Bloed en bloedonderzoeken leereenheid 4

Bloed en bloedsamenstelling
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bloed en bloedsamenstelling
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij (al) van bloed?

1.  Je weet en kunt uitleggen wat de bestanddelen van bloed zijn

2. Je  weet en kunt uitleggen wat de functies  van de bestanddelen zijn

3. Je  weet en kunt uitleggen wat bloedarmoede is

4. Je  weet en kunt uitleggen wat trombose is 



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplasma
Bloedplasma
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erytrocyten
Leukocyten
Bloedplasma
Trombocyten

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel in ons bloedplasma

Niet in ons bloedplasma

Voedingsstoffen
Water
Beetje zuurstof
Fibrinogeen
Antistoffen
Hormonen
Koolstofdioxide
Stikstof

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Diverse soorten Laboratoria
  • Klinisch- Chemisch laboratorium

  • Microbiologisch laboratorium

  • Pathologisch laboratorium 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klinisch Chemisch Laboratorium

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Medische Microbiologie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Pathologisch Laboratorium

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande cellen zijn verantwoordelijk voor het zuurstoftransport?
A
De trombocyten
B
De leukocyten
C
De erytrocyten

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een indicatie voor een venapunctie?
A
Aandoeningen/ziekten aantonen/uitsluiten
B
bepaling van de bloedgroep
C
Bepaling van een medicatiespiegel
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quizvraag

Aandoeningen en ziekten aantonen/uitsluiten door te kijken naar een veranderd bloedbeeld (tekort of teveel aan bepaalde stoffen). 
Voorbeelden: 
  • Onderzoek van bloedbepalingen: algemeen onderzoek (Hb-gehalte)
  • Bloedkweek: een microbiologische kweek van het bloed om micro-organismen aan te tonen die zich via het bloed verspreiden
Indicaties
  • stellen van een diagnose
  • uitsluiten van  aandoeningen
  • volgen van het verloop van een behandeling
  • instellen, evalueren, bijstellen van een behandeling
  • bloedgroepbepaling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nierfuncties
Kalium
Natrium 
UREUM
KREATININE

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ureum
Ureum is een afvalproduct bij de eiwitstofwisseling in de lever.

De nieren verwerken het ureum. Deze zorgen voor de terugresorptie (opgenomen in lichaam) en uitscheiding via de nieren.

Een verhoogd of verlaagd ureum zegt wat over hoe goed de nieren functioneren.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kreatinine
Kreatinine is een afbraakproduct van de spieren in ons lichaam. De stof wordt via de nieren uit ons lichaam verwijderd. De hoeveelheid kreatinine in het bloed is afhankelijk van de nierfunctie, maar ook van de hoeveelheid spieren. 
Bij mannen is het kreatinine dan ook hoger dan bij vrouwen. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hematologie
Hemoglobine
Hematocriet
Erytrocyten
Leukocyten
Trombocyten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hemoglobine
Rode bloedcellen bevatten hemoglobine. 
Hemoglobine is opgebouwd uit diverse eiwit en ijzerstructuren
Hemoglobine zorgt voor de rode kleur in ons bloed.

Belangrijkste functie is transport zuurstof en kooldioxide

Een te laag HB kan duiden op een anemie (bloedarmoede)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erytrocyt
  • Zijn gespecialiseerd in het vervoeren van  zuurstof en kooldioxide.
  • Bestaat voor het grootste deel uit hemoglobine (HB)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gecentrifugeerd bloed
Net afgenomen labbuis

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere belangrijke labwaarden
Leverfuncties
Stolling
Ontstekingswaarden
Cholesterol 
Hormonen oa schildklierfuncties
Diabetes onderzoek
Serologie
Bloedkweken
Geneesmiddel spiegels
Allergie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak van de trombocyten?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Laten genezen van wondjes

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zorgt voor de rode kleur in erytrocyten en kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn mogelijke oorzaken van een hoge ALAT-waarde?
A
Alcoholmisbruik, leverontsteking, leververvetting.
B
Stress, gebroken bot, overmatige blootstelling aan zon.
C
Te veel sporten, te weinig slaap, te veel cafeïne.
D
Griepinfectie, hoge bloeddruk, ijzertekort.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een verhoogde ASAT-waarde aanduiden?
A
Mogelijke lever- of hartproblemen.
B
Lage bloeddruk.
C
Vitamine D-tekort.
D
Allergische reactie.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van ALAT in een bloedonderzoek?
A
Het controleert de bloedsuikerspiegel.
B
Het bepaalt de zuurstofopname in het bloed.
C
Het meet de nierfunctie.
D
Het is een leverenzym dat schade aangeeft.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een verhoogde PSA waarde in het bloed aanduiden?
A
Diabetes
B
Prostaatkanker
C
Hartziekte
D
Leveraandoening

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mogelijke oorzaak van een laag kaliumgehalte in het bloed?
A
Overmatige koffieconsumptie
B
Overmatig braken
C
Hoog vezelrijk dieet
D
Langdurige zithouding

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een te hoog natriumgehalte in het bloed veroorzaken?
A
Te veel slaap
B
Frequent sporten
C
Dehydratie
D
Vegetarisch dieet

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een normaal bereik voor kalium in een bloedonderzoek?
A
1.0-2.0 mmol/L
B
6.0-7.0 mmol/L
C
3.5-5.0 mmol/L
D
8.0-10.0 mmol/L

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de reden om een bloedonderzoek aan te vragen?
A
Om een aandoening vast te stellen
B
Om een aandoening uit te sluiten
C
Om een aandoening te voorkomen
D
Om het ziekteverloop te volgen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak van de leucocyten?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Zuurstof en koolstofdioxide vervoeren

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?
A
Alleen in rode bloedcellen
B
Alleen in witte bloedcellen
C
In rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
In rode en witte bloedcellen

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een mogelijke oorzaak van bloedarmoede is ijzertekort.

In welk gedeelte van het bloed is dit terug te vinden.
A
De rode bloedcellen
B
De witte bloedcellen
C
De bloedplaatjes
D
Het bloedplasma

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

nr 4
nr 7
nr 8
witte bloedcellen
rode bloedcellen
bloedplasma
vaste bestanddelen
water

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met bloedarmoede
heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel rode bloedcellen bevat een klein druppeltje bloed?
A
een paar miljoen
B
een paar duizend
C
een paar honderd
D
enkele tientallen

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is trombose?
A
een tekort aan bloedplaatjes
B
een tekort aan witte bloedcellen
C
een stolsel buiten het bloedvat
D
een stolsel binnen het bloedvat

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water, eiwitten en opgeloste stoffen
D
water, zout en eiwitten

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedonderzoek: Naar welke ontstekingswaarden wordt gekeken?
A
kalium en ijzer
B
Kreatinine en ijzer
C
ALAT en ASAT
D
BSE (bezinkingssnelheid) en CRP (C-reactieve eiwit)

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om de behandeling van diabetes en complicaties in de gaten te houden kan bij de controles onder andere bloedonderzoek worden ingezet. Wat hoort NIET bij het standaard bloedonderzoek bij de controles?
A
bloed gluscosewaarden
B
HbA1C
C
nierfunctie
D
stollingsfactoren

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je nu vertellen / uitleggen?
Het is niet voldoende dat je alleen de meerkeuze- of waar/nietwaar vragen kunt beantwoorden.

Je moet zelf wat kunnen vertellen / uitleggen 
over de volgende onderwerpen/ begrippen.

Gebruik vooral ook de leerdoelen!

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over rode bloedcellen?

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over witte bloedcellen?

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is trombose

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan is een tekort bij bloedarmoede?

Slide 55 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat bloedplasma?
Welke functie heeft bloedplasma

Slide 56 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over hemoglobine?

Slide 57 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over bloedplaatjes?

Slide 58 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vaste bestanddelen van het bloed ken je?

Slide 59 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies