Burgerschap periode 1 - les 3 - klas 1 PW/OA

Burgerschap​
cohort 23 
Burgerschap​ 
cohort 24
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap​
cohort 23 
Burgerschap​ 
cohort 24

Slide 1 - Tekstslide

Burgerschap​
cohort 23 
Les 3: economische dimensie 

Duurzame en eerlijke keuzes maken 

Doel: je weet hoe je informatie over producten en diensten kan verzamelen om een weloverwogen keuze te kunnen maken.  
Je hebt kennis over kenmerken van duurzame consumptie en productie.



Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij duurzaamheid? Noem ten minste 3 dingen.

Slide 3 - Woordweb

Als volwaardige deelnemer aan de samenleving ben je ook consument. Daarbij speelt een rol dat je kritisch consument bent.

Kritisch consumentschap gaat onder andere over onderscheid kunnen maken tussen producten en verstandige keuzes maken.

Kritisch consumeren

Slide 4 - Tekstslide

SLEEPVRAAG: Sleep naar het juiste vakje. Hoort het wel of niet bij duurzaamheid? 
Hoort bij duurzame producten. 
Hoort niet bij duurzame producten.
Makers van het product worden niet uitgebuit. 
Bij de productie wordt rekening gehouden met het millieu. 
Geen kinderarbeid. 
Geen test op dieren/dierenmishandeling. 
Arbeiders hebben goede werkomstandigheden. 

Slide 5 - Sleepvraag

De producten die ik koop hebben invloed op...
...het milieu.
...dierenwelzijn.
...arbeidsomstandigheden van mensen.
...alle drie de hiervoor genoemde onderdelen.

Slide 6 - Poll

Als ik iets koop let ik alleen op de prijs van het product.
Nooit
Soms
Vaak
Altijd

Slide 7 - Poll

Als ik iets koop vraag ik me af of wat ik koop wel goed is voor het milieu.
Nooit
Soms
Vaak
Altijd

Slide 8 - Poll

Burgerschap​
cohort 23 
Youtube-fragment
Bekijk het filmpje op de volgende slide en beantwoord de vragen die volgen. 

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Ik herken mijzelf het meest in:

Slide 11 - Poll

Wat is jouw antwoord als aan jou dezelfde vraag zou worden gesteld?
(Hoe duurzaam is jouw kleding?)

Slide 12 - Open vraag

Als ik iets koop vraag ik me af of de producten door volwassen of door kinderen zijn gemaakt.
Nooit
Soms
Vaak
Altijd

Slide 13 - Poll

Unicef doet onderzoek naar kinderarbeid in de kledingindustrie. Hoeveel miljoen kinderen werken er wereldwijd in deze industrie volgens jou?


Slide 14 - Open vraag

Als ik iets koop vraag ik me af of de mensen die de producten gemaakt hebben hier wel een eerlijk salaris voor hebben gekregen.
Nooit
Soms
Vaak
Altijd

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Video

Burgerschap​
cohort 23 
Schenderling (31) is werkzaam bij Berenschot en promoveert aan de Vrije Universiteit. Hij onderzocht hij in recente rapporten van de OESO (de economische organisatie van rijke landen) naar waar en hoe de producten die in Nederland worden gekocht en gebruikt tot stand zijn gekomen.


Lees het artikel hieronder en beantwoord de vragen:  

Slide 17 - Tekstslide

Burgerschap​
cohort 23 
Bizar
De uitkomsten zijn schokkend. Voor de economie in Nederland zijn 13,8 miljoen niet-westerse mensen aan het werk - 1,8 fte per Nederlands huishouden. In wezen heeft elke leefeenheid in Nederland dus twee slaven. Daar is geen besef van, omdat ze niet in of bij huis werken, maar in een
 land ver weg. Schenderling noemt de situatie bizar. Het is een ‘hypocriete spagaat. Met de ene hand geven we ontwikkelingshulp,   
met de andere hand knijpen we dezelfde mensen in dezelfde landen af ten behoeve van onze producten.’ Er gebeurt niets aan de schreeuwende ongelijkheid, de uitbuiting met afstandsbediening. ‘Waarom niet? Omdat je voor negen euro een nieuwe trui uit een sweatshop in Bangladesh kunt kopen. Een belachelijke, onverantwoordelijk lage prijs, maar zo onmenselijk zijn we dus geworden’, aldus Schenderling in De Nieuwe Koers.

Slide 18 - Tekstslide

Wat bedoelt Schenderling wanneer hij stelt dat ieder Nederlands huishouden 2 slaven in dienst heeft?
A
Er wonen 2 slaven in huis bij ieder Nederlands gezin.
B
De producten die we kopen zijn zo goedkoop, dan moet het zo zijn dat mensen worden uitgebuit.
C
Als Nederlanders hebben we zoveel spullen dat hier ongeveer 2 mensen voor werken die zwaar onderbetaald worden of zelfs niet worden betaald.

Slide 19 - Quizvraag

Schenderling stelt dat we 'onmenselijk' zijn geworden. Wat bedoelt hij hiermee?

Slide 20 - Open vraag

Ben je het eens met de conclusie van Schenderling? Motiveer je antwoord.

Slide 21 - Open vraag

Burgerschap​
cohort 23 
Filmpje van Terres des Hommes
Ter informatie: MIKA is een grondstof die wordt gebruikt in bijvoorbeeld telefoons, make-up en tandpasta. Het geeft glans aan producten. 

Slide 22 - Tekstslide

1

Slide 23 - Video

00:31
Wat doet het met je als je dit verhaal zo hoort en ziet?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Video

Wat is een keurmerk eigenlijk?

Een keurmerk is een hulpmiddel op de verpakking van producten,  zodat de consument een duurzame of gezonde keuze kan maken. Een keurmerk geeft bijvoorbeeld aan dat het product is gemaakt met extra aandacht voor het milieu of dierenwelzijn. 

Je ziet zo bijvoorbeeld of de vis duurzaam is gevangen, of een kip een ‘beter leven’ heeft gehad en of er sprake is van eerlijke handel (fair trade). Je kunt ook zien of producten gemaakt zijn met respect voor mensen (kinderarbeid) en arbeidsomstandigheden. 


Slide 26 - Tekstslide

Welke keurmerk spreekt jou het meest aan?

Slide 27 - Poll

Burgerschap​
cohort 23 
Website Keurmerkenwijzer

Bekijk de website op de volgende pagina en beantwoord de vragen op het antwoordenblad. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Doel gehaald?

Doel: je weet hoe je informatie over producten en diensten kan verzamelen om een weloverwogen keuze te kunnen maken.
Je hebt kennis over kenmerken van duurzame consumptie en productie.
A
Ja
B
Nee
C
Gedeeltelijk

Slide 30 - Quizvraag

Waar zou je nog meer over willen weten?

Slide 31 - Open vraag

Noem een top en noem een tip van deze les.

Slide 32 - Open vraag

Burgerschap​
cohort 23 
Voetafdruktest van het WWF
Klik op de link op de volgende pagina. Vul na de test in hoeveel 'aardbollen' jij nodig hebt. 
Als je een antwoord niet goed weet, dan gok je het antwoord.  

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Hoeveel aardbollen heb jij nodig en wat vind je daarvan?

Slide 35 - Open vraag