Oefentoets grammatica unit 3

Oefentoets Unit 3
  • Maak de opdrachten. Deze gaan over de grammatica van unit 3.
  • Schrijf voor jezelf op welke opdrachten nog moeilijk zijn.
  • Stel je vragen aan de docent.
  • Gebruik de online methode All right! om meer te oefenen (test jezelf, versterk jezelf en oefentoets).
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefentoets Unit 3
  • Maak de opdrachten. Deze gaan over de grammatica van unit 3.
  • Schrijf voor jezelf op welke opdrachten nog moeilijk zijn.
  • Stel je vragen aan de docent.
  • Gebruik de online methode All right! om meer te oefenen (test jezelf, versterk jezelf en oefentoets).

Slide 1 - Tekstslide

Basis en kader
Je zal bij 2 onderwerpen een (B) of een (K) zien staan voor de vraag. Deze is dan alleen voor basis of alleen voor kader. Je mag dit onderwerp altijd oefenen. Je krijgt dit onderwerp later ook. 

  • Basis (B) heeft als onderwerp 'meervouden'.
  • Kader (K) heeft als onderwerp 'tag questions'. 

Slide 2 - Tekstslide

(B) Wat is het meervoud van:
Phone

Slide 3 - Open vraag

(B) Wat is het meervoud van:
Bus

Slide 4 - Open vraag

(B) Wat is het meervoud van:
Colour

Slide 5 - Open vraag

____ cinema over there is very modern.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 6 - Quizvraag

Aan welke woord(en) kan je zien dat het ver weg is?

'That cinema over there is very modern'.

Slide 7 - Open vraag

Look at ____ people over there!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 8 - Quizvraag

Aan welke woord(en) kan je zien dat het ver weg is?

'Look at those people over there!'.

Slide 9 - Open vraag

____ tattoo on my arm is new.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 10 - Quizvraag

Aan welke woord(en) kan je zien dat het dichtbij is?

'This tattoo on my arm is new. '.

Slide 11 - Open vraag

____ boots over here are very cheap.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 12 - Quizvraag

Aan welke woord(en) kan je zien dat het dichtbij is?

'These boots over here are very cheap. '.

Slide 13 - Open vraag

Winston (don’t / doesn’t) like rugby.
A
don’t
B
doesn’t

Slide 14 - Quizvraag

My mum (walk / walks) to work every day.
A
walk
B
walks

Slide 15 - Quizvraag

(Do / Does) you live in Amsterdam?
A
Do
B
Does

Slide 16 - Quizvraag

My two cats always (run / runs) around the house.
A
run
B
runs

Slide 17 - Quizvraag

My brother always .....(to wear) Nike trainers.
Wat vul je in op de stipjes?

Slide 18 - Open vraag

My friend ... (not - to like) Justin Bieber.
Wat vul je in op de stipjes?

Slide 19 - Open vraag

He is not in America this summer, ....

(K) Welke tag question komt deze zin?
A
is he?
B
isn’t he?

Slide 20 - Quizvraag

This T-shirt is really funny,....

(K) Welke tag question komt deze zin?
A
is it?
B
isn’t it?

Slide 21 - Quizvraag

You’re happy to see them, ....

(K) Welke tag question komt deze zin?
A
are you?
B
aren’t you?

Slide 22 - Quizvraag

Welke onderwerpen gingen goed?
This/that/those/these, meervoud (B), tag question (K), present simple.

Slide 23 - Open vraag

Welke onderwerpen ga je nog oefenen?
This/that/those/these, meervoud (B), tag questions (K), present simple.

Slide 24 - Open vraag

Heb je nog vragen over de grammatica?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide