zenuwstelsel en hormonen

zenuwstelsel



anatomische indeling
functionele indeling


1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide
cursus 7MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

zenuwstelsel



anatomische indeling
functionele indeling


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les: 

kun jij  de werking van het zenuwstelsel beschrijven


kun jij  de onderdelen van het zenuwstelsel benoemen



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

centraal - perifeer
centrale zenuwstelsel : hersenen en ruggenmerg
perifeer zenuwstelsel: zenuwen vanuit hersenen en ruggenmerg. 
Deze kun je onderverdelen in: sensorische en motorische zenuwen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen
  • 86 miljard zenuwcellen
  • iedere zenuwcel kan met ongeveer 5.000 andere zenuwcellen verbinding maken
  • wegen 1 - 1,5 kg

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruggenmerg
-Hoofd en hals direct met hersenen verbonden
-Romp en ledematen zijn met ruggenmerg verbonden
-Impulsen gaan via ruggenmerg naar de hersenen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

functie
hersenen krijgen info vanuit 
* sensorische zenuwen  vanbuiten:  (zien, horen, ruiken, voelen en proeven)
van binnennuit het lichaam info over bloeddruk, temperatuur, 

komt binnen via sensorische cel, gaat via ruggenmerg naar hersenen 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

motorische zintuigen 
via de hersenen terug naar ruggenmerg en de motorische uitput.  zij gaan naar het doelorgaan.

willekeurig ; iets wat we bewust aansturen. bv hand opsteken 
onwillekeurig ; geen bewuste invloed, bv hartslag is nu 80 pm


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sympatisch
fight - flight
  • Alert
  • zweetklieren
  • hartslag omhoog 
  • stress systeem in actie
  • lever geeft suikers af
  • arm, been, buikspieren spannen aan




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

para sympatisch 
rust - herstel 
  • normale ademhaling
  • zweten stopt
  • spierspanning daalt
  • hartslag daalt
  • voedsel wordt verteerd

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de kenmerken naar het juiste zenuwstelsel
Heb je niet alles goed? Druk op reset.

Sympatisch zenuwstelsel
Parasympatisch zenuwstelsel
Stimulatie van de hartactiviteit en ademhaling
Opslag reservevoedsel
Bloedvatverwijding in spijsverteringsorgaan
Afgifte adrenaline
Minder energieverbruik
Toename zweetproductie

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Functie zenuwstelsel
  • Het verwerken van impulsen die afkomstig zijn van zintuigen.

      In zintuigcellen ontstaan impulsen onder invloed van        prikkels

  • Regelen van de werking van spieren en klieren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderdelen zenuwcel (neuron)

Dendrieten: meerdere korte celuitlopers, deze geleiden de impuls naar het cellichaam.
Cellichaam: elk neuron heeft een cellichaam waarin zich de kern bevindt. 
Celkern: in de kern is de genetische code, ofwel het DNA opgeslagen, die bepaalt hoe de cel zich ontwikkelt en werkt.
Axon: één lange uitloper die zich uitstrekt naar een ander neuron,spier of klier.
Myeline: wit vettig materiaal dat zich om het axon bevindt. Maakt snellere impulsgeleiding mogelijk.
Synaps: is een speciaal gebied waar de zenuwprikkels van de ene zenuw overgaan op de andere en hier kunnen twee zenuwcellen communiceren. Dit gebeurt door het vrijkomen van chemische stoffen, de neurotransmitters

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dendriet
Cellichaam
Kern

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Axon
Myelineschedel
Synaps

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een ........ is een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving
Een bepaalde invloed uit de omgeving noemen we een ........
Zintuigcellen zetten prikkels om in ......
Zintuig
prikkel
impulsen

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de taak van de zenuwen
A
impulsen aanmaken
B
impulsen doorgeven aan de hersenen
C
ze verbinden het centrale zenuwstelsel met de rest van lichaam
D
ze produceren bepaalde stoffen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor een zenuwcel is?
A
Dendriet
B
Impulsen
C
Neuronen
D
Axon

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwcellen hebben vertakte uitlopers
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een axon is?
A
Witte mergschede
B
Een lange uitloper van een neuron
C
Grijze stof
D
Een korte uitloper van een neuron

