ROC Mondriaan

360 graden feedback

1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 8 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Feedback
  • Door middel van feedback krijg je zicht op je eigen functioneren.
  • Daardoor kun je bewuster gebruik maken van je kwaliteiten.
  • De ontvangen feedback kun je gebruiken om:
  • te vermelden in je cv en motivatiebrief 
  • je gedrag te optimaliseren/verbeteren.



Slide 2 - Tekstslide

360 graden feedback
Vraag je ook anderen bijvoorbeeld om feedback op bepaalde eigenschappen dan kom je uit bij 360 graden feedback
Bij deze manier van feedback geven kijk je vanuit verschillende invalshoeken. Door gebruik te maken van verschillende mensen ontstaat er een compleet beeld van jouw functioneren als medewerker binnen een team.

Slide 3 - Tekstslide

wie kun je vragen om feedback

Slide 4 - Woordweb

Zelfbeoordeling
Bij 360 graden feedback gebruik je naast de beoordeling van anderen ook zelfbeoordeling. 

Wanneer je je zelfbeoordeling naast de beoordeling van de anderen legt, kun je checken of je beeld van jezelf klopt/goed is.


Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1: feedback vragen
  1. Kies drie mensen uit je omgeving aan wie je feedback vraagt: een familielid/een medestudent/een vriendin en een collega
  2. Verzamel de feedback in een persoonlijk gesprek met iedere feedbackgever afzonderlijk in een rustige omgeving. 
  3. Vertel wat je doel is en waarop je precies feedback wilt. Geef aan dat je de feedback alleen in ontvangst neemt en het niet de bedoeling is erover in gesprek te gaan. 
  4. Vraag als iets niet helder is door om te checken of je de feedback goed begrepen hebt.
  5. Vraag door op concrete situaties of voorbeelden.
  6. Ga niet in de verdediging en laat je niet in de verleiding komen om te reageren op de feedback. 
  7. Leg de feedback vast in steekwoorden in het 360 graden formulier 


Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2: Feedback verwerken
  1. Beschrijf welke feedback je hebt ontvangen en benoem twee leerdoelen die daaruit voortvloeien. 
  2. Benoem SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) hoe je met de leerdoelen aan de slag gaat. 
  3. Koppel de leerdoelen terug aan je SLB'er.

Slide 7 - Tekstslide

Heb je nog vragen of kun je aan de slag?

Slide 8 - Open vraag