ROC Mondriaan

Periode 2: Les 5: Analfabetisme en laaggeletterdheid

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ontwikkelingsfasenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Les 4: armoede en werkloosheid

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 mogelijke oorzaken van armoede

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iemand analfabeet?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen in Nederland zijn analfabeet?
A
20.000
B
70.000
C
100.000
D
250.000

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

In Nederland zijn 250.000 analfabeten. Analfabeten zijn mensen die helemaal niet kunnen lezen, spellen en schrijven.

Slide 11 - Tekstslide

In Nederland zijn  1,3 miljoen laaggeletterden. 

Laaggeletterd zijn houdt in dat iemand wél kan lezen en schrijven, maar deze vaardigheden onvoldoende beheerst om te kunnen functioneren in de samenleving. Deze mensen kunnen wel iets lezen of schrijven, maar niet genoeg om een boek te lezen of een formulier in te vullen. Analfabetisme en laaggeletterdheid kan voorkomen bij allerlei groepen mensen in de samenleving: mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, werkenden en niet-werkenden. Meer dan de helft van de analfabeten of laaggeletterden in Nederland is van Nederlandse afkomst. Ondanks dat een relatief grote groep mensen hiermee te maken heeft, wordt er vaak niet publiekelijk over gesproken. Dit draagt er mede aan bij dat het probleem in stand blijft. Analfabeten of laaggeletterden verbergen het vaak, omdat ze zich er voor schamen. Zij ontwikkelen een manier hoe ze ermee om kunnen gaan, bijvoorbeeld door dingen goed te onthouden of lees-en schrijftaken over te laten aan een partner, kinderen of familie. Het is daarom moeilijk om er achter te komen dat iemand analfabeet of laaggeletterd is.
Waar kan iemand die niet kan lezen of schrijven moeite mee hebben in het
dagelijks leven?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Er zijn diverse oorzaken waarom mensen analfabeet of laaggeletterd kunnen zijn. Vrijwel altijd gaat het om meerdere oorzaken. De meest voorkomende oorzaken zijn:
- een gebrekkige intelligentie of algemene leer-en gedragsproblemen, bijvoorbeeld een concentratiestoornis of dyslexie;
- opgroeien in een taalarme omgeving waarbij ouders bijvoorbeeld niet kunnen lezen of schrijven of een andere taal spreken dan het Nederlands;
- gebrek aan goed onderwijs, bijvoorbeeld omdat iemand vroegtijdig is gestopt met school of als iemand dyslexie heeft en daar onvoldoende aandacht en begeleiding voor heeft gekregen.

Filmpje
Vraag: Hoe wist de meneer waar hij een kaartje moest kopen in de automaat?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wist de meneer waar hij een kaartje moest kopen in de automaat?

Slide 17 - Open vraag

Antwoord: boven aan links klikken. Zo heeft hij onthouden waar die een kaartje moest kopen, zonder te lezen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Zoals net is beschreven zijn de gevolgen, voor iemand die analfabeet of laaggeletterd is, groot. Het kan bijvoorbeeld iemands gezondheid negatief beïnvloeden, omdat ze de bijsluiter van een medicijn niet kunnen lezen of afspraken met artsen vermijden. Ook is het vinden en behouden van een baan lastig als je niet kunt lezen of schrijven. Op werk moet je bijvoorbeeld kunnen e-mailen of de post lezen. Als mensen formulieren moeten invullen voor de Belastingdienst of de gemeente, dan lukt dat niet. Voorlezen aan (klein)kinderen, een verjaardagskaart schrijven, de vertrektijden van de trein opzoeken of een recept lezen: allemaal vanzelfsprekende zaken zijn die voor analfabeten of laaggeletterden een onmogelijke opgave zijn. Andere zaken waar deze mensen moeite mee hebben zijn bijvoorbeeld: straatnaamborden lezen, films met ondertiteling, het nieuws lezen, internetbankieren of het werken met een computer. Het is dus duidelijk dat dit een grote invloed heeft op het dagelijks leven.
 
Doordat analfabeten en laaggeletterden zich vaak schamen en voor dagelijkse bezigheden afhankelijk zijn van anderen, is de kans groot dat deze mensen minder zelfredzaam en minder sociaal actief worden. Doordat ze vaak geen baan hebben, komen ze ook eerder in de financiële problemen. Analfabetisme of laaggeletterdheid is dus een risicofactor voor andere (sociale) problemen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
6:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Zoals je hiervoor al hebt gelezen, proberen veel analfabeten en laaggeletterden hun probleem te verbergen. Het is daarom ook moeilijk om het te signaleren. Het kan een signaal zijn als iemand vragen heeft over iets dat al eerder op papier is uitgereikt of als iemand nooit afspraken noteert. Ook als mensen vaak afspraken vermijden, bijvoorbeeld in het ziekenhuis of bij de gemeente, kan dit een signaal zijn. Uitspraken als ‘’Ik ben mijn bril vergeten’’ of ‘’dat formulier vul ik thuis wel in’’ zijn veelgehoord bij analfabeten en laaggeletterden.

Slide 27 - Tekstslide

Analfabeten en laaggeletterden zijn gebaat bij goede scholing. Als jij in je werk te maken krijgt met mensen die analfabeet of laaggeletterd zijn, kan je ze proberen hier toe te motiveren. Helaas is dit vaak lastig, omdat deze mensen bijvoorbeeld last hebben van faalangst, schaamte en een gebrek aan zelfvertrouwen. Probeer deze mensen te stimuleren en wijs ze op de voordelen. Veel mensen denken dat ze de enige zijn of dat er niets meer aan te doen is. Je helpt ze als je laat zien dat dat niet waar is.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
6:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe probeert Ben van Dijk zijn laaggeletterdheid te verbergen?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting..

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent analfabetisme?
A
Niet kunnen functioneren in de maatschappij
B
Beetje kunnen lezen, maar niet kunnen schrijven
C
Niet kunnen lezen en schrijven
D
Beetje kunnen schrijven, maar niet kunnen lezen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen die analfabeet zijn, vinden treinreizen moeilijk. Ze kunnen de borden niet lezen. Wat is nog meer moeilijk? Voeg 1 foto toe

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent laaggeletterdheid?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Analfabetisme en laaggeletterdheid gaan vaak samen met een achterstelling in de maatschappij
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Analfabeten en laaggeletterden zijn vaak gemotiveerd om 'terug naar de klas' te gaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 ding dat je voor de les
nog niet wist en nu wel

Slide 41 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tot volgende week!
Huiswerk: zie planning periode overzicht!


Les 6: Vluchtelingen en asielzoekers

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies