Rijn IJssel
Bezoek de website
‹Terug naar zoeken

2.15: alsjeblieft, dankjewel

2.15: alsjeblieft, dankjewel
Aan het einde van de les heb je nieuwe woorden geleerd die je kan gebruiken als je iets geeft aan iemand

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.15: alsjeblieft, dankjewel
Aan het einde van de les heb je nieuwe woorden geleerd die je kan gebruiken als je iets geeft aan iemand

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen 2.1 t/m 2.14
Uitleg over 2.15
Check 2.15
Opdrachten maken 2.15
Nakijken 2.15
Exit 2.15

Slide 2 - Tekstslide

de school
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag

Ingang
de gang
A
B

Slide 4 - Quizvraag

De docent schrijft de zinnen op...............
A
de pen
B
het bord
C
de tekst
D
maken

Slide 5 - Quizvraag

Ik _______ een leerling.
A
ben
B
is
C
bent
D
zijn

Slide 6 - Quizvraag

Wie heeft les?
A
Amir.
B
De pen.

Slide 7 - Quizvraag

geven
doen (de afwas doen)

Slide 8 - Tekstslide

krijgen
  • je mag iets hebben
  • gratis
  • ik krijg - wij krijgen
  • zin: Ik krijg een snoepje. 
  • zin: Zij krijgen een mooie pen.

Slide 9 - Tekstslide

helpen
  • werkwoord
  • ik help - wij helpen
  • iets doen voor iemand anders.
  • zin: Kun je mij even helpen? 

Slide 10 - Tekstslide

alsjeblieft

graag
Ik drink graag koffie.

Slide 11 - Tekstslide

Waar is het station?
Tom:     Weet u de weg naar het station?
Noriko: Ja, u moet hier eerst oversteken. U moet daarna bij het        derde kruispunt naar rechts. Daar is het station.
Tom:     Oke. Hoelang is het lopen?
Noriko: Ongeveer 10 minuten.
Tom:     Prima. Dank u!
Noriko: Graag gedaan!

Slide 12 - Tekstslide

bedankt = thank you
[bedankte, heeft bedankt]

danken voor iets[iemand bedankt iemand(voor iets)]→

Mohammed bedankte me voor de heerlijke maaltijd

Slide 13 - Tekstslide


A
'alsjeblieft'
B
'lekker'
C
'tot ziens'

Slide 14 - Quizvraag

... helpt de vrouw.
A
Alsjeblieft
B
Geeft
C
Iemand
D
Krijgt

Slide 15 - Quizvraag

De vrouw wil koffie. Ze zegt:
A
Koffie bedankt.
B
Koffie graag gedaan.
C
Koffie alsjeblieft.

Slide 16 - Quizvraag

Je geeft iets. Je zegt:
A
Graag gedaan.
B
Dank je wel.
C
Alsjeblieft

Slide 17 - Quizvraag

Wil je koffie? Nee, _______.
A
alsjeblieft
B
bedankt

Slide 18 - Quizvraag

Vul in:
Je geeft iemand een kop koffie.
Je zegt: ..............
A
alsjeblieft
B
dankjewel

Slide 19 - Quizvraag


A
'alsjeblieft'
B
'lekker'
C
'tot ziens'

Slide 20 - Quizvraag

... helpt de vrouw.
A
Alsjeblieft
B
Geeft
C
Iemand
D
Krijgt

Slide 21 - Quizvraag

De vrouw wil koffie. Ze zegt:
A
Koffie bedankt.
B
Koffie graag gedaan.
C
Koffie alsjeblieft.

Slide 22 - Quizvraag

Je geeft iets. Je zegt:
A
Graag gedaan.
B
Dank je wel.
C
Alsjeblieft

Slide 23 - Quizvraag

Wil je koffie? Nee, _______.
A
alsjeblieft
B
bedankt

Slide 24 - Quizvraag

Vul in:
Je geeft iemand een kop koffie.
Je zegt: ..............
A
alsjeblieft
B
dankjewel

Slide 25 - Quizvraag