Havo 5: Vulkanisme & Platentektoniek

Gebruik de bron en de atlas.
Noem de drie grootste tektonische platen
die betrokken zijn bij de vorming van de
Alpiene gebergtegordel.
De volgende vragen komen uit het examen 2017, eerste tijdvak
1 / 64
volgende
Slide 1: Open vraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 64 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Gebruik de bron en de atlas.
Noem de drie grootste tektonische platen
die betrokken zijn bij de vorming van de
Alpiene gebergtegordel.
De volgende vragen komen uit het examen 2017, eerste tijdvak

Slide 1 - Open vraag

Grote delen van de Alpiene gebergtegordel bestaan uit kalksteen. Geef aan
- tot welke hoofdgroep van gesteenten kalksteen behoort;
- waardoor kalksteen hoog in de Alpiene gebergtegordel is komen te
liggen.

Slide 2 - Open vraag

Gebruik de atlas.
In het westelijk deel van de Alpiene gebergtegordel bevinden zich actieve vulkanen. In het oostelijk deel komen geen actieve vulkanen voor.
Geef de oorzaak van dit verschil.

Slide 3 - Open vraag

Gebruik de atlas.
Binnen de Alpiene gebergtegordel is de afbraak door stromend water het grootst in de Himalaya (zie atlaskaart 217B).
Geef de twee oorzaken die er in combinatie voor zorgen dat de afbraak door stromend water in de Himalaya zo groot is.

Slide 4 - Open vraag

Gebruik de atlas.
Bij de vorming van de Alpiene gebergtegordel is de Kaspische Zee een binnenzee geworden. Een binnenzee staat niet in verbinding met een oceaan.
Noem de namen van twee grote zeeën die door de vorming van de Alpiene gebergtegordel over een paar miljoen jaar ook een binnenzee zullen worden.

Slide 5 - Open vraag

Gebruik de bron en de atlas.
Beschrijf de wijze waarop platentektoniek in Nepal leidt
tot aardbevingen.

Slide 6 - Open vraag

De top van de Mount Everest bestaat uit kalksteen. Geef aan
- in welk afzettingsmilieu kalksteen oorspronkelijk werd gevormd;
- waardoor het kalksteen zo hoog in de bergen kwam te liggen.

Slide 7 - Open vraag

Gebruik de bron en de atlas.
Na de aardbevingen in Nepal kwam de hulp voor slachtoffers
moeilijk op gang.
Geef hiervan drie oorzaken, elk vanuit een andere dimensie.

Slide 8 - Open vraag

Gebruik de bron en de atlas.
Bij een van de aardbevingen vond een aardverschuiving plaats,
waarbij het puin een rivierdal blokkeerde. In april leverde dat voor
de bewoners in het dal nog geen overstromingsgevaar op, maar
eind mei moesten zij toch worden geëvacueerd.
Geef de twee oorzaken waardoor er eind mei wel overstromingsgevaar ontstond.

Slide 9 - Open vraag

Gebruik de bron.
Direct na de uitbarsting van de Tambora in 1815 ontstond een grote krater.
Geef aan
− met welk begrip een grote krater zoals die van de Tambora wordt
aangeduid;
− op welke wijze de grote krater van de Tambora ontstond.

Slide 10 - Open vraag

Gebruik de bron en de atlas.
Geef aan
− uit welke richting de wind kwam tijdens de uitbarsting van de Tambora;
− waardoor de wind in de periode maart-oktober uit deze richting waait.

Slide 11 - Open vraag

Gebruik de bron.
De uitbarsting van de Tambora veroorzaakte hevige regenbuien. Leg uit dat grote vulkaanuitbarstingen kunnen leiden tot hevige regenbuien.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 12 - Open vraag

Leg uit dat de uitbarsting van de Tambora wereldwijd leidde tot misoogsten zoals in de bron beschreven.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 13 - Open vraag

Gebruik de atlas.
De Himalaya is het hoogste gebergte op aarde en er vindt nog steeds gebergtevorming plaats.
Beschrijf de wijze waarop tektonische bewegingen leiden tot gebergtevorming in de Himalaya.
De volgende vragen komen uit het examen 2016, het 2e tijdvak

Slide 14 - Open vraag

Gebruik atlaskaart 217A.
In de Himalaya komen vulkanische gesteenten voor (zie atlaskaart 216A). Beschrijf met behulp van atlaskaart 217A de wijze waarop deze vulkanische gesteenten zijn ontstaan.