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les doel over hormonen 
  • Aan het einde van de les weet je welke organen betrokken zijn bij de hormoonproductie.
  • Aan het einde van de les kun je in eigen woorden de betekenis van  het feedbackmechanisme vertellen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samenwerking
  • hormoonstelsel zorg samen met zenuwstelsel voor communicatie binnen het lichaam. 
  • zenuwen communiceren via ene zenuwcel naar de andere cel. 
  • hormonen zijn berichtjes die via het bloed bij andere cellen aankomen. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hormonen
signaalstoffen die door cellen in het lichaam gemaakt worden en via het bloed bij de organen komt waar het de activiteit regelt

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doel orgaan ??
  • Klieren maken hormonen aan die via het bloed naar de doelcel en doelorgaan gaan. Dit orgaan gaat over tot actie. 
  • Als het genoeg is gaat de rem op het systeem (feedback mechanisme) en wordt de balans weer bewaard. 

Slide 29 - Tekstslide

 boodschappers in ons lichaam en zij zijn in staat om via
de bloedsomloop te reizen van de plek waar ze worden uitgescheiden (bv. de schildklier) naar de plek
waar ze een effect moeten hebben (bv. de darmen of het hart). 

feedback mechanisme
Twee belangrijkste organen in de hersenen 
  • * hypothalamus = opsporen van problemen
  • * hypofyse = regulatie van de systemen. 

  • hypothalamus ontdekt een probleem en geeft dit door aan hypofyse.  Deze gaat hormonen produceren en geeft dit af aan doelorgaan. Als probleem herstelt is merkt de hypothalamus dit en stopt de hypofyse met maken v hormonen.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypofyse
  • De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
  • De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hypofyse 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

achterkwab
doorgeefluik voor hormonen vanuit hypothalamus
  • ADH - minder productie van urine
  • Oxytocine - samentrekken baarmoeder bij bevalling


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorkwab
maakt eigen hormonen 
  • prolactine  - borstvoeding
  • groeihormoon
  • FSH/LSH - vrouwelijke en mannelijke geslachtsklieren
  • TSH - schildklierhormoon
  • hydrocortison - bijnierhormonen

Slide 35 - Tekstslide

Verschillende hormonen worden gemaakt door een specifieke klier. 
De belangrijkste hormoonproducerende klieren: 
1. De epifyse ofwel “pijnappelklier”, productie van melatonine
2. De hypothalamus en hypofyse, productie van o.a. groeihormoon,
thyreoidstimulerend hormoon, prolactine en oxytocine
3. De thyroïd ofwel “schildklier”, productie van schildklierhormonen (T3 en T4)
4. De bijnieren, productie van corticoiden en geslachtshormonen
5. De pancreas ofwel “alvleesklier”, productie van o.a. insuline en glucagon
6. De ovaria ofwel “eierstokken”, productie van oestrogeen en progesteron
7. De testes ofwel “teelballen”, productie van testosteron

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Schildklier
  • De schildklier maakt schildklierhormoon: 
  • Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bijnier
  • De bijnier ligt boven de nier
  • De bijnier maakt adrenaline
  • Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geslachthormonen vrouw
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • worden gemaakt in de eierstokken
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen
  • regelen menstruatie

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geslachthormonen man
  • worden aangestuurd door de hypofyse
  • worden gemaakt in de teelballen
  • Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen (zoals zwaardere spieren)
  • testosteron

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eilandjes van langerhans
Alvleesklier maakt hormonen 
  • insuline - verlaagt glucose in het bloed
  • glucagon - verhoogt glucose gehalte in het bloed. 


Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eilandjes van Langerhans

Hormoon 1
Insuline
Hormoon 2
Glucagon

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pijnappelklier
  •  ligt in de middenhersenen, zo groot als een erwt. 
  • vooral belangrijk voor melatonine. Dag en nachtritme 

Slide 44 - Tekstslide

pijnappelklier = epifyse

Slide 45 - Link

https://www.anatomie-online.nl/hormonen-organenquiz.html

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

weefselhormoon
  • maagwand maakt gastrine - productie van maagsap 
  • 12vingerige darm maakt prosecterine - stimuleert pancreas
  • nierweefsel maakt EPO,  bij te weinig zuurstof in het bloed. 
  • allergische reactie komt er histamine vrij






Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren

Slide 48 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het mannelijk groeihormoon?
A
Testosteron
B
Insuline
C
Oestrogeen
D
Melatonine

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 52 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het slaaphormoon dat bepaalt hoe laat je s' avonds slaap krijgt?
A
Neuronen
B
Melatonine
C
De hypofyse
D
Het groeihormoon

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies