ROC Mondriaan

Werkwoordspelling

Instructie werkwoordspelling
Taalverzorging
Werkwoorden
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Instructie werkwoordspelling
Taalverzorging
Werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel van vandaag:

  • Je leert werkwoorden te vervoegen in de tt en vt
  • Je leert over het voltooid deelwoord (wanneer d / t ? )
  • Je leert over het voltooid deelwoord -> bijvoeglijk gebruikt

Slide 2 - Tekstslide

Ik- vorm: meestal hele werkwoord -en:
Werkwoord | ik-vorm
dansen         -      dans
leiden            -        leid
lopen             -       loop
leven             -        leef

Slide 3 - Tekstslide

Vervoeg volgens schema
dansen: ik dans
                  jij danst
                  hij/zij danst
                  wij dansen


Slide 4 - Tekstslide

- werken
- houden
- blijven

Slide 5 - Tekstslide

Hij .... (houden) van zijn kippen

Slide 6 - Open vraag

Hij zegt dat hij van haar ....... .
A
houd
B
houdt
C
houden

Slide 7 - Quizvraag


Piet en Jan ....... door het bos.
A
Loop
B
Loopt
C
Lopen

Slide 8 - Quizvraag

je en jij 
Hoe je de jij- vorm in de tegenwoordige tijd schrijft, hangt af van de plek van het werkwoord in de zin:​

> werkwoord achter ‘jij’ of ‘je’:  ik-vorm + t​
Jij loopt altijd door   |      Jij wordt later boer
> werkwoord voor ‘jij’ of ‘je’ (jij/je onderwerp):       ik-vorm 
Loop jij altijd door?  |      Word jij later boer?

Slide 9 - Tekstslide

..... (scoren) je wel eens een doelpunt?
A
scoor
B
scoort

Slide 10 - Quizvraag

....(scoren) je broer wel eens een doelpunt?
A
scoor
B
scoort

Slide 11 - Quizvraag

je ..... (bieden) haar geen kans
A
bied
B
biedt

Slide 12 - Quizvraag

(...onthouden) jouw baas alles wat je verkeerd doet?
A
onthoud
B
onthoudt

Slide 13 - Quizvraag

...... jij ook wel eens moe van het eeuwige gezeur van die docenten?
A
Word
B
Wordt
C
Worden

Slide 14 - Quizvraag

....(houden) jij meer van varkens of koeien?
A
houd
B
houdt

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

 Je kunt het T a X i K o F S C H i P gebruiken om te bepalen of een werkwoord in de verleden tijd op te(n) of de(n) eindigt.
1. Neem het hele werkwoord en haal daar en vanaf.
2. Is de laatste letter een T X K F S C H P?
     Dan komt er altijd te(n) achter de ik-vorm.
Voorbeeld: bewerken > ik bewerk > wij bewerkten
3. Is de laatste letter geen T X K F S C H P?
     Dan komt er altijd de(n) achter de ik-vorm.
Voorbeeld: rekenen > ik reke> wij rekenden

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd?
- werken
- houden
- blijven
- praten
- antwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Vul in...
1. Deze hond ( bijten ) ... niet en ( kwispelen ) ... alleen maar met zijn staart.

Slide 21 - Tekstslide

Vul in...
2. ( Snijden ) ... het vlees in kleine stukjes nadat je er peper en zout over ( strooien ) ... hebt.

Slide 22 - Tekstslide

Vul in...
3. De ( vergroten ) ... foto heeft hij aan zijn broer   ( uitlenen ) ... .

Slide 23 - Tekstslide

Vul in...
4. Dirk ( waarderen ) ... het niet dat je hem constant ( uitschelden ) ... .

Slide 24 - Tekstslide

Vul in...
5. De door de kok ( bereiden ) ... maaltijd heeft me uitstekend ( smaken ) ... .

Slide 25 - Tekstslide

Vul in...
6. Ik heb gisteren eerst een stukje ( joggen ) ... en heb daarna met Michel ( squashen ) ... .

Slide 26 - Tekstslide

Vul in...
7. ( Houden ) ... jij eigenlijk van appels, of ( vinden ) ... je peren lekkerder?

Slide 27 - Tekstslide

Vul in...
8. De president ( verwoorden ) ... uitstekend wat er onder de bevolking van zijn land ( leven ) ... .

Slide 28 - Tekstslide

Vul in...
9. Nadat hij zijn bestand ( saven ) ... had, leverde Erik een ( printen ) ... versie in bij zijn ( opluchten ) ... docent.

Slide 29 - Tekstslide

Vul in...
10. De ( berechten ) ... inbreker heeft een langdurige werkstraf ( opleggen ) ... gekregen.

Slide 30 - Tekstslide

Vul in...
1. Deze hond bijt niet en kwispelt alleen maar met zijn staart.

Slide 31 - Tekstslide

Vul in...
2. Snijd of Snij het vlees in kleine stukjes nadat je er peper en zout over gestrooid hebt.

Slide 32 - Tekstslide

Vul in...
3. De vergrote foto heeft hij aan zijn broer uitgeleend.

Slide 33 - Tekstslide

Vul in...
4. Dirk waardeert het niet dat je hem constant uitscheldt.

Slide 34 - Tekstslide

Vul in...
5. De door de kok bereide maaltijd heeft me uitstekend gesmaakt .

Slide 35 - Tekstslide

Vul in...
6. Ik heb gisteren eerst een stukje gejogd en heb daarna met Michel gesquasht.

Slide 36 - Tekstslide

Vul in...
7. Houd of Hou jij eigenlijk van appels, of vind je peren lekkerder?

Slide 37 - Tekstslide

Vul in...
8. De president verwoordt uitstekend wat er onder de bevolking van zijn land leeft .

Slide 38 - Tekstslide

Vul in...
9. Nadat hij zijn bestand gesaved had, leverde Erik een geprinte versie in bij zijn opgeluchte docent.

Slide 39 - Tekstslide

Vul in...
10. De berechte inbreker heeft een langdurige werkstraf opgelegd gekregen.

Slide 40 - Tekstslide