Slide 15 - Open vraag

Gebruik de atlas.
Verweringsmateriaal uit gebergten wordt naar laaggelegen kustgebieden getransporteerd en daar afgezet. Het verweringsmateriaal van het Hoogland van Tibet wordt voor een groot deel in China afgezet. Het verweringsmateriaal van de Himalaya wordt vooral in drie andere landen afgezet.
Welke drie landen zijn dit?

Slide 16 - Open vraag

Gebruik de atlas.
De Himalaya beïnvloedt de hoeveelheid neerslag in het gebied ten zuiden en het gebied ten noorden van dit gebergte. Beschrijf op welke wijze de Himalaya van invloed is op de hoeveelheid neerslag in het gebied:
- ten zuiden van dit gebergte
- ten noorden van dit gebergte.

Slide 17 - Open vraag

Gebruik de bron.
Geef van het gesteente bij de letter a in deze bron
- de specifieke naam;
- de naam van de hoofdgroep waartoe dit gesteente behoort.
De volgende vragen komen uit het examen 2015, eerste tijdvak

Slide 18 - Open vraag

Gebruik de atlaskaarten 213, 216B en 217A.
Réunion maakt deel uit van de Maskarenen- of Mascarenenrug, een keten van eilanden, waartoe bijvoorbeeld ook Mauritius behoort. Alle eilanden in de keten zijn van vulkanische oorsprong, maar tegenwoordig komt alleen op Réunion actief vulkanisme voor.
Geef aan
- op welke wijze de Maskarenenrug is ontstaan;
- waardoor op Réunion wel actief vulkanisme voorkomt en op Mauritius
niet meer.

Slide 19 - Open vraag

Gebruik de bron. Sinds de laatste uitbarsting zo’n twaalfduizend jaar
geleden is de vulkaan Piton de Neiges op Réunion niet meer actief geweest.
De hoogte van de vulkaan is sindsdien afgenomen door afbraak van gesteenten.
Beschrijf op welke wijze het klimaat op Réunion de afbraak van gesteenten beïnvloedt.

Slide 20 - Open vraag

Gebruik de bron.
Geef aan:
- wat de overheersende windrichting is op Réunion;
- welke twee gegevens uit de bron je moet combineren om af te
leiden dat deze windrichting op Réunion overheerst.

Slide 21 - Open vraag

Gebruik de bron en de atlas. De Bromo is een vulkaan in het oosten
van Java, die deel uitmaakt van een lange keten van vulkanen. Geef
- een beschrijving van de wijze waarop de vulkanen in deze keten zijn
ontstaan;
- de namen van de tektonische platen die hierbij betrokken zijn.
De volgende vragen komen uit het examen 2015, tweede tijdvak

Slide 22 - Open vraag

Gebruik de bron en kaartblad 152.
De rokende vulkaan op de achtergrond in de bron
is de Semeru, de hoogste berg van Java.
In welke kijkrichting is deze foto genomen?
Kies uit: noorden, oosten, zuiden, westen.

Slide 23 - Open vraag

De Bromo ligt in een caldera. Deze caldera ontstond na afloop van een grote vulkaanuitbarsting.
Beschrijf de wijze waarop deze caldera is gevormd.

Slide 24 - Open vraag

Gebruik de atlas. In een bepaalde periode van het jaar
valt in de omgeving van de Bromo veel neerslag.
In combinatie met een vulkaanuitbarsting kan dat
leiden tot een natuurlijk gevaar. Geef aan:
- welk natuurlijk gevaar dat is;
- in welke periode van het jaar in de omgeving van de Bromo veel neerslag valt.
Kies uit: december-maart, april-juli en augustus-november.

