ā¢ Inleiding
Je introduceert je onderwerp; waar gaat je presentatie over, waarom heb je voor dit onderwerp gekozen? Vertel hoe presentatie is opgebouwd
ā¢ Kern
Je geeft informatie over je onderwerp. Behandel deelonderwerpen in logische volgorde. Gebruik signaalwoorden zoals: eerst, daarna en vervolgens om verbanden te leggen.
ā¢ Slot
Je vat je presentatie kort samen, je trekt een conclusie en/of je stelt het publiek een vraag. Sluit af met iets opvallends . Vervolgens geef je het publiek de mogelijkheid om vragen te stellen. Bedank het publiek