04 - Powershell - variabelen en datatypen

 variabelen en datatypen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ICTMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 variabelen en datatypen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat variabelen zijn en welke datatypen er zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over variabelen en datatypen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn variabelen?
Variabelen zijn namen die we gebruiken om informatie in een programma te bewaren en te veranderen.

Maar wat betekent dat nu?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn variabelen?
LADE

Label

Voorwerp
Variabel

Naam

Waarde

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden variabelen
# Een string variabele
$stringVariabele = "Hallo, wereld!"

# Een number variabele
$numberVariabele = 123

# Een boolean variabele
$booleanVariabele = $true
# $true en $false worden gebruikt om waar en onwaar te # vertegenwoordigen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik van aanhalingstekens bij variabelen:
  • Aanhalingstekens worden gebruikt om de inhoud van een variabele te behouden, vooral als deze spaties of speciale tekens bevat.
  • Als je een variabele hebt met een waarde die spaties bevat, moet je aanhalingstekens gebruiken om de hele waarde vast te leggen.

Bijvoorbeeld: 
$bestandsnaam = "Mijn Bestand.txt"
Hier wordt de waarde “Mijn Bestand.txt” toegewezen aan de variabele $bestandsnaam. De aanhalingstekens zorgen ervoor dat de hele bestandsnaam behouden blijft.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Variabelen zonder aanhalingstekens:
  • Als je een variabele hebt met een eenvoudige waarde (bijvoorbeeld een getal), zijn aanhalingstekens niet nodig.
  • Bijvoorbeeld: $leeftijd = 30 ,Hier wordt het getal 30 toegewezen aan de variabele $leeftijd.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Datatypen
Datatypen definiëren welk type gegevens een variabele kan bevatten, zoals getallen, tekst of booleans.
# Een string variabele
$stringVariabele = "Hallo, wereld!"

# Een number variabele
$numberVariabele = 123

# Een boolean variabele
$booleanVariabele = $true
# $true en $false worden gebruikt om waar en onwaar te # vertegenwoordigen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Numerieke datatypen
Numerieke datatypen omvatten integers (hele getallen) en floats (komma getallen).

$numberVariabele = 123

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstuele datatypen
Tekstuele datatypen, zoals strings, worden gebruikt om tekstuele gegevens op te slaan.

$stringVariabele = "Hallo, wereld!"

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boolean datatypen
Booleaanse datatypen kunnen slechts twee waarden bevatten: waar (true) of onwaar (false).

$booleanVariabele = $true

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Variabelen
Opdracht wordt gedeeld in Teams

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Variabelen zijn symbolische namen voor gegevens en datatypen bepalen welk type gegevens ze kunnen bevatten.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.