonder de btw.
kosten: hoeveel geld je ervoor moet betalen.
winst: bedrag dat overblijft na aftrek van de kosten.

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

  • Maak hiervan daarna de winstgrafiek:

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2 Theorie C: Som- en verschilgrafiek
Bijvoorbeeld:
Teken de winstgrafiek.

  • Gaat dit om som of verschil?
  • We moeten de verschilgrafiek omzet - kosten
    maken. Maak daarvoor eerst de verschiltabel:

  • Maak hiervan daarna de winstgrafiek:

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
- Let altijd goed op of je een somgrafiek (+) of een verschilgrafiek (-) hebt.
- Geef duidelijk aan welke lijn je tekent. 
- Denk aan het benoemen van de assen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak in je schrift
opgave 4
a. Vul de tabel in.





b. Teken de grafiek van echt alarm.

c. Heb je nu de somgrafiek of de
   verschilgrafiek getekend?



timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besproken leerdoelen
Je weet wat een somformule is en kunt deze berekenen.


Je kunt de somgrafiek van 2 formules of 2 grafieken tekenen.

Je weet wat een verschilformule is en kunt deze berekenen.

Je kunt de verschilgrafiek van 2 formules of 2 grafieken tekenen.



H3: Formules en grafieken

Vk Rekenen met formules
1. Lineair of niet
2. Lineaire grafiek bij formule
3. Regelmaat in tabellen
4. Formules bij een tabel
5. Formule bij een grafiek
6. Richtingscoefficient
     berekenen

H9: Grafieken en vergelijkingen
Vk Grafieken en vergelijkingen
1. Bijzondere grafieken
2. Som- en verschilgrafiek
3. Vergelijkingen oplossen met
     de balansmethode
4. Oplossen met inklemmen

Slide 27 - Tekstslide

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Huiswerk
Maken: 
Paragraaf 9.2 volgens jouw leerroutes

Nakijken:
Huiswerk van H3 en H9 tot nu toe.




timer
4:00
Achter de les
Testopgaven
B -> blz. 161
C -> blz. 164

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen volgende les
Je weet wat het linkerlid en het rechterlid
 van een vergelijking is.


Je kunt een vergelijking oplossen met
 de balansmethode.


Je kunt een vergelijking maken,
 wanneer je 2 formules krijgt en deze toepassen.









H3: Formules en grafieken

Vk Rekenen met formules
1. Lineair of niet
2. Lineaire grafiek bij formule
3. Regelmaat in tabellen
4. Formules bij een tabel
5. Formule bij een grafiek
6. Richtingscoefficient
     berekenen

H9: Grafieken en vergelijkingen
Vk Grafieken en vergelijkingen
1. Bijzondere grafieken
2. Som- en verschilgrafiek
3. Vergelijkingen oplossen met
     de balansmethode
4. Oplossen met inklemmen

Slide 29 - Tekstslide

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies