Periode 12 Week 3 Spelling 3F Hoofdletters en Leestekens

Nederlands
Grammatica en Spelling
NU Nederlands 3F



G&S 5.1 Hoofdletters
G&S 5.2 Leestekens
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Grammatica en Spelling
NU Nederlands 3F



G&S 5.1 Hoofdletters
G&S 5.2 Leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Aanwezigheid:
  • begin van de les
  • einde van de les
  • camera's aan
  • camera kapot/uit --> afwezig (tenzij je LBC-er ons heeft gemaild)!

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken
  • De les duurt van ... tot ...
  • Je hebt nodig
  • Je microfoon staat standaard uit
  • Je camera staat aan
  • Je stelt vragen via de chat



Slide 3 - Tekstslide

Presentie
Intro

Slide 4 - Tekstslide

Vorige les
4.3 Aan elkaar of los?
4.4 Einde op -e of -en?

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je gebruikt hoofdletters correct.
  • Je gebruikt leestekens correct.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg: Hoofdletters
Deze woorden schrijf je met een hoofdletter:

  • 1 het eerste woord van een zin. Sinds ik elke dag een testje doe op www.beterspellen.nl maak ik veel minder spelfouten.
Uitzonderingen: ’s Middags moet de receptie altijd door twee personen bemand zijn. (hoofdletter na ’s)35 euro vind ik te veel voor dit shirt. (geen hoofdletter na cijfer of symbool)
  • 2 namen: Epke Zonderland, Pasen, Samsung, de Tweede Wereldoorlog, Haarlem, Pools, H&M
Schrijf een kleine letter als je een merknaam als soortnaam gebruikt: Heb je mijn inbussleutel gezien? of Je moet de tomtom nog even instellen.
Let op bij namen van personen: Ans van der Meer, maar mevrouw Van der Meer
  • 3 afleidingen van aardrijkskundige namen en van talen: Limburgse vlaai, Engelse boeken, Noord-Hollandse kaas




Slide 9 - Tekstslide

Je schrijft géén hoofdletter bij:
  • samenstellingen met feestdagen: paasei (maar: Pasen), kerstvakantie (maar: Kerstmis)
  • windstreken: in het zuidwesten
  • namen van seizoenen, maanden en dagen: zomer, augustus, vrijdag
  • functiebenamingen en titels: minister-president, mr. Frank Visser
  • formele aanduiding: u, uw
  • periodes: de middeleeuwen
  • religieuze stromingen en afleidingen daarvan: een katholiek, de islam
  • schoolsoorten: mbo (maar wel in eigennaam: MBO Zadkine)

  • Gebruik bij twijfel een woordenboek of woordenlijst.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Leestek­ens: punt
  • aan het eind van de zin. We bereken­en geen bezor­gkos­ten.
  • soms bij afkortin­gen (zoek op in gev­al van twijfel). We sturen het pakket z.s.m. op.
  • niet na afkortin­gen van maten en gewicht­en. Maar: Is het be­drag in­clusief btw? 3 m (meter), 10 kg (kilo­gram)





Slide 13 - Tekstslide

Uitleg: komma

  • in op­so­m­min­gen. Voor deze saus heb je uien, kno­flook, to­maten en olij­folie nodig.
  • tussen twee per­soons­vor­men. Als we je roep­en, mag je binnen­ko­men.
  • voor en/of na een aans­prek­ing of een tussen­werpsel. Joey, help je die mev­rouw even? Nou, ik weet het niet, Jacco.
  • tussen hoofd- en bijz­in. De hard­loop­wed­strijd gaat niet door, om­d­at er nood­weer voor­speld is.




Slide 14 - Tekstslide

Uitleg: vraagteken en uitroepteken
Vraagtek­en: 
  • na een vraag. Hoe hard mag je hier rijden?

Uitroep­tek­en:
  • na een bevel. Hou daar on­mid­del­lijk mee op!
  • na een uitroep. Dat is belachelijk!



Slide 15 - Tekstslide

Uitleg: dubbele punt en puntkomma
Dubbele punt: 

  • na een aankondi­ging van een op­so­m­ming. Dit zijn de na­men van de stu­den­ten die zijn in­geloot: El­len, Wouter, Amina, Bruce en Peter.
  • om een citaat aan te kondi­gen. De train­er riep: ‘Kom op, vol­houden!’
  • voor een uitleg. Zo laad je de accu op: ...

Puntkomma:
  • om hoof­dzinnen te ver­bind­en die bij elkaar horen. Het is vijf uur; we stop­pen er­mee.



Slide 16 - Tekstslide

Uitleg: aanhalingstekens
Aan­hal­ing­stek­ens

  • bij een citaat. Li­anne verzocht: ‘Wil iedereen zijn mo­biel uitz­etten?’
  • als je een woord iron­isch bedoelt. Echt ‘knap’ dat je een twee hebt.
  • als het om het woord of de groep woorden zelf gaat. ‘Fa­ci­liter­en’ betek­ent: iets mo­gelijk maken.





Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk
NU Nederlands 3F 2e editie - Grammatica en Spelling 4

  • G&S 4.3: Aan elkaar of los? - zie planner
  • G&S 4.4: Einde op –e of –en - zie planner

 Sluit de LessonUp niet af. Laat hem open staan voor het einde van de les.
10 minuten voor het einde van de les sluiten we gezamenlijk af.

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je gebruikt hoofdletters correct.
  • Je gebruikt leestekens correct.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk - Licentie
NU Nederlands 3F 2e editie - Grammatica en Spelling 4

  • G&S 4.3: Aan elkaar of los? - zie planner
  • G&S 4.4: Einde op –e of –en - zie planner

Slide 20 - Tekstslide

Ik snap de lesstof van deze les
JA!
ja
meh
nee
NEE!

Slide 21 - Poll

Volgende les:
  • Hoofdletters
  • Leestekens

Slide 22 - Tekstslide