ROC Mondriaan

Voeding verpleging

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel
1 / 106
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 106 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel

Slide 1 - Tekstslide


Wat zijn de functies van de mond (Minimaal 3 functies)
timer
0:20

Slide 2 - Open vraag

Dit is het spijsverteringsstelsel. 

LET OP GAMETIME

Welk nummer geeft welk orgaan aan en wat is de functie? 

Per gesloten vraag heb je maar 10 seconden en openvraag 20 seconden antwoordtijd.

3, 2, 1 start......
timer
0:20

Slide 3 - Tekstslide


Wat zijn de functies van de maag (nummer 3)
timer
0:20

Slide 4 - Open vraag


Welk orgaan geeft nummer 2 aan?
A
Twaalfvingerige darm
B
Blinde darm
C
Slokdarm
D
Endeldarm

Slide 5 - Quizvraag


Wat zijn de functies van de slokdarm 
timer
0:20

Slide 6 - Open vraag


LET OP:
Welk orgaan geeft nummer 4.1 aan (zie verschil in 4.1, 4.2 en 4.3)?
A
Twaalfvingerige darm
B
Nuchtere darm
C
Dunne darm
D
Endeldarm

Slide 7 - Quizvraag


LET OP:
Welk orgaan geeft nummer 4.3 aan (zie verschil in 4.1, 4.2 en 4.3)?
A
Nuchtere darm
B
Kronkeldarm
C
Dunne darm
D
Endeldarm

Slide 8 - Quizvraag


LET OP:
Hoe het hele orgaan dat door 4.1, 4.2 en 4.3 wordt aangewezen?
A
Nuchtere darm
B
Endeldarm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 9 - Quizvraag


Wat zijn de functies van de dunne darm (nummer 4.1, 4.2 en 4.3)
timer
0:20

Slide 10 - Open vraag


Welk orgaan geeft nummer 7 aan?
A
Endeldarm
B
Dikke darm
C
Blinde darm
D
Galblaas

Slide 11 - Quizvraag


Wat zijn de functies van de dikke darm (nummer 6)
timer
0:20

Slide 12 - Open vraag


Welk orgaan geeft nummer 5 aan?
A
Endeldarm
B
Dikke darm
C
Blinde darm
D
Galblaas

Slide 13 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 9 aan?
A
Alvleesklier
B
Lever
C
Blinde darm
D
Galblaas

Slide 14 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 10 aan?
A
Alvleesklier
B
Lever
C
Blinde darm
D
Galblaas

Slide 15 - Quizvraag

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel

Slide 16 - Tekstslide

Dit is het urine stelsel. 

LET OP GAMETIME

Welk nummer geeft welk orgaandeel aan? 

Per vraag heb je maar 10 seconden 

3, 2, 1 start......
timer
0:10

Slide 17 - Tekstslide


Welk orgaan geeft nummer 1 aan?
A
Nier
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Blaas

Slide 18 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 2 aan?
A
Niermerg
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Blaas

Slide 19 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 3 aan?
A
Niermerg
B
Urinebuis
C
Nierschors
D
Blaas

Slide 20 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 6 aan?
A
Niermerg
B
Urinebuis
C
Nierschors
D
Nierbekken

Slide 21 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 7 aan?
A
Niermerg
B
Urinebuis
C
Nierschors
D
Nierbekken

Slide 22 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 4 aan?
A
Niermerg
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Nierbekken

Slide 23 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 5 aan?
A
Niermerg
B
Urinebuis
C
Nierschors
D
Nierbekken

Slide 24 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 2 aan?
A
Niermerg
B
Urinebuis
C
Urineleider
D
Blaas

Slide 25 - Quizvraag


Welk orgaan geeft nummer 7 aan?
A
Niermerg
B
Urinebuis
C
Nierschors
D
Nierbekken

Slide 26 - Quizvraag

Dit is het urine stelsel. 

LET OP GAMETIME

Welk nummer hoort bij de aangegeven functieomschrijving? 

Per vraag heb je maar 20 seconden 

3, 2, 1 start......
timer
0:20

Slide 27 - Tekstslide


In dit gedeelte liggen zogenaamde nefronen. Dit zijn kleine filtertjes waar het bloed van de slagader doorheen wordt geperst. De filtertjes zuiveren het bloed en halen er overtollig vocht uit. De vloeistof die zo ontstaat, heet voorurine.  
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 28 - Quizvraag


 De nieren zorgen ervoor dat een teveel aan water en afvalstoffen uit ons lichaam wordt afgevoerd. De urine door de urineleiders wordt getransporteerd 
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quizvraag


Tijdelijk opslaan van urine
A
1
B
3
C
5
D
7

Slide 30 - Quizvraag


 Filteren van afvalstoffen, vochtregulatie, hormoon aanmaakàBloeddruk regulatie & aanmaak rode bloedcellen, Verkalking van botten (vit.D) 
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quizvraag


Het overmatige vocht en de afvalstoffen, de vloeistof heet urine. De urine stroomt van het nierbekken via de urineleider (ureter) naar de blaas. 
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 32 - Quizvraag


 Je urinebuis wordt afgesloten met een sluitspier zodat de urine het lichaam niet ongevraagd kan verlaten. 
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 33 - Quizvraag


 De filtertjes maken een grove schifting. De voorurine stroomt er door buisjes die in een piramidevorm liggen. Nuttige stoffen en een deel van het vocht worden weer opgenomen. 
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 34 - Quizvraag

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7 Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel​

Slide 35 - Tekstslide

Hoofdtaak van voeding:
  • Leveren van energie​
  • Opbouwen van de cellen​
  • Herstel van de afbraak

Slide 36 - Tekstslide

Voedingsstoffen:
  • Koolhydraten​
  • Vetten​
  • Eiwitten​
  • Vitaminen​
  • Mineralen​
  • Water

Hoorcollege (zie dia's) of spelvorm (gebruik dia's als nakijkvorm)? 
timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

Koolhydraten:
Ook wel: sacchariden of suikers genoemd.​
Komt voor in: ​
  • brood ​
  • fruit ​
  • aardappels ​
  • rijst ​
  • koekjes

Slide 38 - Tekstslide

Koolhydraten (vervolg)
  • Monosacchariden (enkelvoudige suikers)​
  • Dissacchariden (tweevoudige suikers)​
  • Oligosacchariden (oligo = weinig)​
  • Polysacchariden (meervoudige suikers)​

Mono- en dissachariden vind je vooral in groenten, fruit en melk.

Slide 39 - Tekstslide

Koolhydraten (vervolg)
  • Verteerbare koolhydraten​
    > Leveren energie voor het lichaam (om arbeid te verrichten)​
    > Verteerbare koolhydraten: glucose​
  • Niet-verteerbare koolhydraten​
    > Leveren geen energie maar hebben een belangrijke rol in maagdarmkanaal (goede darmpassage en gemakkelijk uitscheiden van voedsel)
    > Niet-verteerbare koolhydraten: vezels

Slide 40 - Tekstslide

Vetten
Vetten = triglyceriden​
  • Verzadigde vetten (niet oplosbaar in water)​
  • Enkelvoudig onverzadigde vetten (oplosbaar in water)​
  • Meervoudig onverzadigde vetten (oplosbaar in water)

Slide 41 - Tekstslide

Verzadigde vetten
  • Kaas​
  • Roomboter​
  • bak- en braadvet ​
  • chips en zoutjes ​
  • koekjes en gebak

Slide 42 - Tekstslide

Enkelvoudig onverzadigde vetten​
  • Olijfolie​
  • Raapzaadolie​
  • Pinda’s

Slide 43 - Tekstslide

Meervoudig onverzadigde vetten​
  • (dieet)margarine en (dieet)halvarine​
  • Mayonnaise​
  • Noten​
  • Bak- en braadvet met ten minste 40% linolzuur​

Slide 44 - Tekstslide

Vetten​ (vervolg)
  • Belangrijke energiebron ​
  • Leveren 2 x zoveel energie dan koolhydraten​
  • Geven smaak aan voeding

Slide 45 - Tekstslide

Vetten​ (vervolg)
Cholesterol

Een vetachtige stof is cholesterol. Dit is onmisbaar in het lichaam. Cholesterol speelt een rol bij opbouw van celwanden, vorming van hormonen en het overdragen van prikkels door het zenuwstelsel.

Slide 46 - Tekstslide

Vetten​ (vervolg)
Goed cholesterol: HDL (high density lipoprotein)​
Slecht cholesterol: LDL (low density lipoprotein)​

Slecht cholesterol veroorzaakt plak aan de binnenwand van de vaatwanden en kan hart-en vaatziekten veroorzaken.​

Slide 47 - Tekstslide

Eiwitten​
  • Leveren aminozuren​
  • Worden o.i.v. enzymen afgebroken tot aminozuren​
  • Vanuit aminozuren kan het lichaam lichaamseiwitten maken die nodig zijn voor opbouw en herstel v.h. lichaam.​
  • Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen van lichaamsweefsel.​

Slide 48 - Tekstslide

Eiwitten​ (vervolg)
Als het lichaam geen andere energiebron meer heeft (koolhydraten en vetten), dan kunnen eiwitten ook gebruikt worden als energiebron. Dat gaat dan wel ten koste van de opbouw van het lichaam.​
  • Eiwitten zitten weinig in: groenten en fruit​
  • Eiwitten zitten veel in: vlees, vis, peulvruchten en melkproducten.​

Slide 49 - Tekstslide

Vitamine​
Vitaminen zijn stoffen die in kleine hoeveelheden nodig zijn voor het functioneren van het lichaam. Ze leveren geen energie.​

Vitaminen spelen een rol in het omzettingsproces (omzetten van koolhydraten, vetten en eiwitten) en aanmaakprocessen (vorming van epitheelweefsel of dekweefsel, botstofwisseling, bloedstolling) in het lichaam.​

Slide 50 - Tekstslide

​Vitamine (vervolg)
Vitaminen zijn:​
  • In vet oplosbaar (vit. K, A, D, E)​
  • Niet in vet oplosbaar (C, B)​
In vet oplosbare vitaminen zijn stabiel van samenstelling en gaan bij bereiding van voedingsmiddelen nauwelijks verloren.​

Teveel aan in vet oplosbare vitaminen wordt opgeslagen in de lever.​

Slide 51 - Tekstslide

Vitamine (vervolg)​
De niet in vet oplosbare vitaminen komen veel in voedingsmiddelen voor. Zij gaan makkelijk verloren bij bereiding van voedingsmiddelen. Ook tijdens het bewaren gaan deze vitaminen verloren. Een teveel van deze vitaminen wordt uitgescheiden via de nieren.

Slide 52 - Tekstslide

Mineralen en water​
Mineralen zijn belangrijk bij veel processen in het lichaam en soms een onmisbaar bestanddeel van weefsels.​

Mineralen zijn:​
kalium, fluor, natrium, jodium, ijzer, calcium, zink​

Slide 53 - Tekstslide

Mineralen en water​ (vervolg)
Functies van mineralen​
  • Zorgen voor versteviging van het skelet en gebit (fluor)​
  • Bloedvorming, energievoorziening, spieren (ijzer)​
  • Zijn een onderdeel van het schildklierhormoon (jodium)​
  • Zijn van belang voor het samentrekken van spieren en werkt in lichaamscellen en vochtbalans (kalium en natrium)​
  • Opbouw van skelet en gebit, bloedstolling en spierwerking (calcium)​
  • Weefselherstel en immuunsysteem (zink)​

Slide 54 - Tekstslide

Mineralen en water​ (vervolg)
Mineralen = elektrolyten​

Zorgen voor waterbalans in het lichaam.​

Door zweten, ademhaling, uitscheiding van ontlasting en urine gaat er veel vocht verloren. Dit wordt aangevuld door drank en voeding.​
De aantrekkingskracht van elektrolyten zorgt ervoor dat water in en uit het weefsel kan.​

Zo blijft de vochthuishouding in evenwicht.

Slide 55 - Tekstslide

Schijf van 5​
Is een hulpmiddel
om maaltijden samen 
te stellen.​

5 vakken waarin 
basisvoedingsmiddelen 
zijn afgebeeld.​

Slide 56 - Tekstslide

5 regels schijf van 5​
  1. dagelijks uit alle 5 de vakken
  2. voorkom overgewicht
  3. verlaag het risico op hart-
    en vaatziekten
  4. rijk aan voedingsstoffen en
    positief voor je gezondheid
  5. voorkom voedselinfectie
    of – vergiftiging

Slide 57 - Tekstslide

Hygiëne van voeding en bereiden van voedsel is belangrijk.​​

Zorg voor hygiëne door:​
  • Voorkomen vuile wondjes aan handen​
  • Zorgen voor schoon serviesgoed​
  • Controleren van houdbaarheidsdatum​
  • Bewaren van voedingsmiddelen op de juiste temperatuur​
  • Zorg voor hygienische koel- en vrieskasten.

Slide 58 - Tekstslide

​Verzorging bij voeding
  • Bewustwording van de zv van het belang van goede voeding​
  • Zorg voor een goed lichaamsgewicht​
  • Zorg voor gevarieerde voeding​
  • Wees matig met verzadigde vetten​
  • Gebruik ruim koolhydraten en voedingsvezel​
  • Wees matig met alcohol​
  • Wees matig met keukenzout

Slide 59 - Tekstslide

​Hulp bieden bij voeding:​

  • Handen wassen (jijzelf en de zv)​
  • Smakelijk opdienen, pas snijden met zv er bij​
  • Beschermen van kleding zv​
  • Prettige lichaamshouding zv​
  • Evt. gelegenheid tot bidden door zv​
  • Neem de tijd; ga er voor zitten​
  • Geef eten in tempo van de zv (pas je aan)​
  • Help na het eten zv weer in prettige houding​
  • Na het eten, handen wassen, mond en gebit reinigen​
  • Evt. gelegenheid tot gebed van de zv

Slide 60 - Tekstslide

Aandachtspunten bij voeding​
  • Behoefte aan voeding wordt opgemerkt door eetlust en dorstgevoel. Sommige patienten hebben dit niet of minder.​
  • Comateuze zv, psychiatrische zv, verstandelijk gehandicapte zv, oudere zv.​
  • Houd goed zicht op inname van vocht. Dehydratie treedt snel op.
  • Gebruik juiste hulpmiddelen (tuitbeker, rietje, bestek)​
  • Let op temperatuur van de voeding​

Slide 61 - Tekstslide

Voedingsproblemen​
  • Gebrek aan eetlust: geef kleine hoeveelheden, voldoende vocht en zorg dat het er smakelijk uit ziet. Houd in de gaten!​
  • Zuurbranden: probeer warme meld, anti-Trendelenburg houding en geen knellende kleding.​
  • Misselijkheid en braken: licht verteerbaar voedsel en geleidelijk uitbreiden. Bijhouden vochtbalans.​
  • Diarree: voldoende drinken en normaal eten (vezelrijk). Naar arts als het langer duurt dan 48 uur en bij bloed/slijm, weinig plassen, buikpijn/krampen, hoge koorts en sufheid.​
  • Obstipatie: Vezelrijk eten, voldoende drinken, bewegen, naar het toilet gaan zodra je moet​
  • Flatulentie: goed kauwen, vermijd cola, azijnzuur eten en gebruik karnemelk i.p.v. gewone melk.​

Slide 62 - Tekstslide

​Diëten
  • Voeding die om medische reden afwijkt van gewone voeding​
  • Natriumarm dieet, suikervrij dieet, vetbeperkt dieet etc.​
  • Houd ook rekening met cultuur: Islamitische mensen eten bijv geen varkensvlees, Hindoestanden eten geen rund-/kalfsvlees etc.

Slide 63 - Tekstslide

Verslikken​
  • Bij verslikken komt er eten in de luchtpijp i.p.v. slokdarm​
  • Door bijv. verslappen, verstwijven en trager werken van spieren in de mondholte​
  • Gevoeligheid kan veranderen​
  • Problemen met peristaltiek van de keelholte​
  • Eten wat is achter gebleven in de keel​
  • Spierverlammingen bij strottenhoofd​
  • Gestoorde peristaltiek slokdarm

Slide 64 - Tekstslide

Zorg bij verslikken​
  • Controleer mondholte en verwijder evt. kunstgebit​
  • Laat zorgvrager zitten en geef klap tussen schouderbladen en vraag zv te hoesten​
  • Buikstoten (Heimlich greep)​
  • Als niets helpt: 112

Slide 65 - Tekstslide

​Ondervoeding
  • Te kort aan energie- en voedingsstoffen​
  • Er kunnen problemen ontstaan zoals decubitus etc.​
  • Bij zieke mensen grotere kans​
  • Bijhouden door gewicht te meten​
  • Bij ondervoeding: binnen 1 maand >5% ongewenst van eigen lichaamsgewicht verliezen of >10% in 6 maanden​
  • Gevolgen: gewichtsverlies, gebrek aan eetlust en verminderde voedselinname, zwakheid/futloos, verhoogde eiwitafbraak (dus meer kans op infecties), sterfte.​

Slide 66 - Tekstslide

Zorg bij ondervoeding​
  • Geef kleine porties​
  • Zorg dat het er aantrekkelijk uitziet​
  • Zorg voor een gezellige sfeer​
  • Laat zorgvrager zelf kiezen wat hij wil eten​
  • Stimuleer de zorgvrager​
  • Zorg als dit allemaal niet werkt voor speciale voedingen zoals drinkvoeding, sonde voeding, parenterale voeding en dieetpreparaten (altijd in opdracht van arts!) 
Screenen op ondervoeding: speciale vragenlijst​

Slide 67 - Tekstslide

Screening aan de hand van de SNAQ methode

Slide 68 - Tekstslide

Vochtbalans​
  • Gaat over opname en uitscheiding van vocht in het lichaam.​
  • Deze moet in balans zijn​
  • Deze balans kan worden bij gehouden​
  • Je meet hoeveel vocht erin gaat en wat eruit gaat​
  • Gaat er meer uit dan erin gaat: uitdroging: negatieve vochtbalans​
  • Gaat er meer in dan eruit gaat: vocht vast houden: positieve vochtbalans​

Slide 69 - Tekstslide

Vocht inname
Vocht verlies
Drinken: 1000-1600
Via de nieren (urine): 1100-1800​
Eten: 800-1000
Via de darmen (ontlasting): 100-200
Verbrandingsprocessen in het lichaam: 200-400
Via de huid (zweet): 400-500​
Via de longen (waterdamp): 400-500
Totaal: 2000-3000
Totaal: 2000-3000

Slide 70 - Tekstslide

Opdracht
​Vocht en voedingsbalans bijhouden
Verschillende formulieren beschikbaar

Slide 71 - Tekstslide

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7 Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel

Slide 72 - Tekstslide

Soorten diëten ​
  • Voedingsstofbeperkende diëten
  • Voedingsstofverrijkende diëten

    Quizzzzz welk dieet wordt bij de volgende aandoening geadviseerd? (elke vraag geeft 20 seconden)

Slide 73 - Tekstslide


Cystenieren
A
Cholesterolverlagend dieet
B
Energiebeperkt dieet
C
Eiwitbeperkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 74 - Quizvraag


Hart- en vaatziekten
A
Cholesterolverlagend dieet
B
Energiebeperkt dieet
C
Eiwitbeperkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 75 - Quizvraag


Obstipatie 
A
Voedingsvezelverrijkt dieet
B
Energiebeperkt dieet
C
Eiwitbeperkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 76 - Quizvraag


Overgewicht
A
Cholesterolverlagend dieet
B
Energiebeperkt dieet
C
Eiwitbeperkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 77 - Quizvraag


Anorexia
A
Cholesterolverlagend dieet
B
Energieverrijkt dieet
C
Eiwitverrijkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 78 - Quizvraag


Nierinsufficiëntie
A
Cholesterolverlagend dieet
B
Energiebeperkt dieet
C
Eiwitbeperkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 79 - Quizvraag


Bepaalde darmaandoeningen 
A
Voedingsvezelverrijkt dieet
B
Energiebeperkt dieet
C
Eiwitbeperkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 80 - Quizvraag


Aderverkalking
A
Cholesterolverlagend dieet
B
Energiebeperkt dieet
C
Eiwitbeperkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 81 - Quizvraag


Herstel na een grote operatie
A
Cholesterolverlagend dieet
B
Energieverrijkt dieet
C
Eiwitverrijkt dieet
D
Natriumbeperkt dieet

Slide 82 - Quizvraag

Slide 83 - Tekstslide

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7 Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel

Slide 84 - Tekstslide

​Verschillende eetstoornissen
  1. Anorexia nervosa
  2. Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder (ARFID)
  3. Binge eating disorder
  4. Boulimia nervosa
  5. Morbide obesitas
  6. Orthorexia
  7. Pica eetstoornis
  8. Ruminatiestoornis

Slide 85 - Tekstslide

Pitch in 1 minuut jouw/jullie onderwerp​ na 30 minuten voorbereiding
Wat is het?
Oorzaken
Symptomen
Gevolgen
Behandeling
timer
1:00
timer
30:00

Slide 86 - Tekstslide

Verder werken in de licentie​
Thema 1 Beperkingen en aandoeningen
  • Hoofdstuk 1.1 Beperkingen en stoornissen
  • Hoofdstuk 1.2 Mensen met een verstandelijke beperking
  • Hoofdstuk 1.3 Mensen met een lichamelijke beperking
  • Hoofdstuk 1.4 Ziekten en aandoeningen
  • Praktijksituaties
  • Test je kennis over beperkingen en aandoeningen
Thema 2 Lichamelijke verzorging
  • Hoofdstuk 2.5 Zelfredzaamheid
  • Hoofdstuk 2.6 Huid, slijmvliezen en gebit
  • Hoofdstuk 2.7 Hygiënische verzorging
  • Hoofdstuk 2.8 Lichamelijk welbevinden
  • Praktijksituaties
  • Test je kennis over lichamelijke verzorging
Thema 3 Hulp bieden bij eten en drinken
  • Hoofdstuk 3.9 Spijsvertering
  • Hoofdstuk 3.10 gezonde voeding
  • Hoofdstuk 3.11 Dieetleer
Thema 4 Ondersteuning bij uitscheiding
  • Hoofdstuk 4.14 Uitscheidingsstelsel
  • Hoofdstuk 4.15 Urine
  • Hoofdstuk 4.16 Feces
  • Hoofdstuk 4.17 Transpiratie, sputum, braken en menstruatie
  • Praktijksituaties
  • Test je kennis over lichamelijke verzorging
timer
30:00

Slide 87 - Tekstslide

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel

Slide 88 - Tekstslide

CHRONISCHE DARMONSTEKINGEN​
ZIEKTE VAN CROHN EN COLITIS ULCEROSA

Slide 89 - Tekstslide

​Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa betekent letterlijk een ontsteking van de dikke darm (colon = dikke darm, -itis = ontsteking), waarbij zweren gevormd worden (ulcerosa).

Slide 90 - Tekstslide

Onderstaande klachten komen het meest voor bij colitis ulcerosa:​
De klachten en de ernst van de klachten verschillen erg per persoon. 
  • diarree, vaak met bloed en slijm
  • buikpijn
  • vermoeidheid
  • gewichtsverlies
  • moeite met het ophouden van de ontlasting
  • een opgezette buik
  • misselijkheid en minder eetlust
  • koorts

Slide 91 - Tekstslide

Behandeling​
Colitis ulcerosa is nog niet te genezen, maar wel te behandelen. De behandeling bestaat uit medicatie en soms een operatie. Het doel van de behandeling is om de ziekte rustig te houden (in remissie) en ontstekingen te voorkomen. Colitis ulcerosa heeft vaak veel impact op het dagelijks leven. Vooral tijdens een opvlamming van de ziekte en als er veel klachten aanwezig zijn, maar ook als de ziekte rustig is.

Slide 92 - Tekstslide

Ziekte van Crohn​
De ziekte van Crohn is een chronische ontsteking van het hele spijsverteringskanaal. Vanaf de mond en keel tot aan de endeldarm en anus.

Slide 93 - Tekstslide

Meest voorkomende klachten bij de ziekte van Crohn
  • diarree
  • buikpijn
  • koorts
  • gewichtsverlies
  • vermoeidheid
  • bloedverlies bij de ontlasting

Slide 94 - Tekstslide

​Behandeling
De ziekte van Crohn is niet te genezen, maar wel te behandelen. De behandeling bestaat uit medicatie en soms een operatie. Een behandeling met medicijnen is vaak levenslang nodig. De behandeling is vaak levenslang nodig en gericht op het verkrijgen van remissie (een rustige fase zonder ontstekingen). 

Slide 95 - Tekstslide

Complicaties​ bij chronische darmproblemen
Wanneer je een aandoening van de darmen hebt waardoor de ontlasting niet meer via de anus het lichaam kan of mag verlaten, is het noodzakelijk een stoma aan te leggen. 

Slide 96 - Tekstslide

​Stoma
Kunstmatige opening die een 
lichaamsholte verbindt met 
de buitenwereld. Bijvoorbeeld 
een dikke darm- (colostoma) 
of dunne darmstoma (ileostoma). 
(-> Een stoma van de urinewegen 
heet een urostoma)

Slide 97 - Tekstslide

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel

Slide 98 - Tekstslide

Slide 99 - Tekstslide

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel

Slide 100 - Tekstslide

Slide 101 - Tekstslide

Voeding en vocht inname 
en uitscheiding
Deel 1 Spijsverteringsstelsel
Deel 2 Urinestelsel
Deel 3 Voeding en gezondheid
Deel 4 Dieetleer
Deel 5 Eetstoornissen
Deel 6 Darm aandoeningen
Deel 7Uitscheiding urine
Deel 8 Uitscheiding feces
Deel 9 Uitscheiding Transpiratie, Menstruatie, Sputum en Braaksel

Slide 102 - Tekstslide

Slide 103 - Tekstslide

Slide 104 - Tekstslide

Slide 105 - Tekstslide

Slide 106 - Tekstslide