Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
ROC Mondriaan
‹
Terug naar zoeken
Quiz Rekenen met Jonge Kinderen
Een vorm van tellend rekenen in groep 1-2 is:
A
gebruik van een telraam
B
10 x in de handen klappen
C
mens-erger-je-niet
1 / 15
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Wiskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
15 slides
, met
interactieve quizzen
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Een vorm van tellend rekenen in groep 1-2 is:
A
gebruik van een telraam
B
10 x in de handen klappen
C
mens-erger-je-niet
Slide 1 - Quizvraag
een vorm van structurerend rekenen in groep 1-2 is:
A
getallenlijn met auto's groeperen
B
10 x in de handen klappen
C
ganzenbord
Slide 2 - Quizvraag
welke voorkennis heeft een kind nodig om 'over de tien' te kunnen rekenen?
A
aantallen tot 10 kunnen splitsen
B
10 x in de handen klappen
C
Kunnen tellen op de vingers
Slide 3 - Quizvraag
Binnen de kerndoelen van rekenen wordt onderscheid gemaakt in 3 rekendomeinen. Het kennen van de telrij hoort bij het domein:
A
meetkunde
B
meten
C
tellen en getalbegrip
Slide 4 - Quizvraag
Binnen de kerndoelen van rekenen wordt onderscheid gemaakt in 3 rekendomeinen. "Lichaamskennis" hoort bij domein:
A
meetkunde
B
meten
C
tellen en getalbegrip
Slide 5 - Quizvraag
Binnen de kerndoelen van rekenen wordt onderscheid gemaakt in 3 rekendomeinen. 'het volgen van een eenvoudige plattegrond hoort bij:
A
meetkunde
B
meten
C
tellen en getalbegrip
Slide 6 - Quizvraag
Vanaf welke periode/groep mag je van een kind verwachten dat hij/zij de begrippen voor/naast/onder/achter toe kan passen?
A
begin van de voorschoolse periode
B
eind groep 1
C
eind groep 2
Slide 7 - Quizvraag
Een goede sensomotorische ontwikkeling van de kleuter is belangrijk voor het rekenonderwerp:
A
bouwen van een huis met blokken
B
meten van inhoud
C
meten van tijd
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de reden dat er voor de voorschoolse periode geen tussendoelen en deelaspecten zijn voor het domein Meten?
A
grootheden zoals lengte en gewicht zijn te abstract
B
De fijne motoriek is onvoldoende zodat ze geen liniaal kunnen hanteren.
C
De woordenschat van peuters is te klein voor de begrippen die horen bij het domein meten.
Slide 9 - Quizvraag
welk rekendoel moet ieder kind eind groep 3 beheersen, volgens de kerndoelen van rekenen?
A
opzeggen van de telrij tot 100
B
opzeggen van de telrij tot 10
C
opzeggen van de telrij tot 20
Slide 10 - Quizvraag
vanaf welke groep beginnen kinderen, volgens de kerndoelen te rekenen met 1 euro of hoger?
A
groep 2
B
groep 3
C
groep 4
Slide 11 - Quizvraag
om je rekenonderwijs aan te laten sluiten bij de ontwikkeling van de kinderen moet je gebruik maken van:
A
speciaal ontwikkeld rekenmateriaal
B
spelletjes zoals domino en memorie
C
Verhalen en betekenisvolle situaties
Slide 12 - Quizvraag
Waar of niet waar: in groep 3 leren kinderen de termen: morgen, gisteren, vandaag
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 13 - Quizvraag
WAAR OF NIET WAAR: in de voorschoolse periode beginnen kinderen het groeperen van voorwerpen op soort.
A
Waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Een manier om erbij en eraf tot 10 te oefenen is:
A
10 x springen en hardop meetellen
B
mens-erger-je-niet
C
tellen op de vingers
Slide 15 - Quizvraag