Les week 4 (LE11)

Les week 4 LE 11
Omgaan met pijn
Pijn (registratie)


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
LessonUpMiddelbare schoolBasisschoolPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsHBOWOBeroepsopleiding

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les week 4 LE 11
Omgaan met pijn
Pijn (registratie)


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nociceptieve pijn
wordt veroorzaakt door alle weefselbeschadiging waarbij de nociceptoren geprikkeld worden. Onder de stofjes die de nociceptoren prikkelen zijn prostaglandines. De prostaglandines worden geremd door NSAIDs en paracetamol.
Neuropathische pijn
wordt veroorzaakt doordat de zenuwbanen zelf beschadigd zijn. De zenuwbanen kunnen dan zelfs spontaan seintjes afgeven naar het ruggenmerg. Deze pijn wordt ervaren als hevig, schietend, elektrisch en branderig.
Viscerale pijn
 Is sprake van beschadiging van het weefsel van organen en is er bij holle organen vaak sprake van koliekpijnen. Deze zijn aanvalsgewijs, diep en knijpend. (bijvoorbeeld galblaas)
Vasculaire pijn
Als de bloedvoorziening verstoord is, krijgen alle weefsels in dat gebied zuurstofgebrek en raken hierdoor beschadigd. Er ontstaat zowel nociceptieve als neuropathische pijn met de eigen verschijnselen.
Oncologische pijn
Omdat maligne tumoren met hun infiltratieve groei zich niet houden aan de natuurlijke grenzen van een orgaan, kunnen allerlei weefsels en zenuwbanen worden beschadigd. De verschijnselen bij oncologische pijn zijn dan ook van nociceptieve, neuropathische, of viscerale aard.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PIJN... wat zie je?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van (te veel pijn)

A
Obstipatie
B
Verhoogde kans pneumonie
C
Zuurstofpercentage in het bloed te laag voor optimaal herstel
D
meer kans op Ontstekingen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van (te veel) pijn

A
Onder invloed van stresshormonen ontstaat tachycardie, hypertensie en tachypneu
B
Problemen met de mictie
C
Langer herstel/ langere ligduur
D
Spierzwakte / spierafbraak

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

75 % van de zorgvragers ervaart na de operatie matige tot ernstige pijn.
KLOPT
KLOPT NIET

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Pijngedrag
  • Het gedrag waarmee en de manier waarop pijn geuit wordt, de mate waarin pijn beleefd wordt, is in iedere cultuur anders.
  •  Het is belangrijk om jouw eigen uitgangspunten even los te laten en na te vragen of jouw observaties correct zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welke methodes kan je pijn objectief meten?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij pijnbehandeling wordt ernaar gestreefd om de VAS-/NRS-score op 4 of lager te houden op momenten van diep doorademen, hoesten of bewegen. Hiervoor zijn er verschillende medicinale mogelijkheden. De behandeling begint bij de premedicatie. Afhankelijk van de soort ingreep wordt postoperatief bepaald op welke trede van de pijnladder pijnstillers voorgeschreven worden. Bij de grotere operaties is het gebruikelijk om regelmatig opioïden toe te dienen in de eerste postoperatieve periode. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke toedieningsvormen van medicatie ken jij?

Slide 12 - Woordweb

Is de zorgvrager misselijk.. kies dan voor.....

maagklachten bij NSAID's
Obsitipatie door opiaten
Misselijk door opiaten
urineretentie bij epidurale kath
gevoel in de benen/mobiliseren
Voordat ik medicatie ga geven, controleer ik eerst de
A
regel van 5
B
regel van 8
C
regel van 9
D
Medicatie verificatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 14 - Video

Wie mag er allemaal op de pomp drukken?
Co-analgetica
Bij zorgvragers met pijn zijn er vaak meerdere (psychische) factoren die meespelen bij de pijnbeleving, bijvoorbeeld angst, stress, verdriet, rouw, ongemak en slapeloosheid. Deze factoren kunnen ertoe bijdragen dat de pijnpoort verder opengaat en meer prikkels doorlaat. Directe pijnstillers alleen kunnen de pijn dan niet voldoende onder controle houden. Coanalgetica kunnen in dat geval meehelpen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:44
Hoe vaak mag je op de PCA pomp drukken?
A
Onbeperkt
B
Alleen als het lampje brand
C
3 x per dag
D
ieder uur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan wat voor soort medicatie denk jij bij COANALGETICA?

Slide 17 - Woordweb

Coanalgetica zijn bijvoorbeeld angstremmende medicijnen, slaapmiddelen, anti-epileptica en neuroleptica. Deze medicijnen werken dus niet rechtstreeks op de pijn in, maar ondersteunen de pijnstillers.
Waar denk jij aan bij niet medicinale pijnbestrijding?

Slide 18 - Woordweb

  • Voor de verpleegkundige is een belangrijke taak weggelegd om de zorgvrager te helpen ontspannen. Een ontspannen zorgvrager ervaart in het algemeen minder pijn omdat met de ontspanning ook de spierspanning afneemt. De meest voor de hand liggende zaken zijn afleiding door bezoek, humor, muziek of hobby’s. Daarnaast is er nog een aantal andere niet-medicinale pijnbehandelingen, die volgen hieronder.
  • Begeleiding
  • Houding en ligging
  • Ademhaling
  • Comfort en rust
pijnstilling in de palliatieve fase
- niet gericht op herstel maar op comfort
- Observatie bijwerkingen
- Bestrijden van de bijwerkingen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies