Zinnen met hulpwerkwoorden (vrije tijd)

Van a tot zinnen schrijven.
persoonlijke voornaamwoorden

hulpwerkwoorden
De letter: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
Het woord: schrijven
De zin: Ik schrijf een zin.
1 / 72
volgende
Slide 1: Tekstslide
ANT2+Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 72 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Van a tot zinnen schrijven.
persoonlijke voornaamwoorden

hulpwerkwoorden
De letter: a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
Het woord: schrijven
De zin: Ik schrijf een zin.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1 = Geef les
Klassikale instructie
Klik op de volgende slide op Geef les.
De leerlingen worden door de docent meegenomen door de les aan de hand van het VUT-model en gaan vervolgens zelfstandig aan de slag vanuit deel 2.
Van a tot zinnen schrijven
Deze les is opgebouwd uit 2 delen.
Deel 2 = Zelfstandig verwerken
Klik na afloop van de klassikale instructie op Deel met leerlingen en deel de zelfstandige verwerking uit aan de klas. Volg indien gewenst de invoer via Mijn klassen.
Gedifferentieerde verwerking, aanbod:
Basisstof (groep A/B/C)
Extra oefening (groep B/C)
Extra uitdaging (groep C/A1)

Slide 2 - Tekstslide

dansen
doen
hebben
heten
kijken
koken
komen
kunnen
oefenen
praten
schrijven
spelen
spreken
vragen
wonen
Weten en kunnen
Persoonlijke voornaamwoorden
&
Hulpwerkwoorden

Je kent: de persoonlijke voornaamwoorden.
Je schrijft: basiszinnen met persoonlijk voornaamwoorden en hulpwerkwoorden.
Je hebt nodig: je laptop en een dobbelsteen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kun jij fietsen?
Wil je een stukje rijden?
Je mag het wel op mijn fiets proberen.
Je zal het vast snel leren.
Kom je snel weer terug?
Je moet wel goed uitkijken.
mogen     willen
kunnen    zullen
moeten    komen

Slide 4 - Poll

De leerling geeft aan hoe goed hij/zij dit al begrijpt.
Wie?
(of wat?)

Ik
Je / Jij / U
Hij / Zij
Wij / Jullie / Zij (2+)
Uitleg basiszin
1
2
3
doet wat?


wil
moet
zal
komen
de rest van de zin.


morgen naar de film.
boodschappen doen.
doelpunten maken.
snel naar school.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie?
(of wat?)


ik
je / jij / u
hij / zij
wij / jullie / zij (2+)
Uitleg vraagzin
2
1
3
doet wat?



Zal
Moet
Wil
Komen
de rest van de zin met heel werkwoord.


schilderen?
huiswerk maken?
de tuin opruimen?
vandaag film kijken?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


____________ Mohamed eerder naar huis gaan?
kunnen
A
Kan
B
Kunt
C
Kunnen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


_____________ ik vanavond bij jou eten?
kunnen
A
Kan
B
Kunt
C
Kunnen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


________________ wij samen huiswerk maken?
kunnen
A
Kan
B
Kunt
C
Kunnen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De buurman _____________ niet fietsen.
kunnen
A
kan
B
kunt
C
kunnen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Jullie ____________ op zaterdag starten met zwemles.
kunnen
A
kan
B
kunt
C
kunnen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Jaron ____________ goed voetballen.
kunnen
A
kan
B
kunt
C
kunnen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Marian _____________ kok worden.
willen
A
wil
B
wilt
C
willen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Lin en Han ______________ naar de nieuwe film kijken.
willen
A
wil
B
wilt
C
willen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


_____________ je koffie drinken?
willen
A
wil
B
wilt
C
willen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Sanne ____________ veel opdrachten maken.
willen
A
wil
B
wilt
C
willen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik ____________ in de vakantie naar Duitsland reizen.
willen
A
wil
B
wilt
C
willen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Mario ____________ naar de wc.
mogen
A
mag
B
mogen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


____________ jij vandaag naar de film?
mogen
A
Mag
B
Mogen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


_____________ wij naar binnen?
mogen
A
Mag
B
Mogen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


___________ ik een glas cola van u?
mogen
A
Mag
B
Mogen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik _____________ vandaag naar zwemles.
moeten
A
moet
B
moeten

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


_____________ jullie vandaag ook huiswerk maken?
moeten
A
Moet
B
Moeten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Robel _____________ op zijn zusje passen.
moeten
A
moet
B
moeten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Je ____________ wachten op de trein.
moeten
A
moet
B
moeten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


___________ jij zaterdag naar mijn verjaardag?
komen
A
Kom
B
Komt
C
Komen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De hele klas ____________ naar mijn feest.
komen
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Vandaag __________ ik niet naar school, want ik ben ziek.
komen
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Vandaag __________ ik niet naar school, want ik ben ziek.
komen
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Uit welk land _____________ jij?
komen
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Uit welk land _____________ Yasmine?
komen
A
kom
B
komt
C
komen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik ___________ je morgen bellen.
zullen
A
zal
B
zult
C
zullen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De bus ___________ om 13:45 vertrekken.
zullen
A
zal
B
zult
C
zullen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


_____________ wij zaterdag in Amsterdam gaan winkelen?
zullen
A
Zal
B
Zult
C
Zullen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


_____________ zij wel voorzichtig zijn?
zullen
A
Zal
B
Zult
C
Zullen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Jij _____________ wel moe zijn.
zullen
A
zal
B
zult
C
zullen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


(kunnen)

ik ...
Typ het werkwoord

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(kunnen)

jij / je / u ...
Typ het werkwoord

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(kunnen)

hij / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(kunnen)

wij / jullie / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(willen)

ik ...
Typ het werkwoord

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(willen)

je / jij / u ...
Typ het werkwoord

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(willen)

wij / jullie / zij ...

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(willen)

hij / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(mogen)

ik ...
Typ het werkwoord

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(mogen)

je / jij / u ...
Typ het werkwoord

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(mogen)

hij / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(mogen)

wij / jullie / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(moeten)

ik ...
Typ het werkwoord

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(moeten)

je / jij / u ...
Typ het werkwoord

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(moeten)

hij / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(moeten)

wij / jullie / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(komen)

ik ...
Typ het werkwoord

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(komen)

je / jij / u ...
Typ het werkwoord

Slide 54 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(komen)

hij / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 55 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(komen)

wij / jullie / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 56 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(zullen)

ik ...
Typ het werkwoord

Slide 57 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

u
(zullen)

je / jij ...
Typ het werkwoord

Slide 58 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(zullen)

hij / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 59 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


(zullen)

wij / jullie / zij ...
Typ het werkwoord

Slide 60 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak een basiszin met: kunnen en voetballen.


1
2
3

Slide 61 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak een basiszin met: willen en zwemmen.


1
2
3

Slide 62 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak een basiszin met: mogen en naar de film.


1
2
3

Slide 63 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Maak een basiszin met: moeten en naar school.


1
2
3

Slide 64 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf een basiszin met: komen en film kijken.


1
2
3

Slide 65 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf een basiszin met: zullen en fietsen.


1
2
3

Slide 66 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


ik
je / jij / u
hij / zij
wij / jullie
Ik ken: 
de persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 67 - Poll

De leerling geeft aan hoe goed hij/zij dit al begrijpt.

Ik schrijf:
basiszinnen met persoonlijke voornaamwoorden.
1
2
3

Slide 68 - Poll

De leerling geeft aan hoe goed hij/zij dit al begrijpt.

Wat vind je van deze les?
Nieuws van de week video quiz

Slide 69 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Heb je ook zinnen in je schrift gemaakt?
Maak vanuit LessonUp, op je mobiel een foto van je schrift en laat het zien.

Slide 70 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb je nog vragen?

Slide 71 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Deze LessonUp is samengesteld door:




Activerende lessen voor o.a. Alfa NT2 en langzaam lerend NT2.
Meer lessen vind je in ons kanaal op LessonUp en via onze eigen website.
Erkenning
De in deze les gebruikte video's staan openbaar op YouTube, op het kanaal van Language Centre University of Groningen bij de playlist Uitspraak van het Nederlands.

Afbeeldingen afkomstig van Pixabay en Freepik (door dniprodd, bizkette1, nuraghies en coolvector).

Iconen afkomstig van Flaticon (door Freepik).
Leuk dat je deze les gebruikt!

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies