Week van de Poëzie les 1

25 t/m 31 januari

les 1
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

25 t/m 31 januari

les 1

Slide 1 - Tekstslide

Poëzieweek 
In 2024 vieren we de twaalfde editie van Poëzieweek, het grootste poëziefeest van Vlaanderen en Nederland. Van 25 tot 31 januari is er overal poëzie: in de boekhandel, bibliotheek en ook in de klas. Het thema van deze Poëzieweek is ‘thuis’.


Slide 2 - Tekstslide

Lesopbouw
  • Doel
  • Wat weet je al van poëzie?
  • Wat is het precies?
  • Hoe herken je een gedicht?
  • Dichterlijke vrijheid
  • Zelf gedichten 'leggen'.
  • We lezen de gedichten voor. 

Slide 3 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les weet ik:
- wat poëzie is
- waaraan ik een gedicht kan herkennen 
- wat dichterlijke vrijheid is 

Slide 4 - Tekstslide

Waaraan denk je bij het woord poëzie?

Slide 5 - Woordweb

Hoe herken jij een gedicht?

Slide 6 - Woordweb

Heb jij weleens een gedicht geschreven?

Slide 7 - Woordweb

Wat is poëzie?
Poëzie herken je zonder dat je het gelezen hebt!
Poëzie is een bijzondere manier om iets te zeggen in de vorm van een gedicht. Je herkent deze vorm bijvoorbeeld aan versregels die (soms heel plotseling) afgebroken worden. Poëzie rijmt vaak, maar dat hoeft niet.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Hoe herken je een gedicht? 
Poëzie herken je zonder dat je het gelezen hebt!
- De regels zijn kort, ze lopen niet over de hele bladzijde.
- Een gedicht neemt weinig ruimte in, er staat veel wit omheen.
- Een gedicht bestaat vaak uit groepjes regels: strofes.
- Tussen de strofen staan witregels.


Slide 11 - Tekstslide

Hoe herken je een gedicht tijdens het lezen? 
- De zinnen worden afgebroken, om op een volgende regel verder te gaan.
- Woorden aan het einde van de regels rijmen (vaak, maar niet altijd)
- De dichter herhaalt soms regels.
- Er wordt iets op een bijzondere en verrassende manier gezegd; een dichter gebruikt geen alledaagse, gewone taal. 

Slide 12 - Tekstslide

Strofes en versvormen
Gedichten bestaan uit versregels.  Daartussen staat een regel wit. Bij verhalen spreken we van alinea's, bij liedjes van coupletten en bij gedichten van strofes. Er gelden geen regels waar dichters zich aan moeten houden. Gedichten kunnen dus een vrije vorm hebben en kunnen overal overgaan. Ook houden dichters zich niet aan de normale taalregels. Dit noem je dichterlijke vrijheid.

Slide 13 - Tekstslide

Dichterlijke vrijheid
Bij dichterlijke vrijheid bedenkt de dichter of schrijver nieuwe woorden die nog niet bestaan. Of maakt de dichter of schrijver expres fouten in de zin. 
Het maakt de tekst van hun lied of gedicht daardoor vaak verrassend, bijzonder en origineel. 
Dag en nacht
En wij daartussen
Jouw kussen zacht
Op mijn natte-dromen-wang
Bang van komen en jouw gaan

Slaap lekker ding
Want jij is lastig
Nog meer jij is fantastig toch

Slide 14 - Tekstslide

Zelf gedichten leggen.
Jullie krijgen zo een blad met daarop het gedicht: "Als je nergens woont" van Tim Gladdines. Het heeft alleen niet de vorm van een gedicht. Die gaan jullie bepalen!
Je knipt de zinnen los en in stukken en jullie bepalen met elkaar de vorm van het gedicht. Tevreden? Vastplakken op het vel papier.
Nodig: schaar, lijm en dichterlijke vrijheid

Slide 15 - Tekstslide