Slide 25 - Open vraag

Gebruik de bron.
Zowel het Noordereiland als het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland worden
regelmatig getroffen door aardbevingen.
Leg uit op welk van deze twee eilanden alleen ondiepe aardbevingen voorkomen.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
De volgende vragen komen uit het examen 2014, 2e tijdvak

Slide 26 - Open vraag

Gebruik de bron.
In de vulkanische zone op het Noordereiland stijgt magma op richting
het aardoppervlak. Ten oosten van de vulkanische zone gebeurt dit niet.
Leg uit dat ten oosten van de vulkanische zone geen magma opstijgt richting
het aardoppervlak.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 27 - Open vraag

Gebruik bron 2 en kaartblad 170-171.
De foto’s in bron 2 zijn, in willekeurige volgorde, van de bergen
Aoraki/Mount Cook, Ruapehu en Taranaki/Mount Egmont.
Welke foto (a, b of c) is van de berg Aoraki/Mount Cook?
Geef een argument voor je keuze.

Slide 28 - Open vraag

Gebruik kaartblad 216.
Nieuw-Zeeland maakt deel uit van de ‘ring van vuur’. Dit is een zone rondom de Grote Oceaan waar veel subductie plaatsvindt. De kaarten 216A tot en met D geven elk een aanwijzing voor het optreden van subductie in de ‘ring van vuur’.
Neem de letters A tot en met D over op je antwoordblad.
Schrijf achter elke letter een aanwijzing die de betreffende atlaskaart geeft voor het optreden van subductie in de ‘ring van vuur’.

Slide 29 - Open vraag

Het explosieve karakter van de Vesuvius heeft veel te maken met de taaie lava die deze vulkaan produceert.
Leg uit hoe de taaie lava een explosieve uitbarsting veroorzaakt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten.
De volgende vragen komen uit het examen 2013, 1e tijdvak

Slide 30 - Open vraag

Er zijn veel vulkanen die explosievere erupties hebben dan de Vesuvius. Toch wordt de Vesuvius tot een van de gevaarlijkste vulkanen van de wereld gerekend.
Waarom leveren erupties van de Vesuvius zo veel gevaar op?

Slide 31 - Open vraag

Gebruik atlaskaart 126A.
Geef van de vulkaan Vesuvius aan
− welke platen betrokken zijn bij het ontstaan van deze vulkaan;
− welk type plaatbeweging daarbij voorkomt;
− om welke vulkaanvorm het gaat.
GB53

Slide 32 - Open vraag

Gebruik de bronnen.
Beschrijf hoe de Vesuvius is
ontstaan uit de Monte Somma.

Slide 33 - Open vraag

De Vesuvius is in de negentiende en twintigste eeuw regelmatig actief geweest, voor het laatst in 1944. De erupties werden afgewisseld door rustige periodes.
Leg uit waarom vulkanische erupties van de Vesuvius vrijwel altijd gevolgd worden door rustige periodes.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten.

Slide 34 - Open vraag


Slide 35 - Open vraag


Slide 36 - Open vraag


Slide 37 - Open vraag


Slide 38 - Open vraag


Slide 39 - Open vraag


Slide 40 - Open vraag


Slide 41 - Open vraag


Slide 42 - Open vraag


Slide 43 - Open vraag


Slide 44 - Open vraag


Slide 45 - Open vraag


Slide 46 - Open vraag


Slide 47 - Open vraag


Slide 48 - Open vraag


Slide 49 - Open vraag


Slide 50 - Open vraag


Slide 51 - Open vraag


Slide 52 - Open vraag


Slide 53 - Open vraag


Slide 54 - Open vraag


Slide 55 - Open vraag


Slide 56 - Open vraag


Slide 57 - Open vraag


Slide 58 - Open vraag


Slide 59 - Open vraag


Slide 60 - Open vraag


Slide 61 - Open vraag


Slide 62 - Open vraag


Slide 63 - Open vraag


Slide 64 - Open vraag