In
Man zonder rijbewijs beschrijft Oek de Jong, die nooit heeft willen autorijden, dat hij alsnog rijles wil nemen. Het gebeurt allemaal in Amsterdam, de stad waar hij al bijna vijftig jaar woont en die hij in de lesauto opnieuw, en nu in al zijn uitgestrektheid, ontdekt.
Waarom is hij hier zo laat mee begonnen? Die vraag leidt terug naar hoe hij is geworden wie hij is. Beelden komen op: een bijna fatale rit in de auto van zijn moeder, hoe hij door een eenzelvige vader en moeder werd gevormd, het machismo van zijn Friese grootvader, ongelukken en ‘narrow escapes’, reizen in Egypte en Marokko zonder auto, het effect van schrijver-zijn op een leven.